Current File : //usr/share/aptitude/README.nl |
Gebruikershandleiding voor aptitude
Versie 0.8.13
Daniel Burrows
Hoofdauteur van het document. <dburrows@debian.org>
Manuel A. Fernandez Montecelo
Belangrijkste onderhouder na Daniel Burrows, documentatie over nieuwe
functionaliteit, correcties en opmaak. <mafm@debian.org>
Copyright © 2004-2011, 2012-2016 Daniel Burrows, Manuel A. Fernandez
Montecelo
Deze handleiding is vrije software. U kunt ze verder verspreiden en/of ze
aanpassen volgens de bepalingen van de licentie GNU General Public License
die door de Free Software Foundation gepubliceerd werd. Versie 2 of een
meer recente versie (zo u dat verkiest) van deze licentie is van
toepassing.
Deze handleiding wordt verspreid in de hoop dat ze van nut zal zijn, maar
ZONDER ENIGE GARANTIE, zelfs zonder de impliciete garantie van
VERKOOPBAARHEID of GESCHIKTHEID VOOR EEN SPECIFIEK DOEL. Zie de GNU
General Public License voor meer details.
Samen met dit programma zou u een kopie van de GNU General Public License
ontvangen moeten hebben. Is dat niet het geval, schrijf dan naar the Free
Software Foundation, Inc., 51 Franklin Street, Fifth Floor, Boston, MA
02110-1301 USA
══════════════════════════════════════════════════════════════════════════
Inhoudsopgave
Inleiding
Overigens, wat is aptitude voor iets?
Wat is een pakketbeheerder?
Wat houdt het apt-systeem in?
Waar kan ik aptitude vinden?
Vooraf gebouwde pakketten met aptitude, of “wat 99% van de gebruikers
zouden moeten doen”
Vanuit de broncode aptitude bouwen
De ontwikkeling van aptitude opvolgen en eraan deelnemen
1. Aan de slag
aptitude gebruiken
Grondbeginselen van aptitude
Door de pakketlijst van aptitude navigeren
Pakketten op naam zoeken
Pakketten beheren
De pakketlijst bijwerken en pakketten installeren
Aan de commandoregel aptitude gebruiken
2. De aptitude referentiegids
De terminal-gebruikersinterface van aptitude
De menu's gebruiken
Menu-commando's
Met verschillende weergaven werken
Systeembeheerder (root) worden
Pakketten beheren
De pakketlijst beheren
Informatie over pakketten opzoeken
De toestand van een pakket wijzigen
Pakketten ophalen, installeren en verwijderen
De betrouwbaarheid van pakketten begrijpen en ermee omgaan
Automatisch geïnstalleerde pakketten beheren
Vereisten van pakketten oplossen
Het oplossen van vereisten in aptitude
Onmiddellijke vereistenoplossing
Vereisten interactief oplossen
Kosten van de interactieve vereistenoplosser
De interactieve vereistenoplosser configureren
Zoekpatronen
Naar tekenreeksen zoeken
Verkorte notatie voor zoektermen
Zoekopdrachten en versies
Expliciete zoekdoelen
Referentiegids voor zoektermen
Aanpassingen maken aan aptitude
De pakketlijst aanpassen
Sneltoetsen aanpassen
De kleur en de vormgeving van tekst aanpassen
De schermopmaak aanpassen
Referentiegids voor het configuratiebestand
Thema's
Mijnenveger spelen
3. Veel gestelde vragen bij aptitude
4. Credits
I. Referentiegids voor de commandoregel
aptitude — hoogwaardige interface voor de pakketmanager
aptitude-create-state-bundle — de huidige toestand van aptitude
samenbundelen
aptitude-run-state-bundle — pak een statusbundel van aptitude uit en
gebruik dit om er aptitude op uit te voeren.
Lijst van afbeeldingen
2.1. Beschikbare commando's in het menu Acties
2.2. Beschikbare commando's in het menu Ongedaan maken
2.3. Beschikbare commando's in het menu Pakket
2.4. Beschikbare commando's in het menu Oplosser
2.5. Beschikbare commando's in het menu Zoeken
2.6. Beschikbare commando's in het menu Opties
2.7. Beschikbare commando's in het menu Weergaven
2.8. Beschikbare commando's in het menu Hulp
2.9. Waarden voor de vlag “huidige toestand”
2.10. Waarden voor de vlag “actie”
2.11. Syntaxis van samengestelde kostencomponenten
2.12. Niveaus van veiligheidskosten
2.13. Syntaxis van de term ?for
2.14. Stijlen die in aptitude aangepast kunnen worden
Lijst van tabellen
2.1. Basale kostencomponenten
2.2. Standaard niveaus van veiligheidskosten
2.3. Beknopte handleiding bij zoektermen
Lijst van voorbeelden
2.1. Kostenvoorbeelden van de oplosser
2.2. Het gebruik van de term ?=
2.3. Het gebruik van de term ?bind
2.4. Het gebruik van de term ?exact-name
2.5. Het gebruik van de term ?for
2.6. Het gebruik van de term ?term-prefix
2.7. Groeperingsrichtlijn firstchar of firstchar(binary)
2.8. Groeperingsrichtlijn firstchar(source)
2.9. Het gebruik van patroon om pakketten volgens pakketbeheerder te
groeperen
2.10. Het gebruik van pattern met enkele pakketten die op het bovenste
niveau geplaatst worden.
2.11. Het gebruik van een groeperingsbeleid met sub-richtlijnen op basis
van een patroon
12. Gebruik van --show-summary
Inleiding
Inhoudsopgave
Overigens, wat is aptitude voor iets?
Wat is een pakketbeheerder?
Wat houdt het apt-systeem in?
Waar kan ik aptitude vinden?
Vooraf gebouwde pakketten met aptitude, of “wat 99% van de gebruikers
zouden moeten doen”
Vanuit de broncode aptitude bouwen
De ontwikkeling van aptitude opvolgen en eraan deelnemen
“Meester, bezit Emacs de Boeddha-zijnswjize?” vroeg de novice.
“Ik zie niet in waarom niet,” antwoordde de meester. “Het is toch ook
in al de rest verdomd goed.” Vele jaren later zag de novice plots het
licht.
-- John Fouhy
Dag en welkom bij de gebruikershandleiding van aptitude! Dit inleidende
deel legt uit wat aptitude is en hoe u het kunt verkrijgen. Voor
informatie over het eigenlijke gebruik gaat u naar Hoofdstuk 1, Aan de
slag.
Overigens, wat is aptitude voor iets?
aptitude is een pakketbeheerder voor Debian GNU/Linux systemen met veel
mogelijkheden, gebaseerd op de gerenommeerde
pakketbeheerdersinfrastructuur apt. aptitude biedt de functionaliteit van
dselect en apt-get met nog veel extra mogelijkheden die in geen van beide
programma's aanwezig zijn.
Wat is een pakketbeheerder?
Een pakketbeheerder houdt bij welke software op uw computer geïnstalleerd
is, en laat u toe om op een eenvoudige wijze nieuwe software te
installeren, software naar nieuwere versies op te waarderen, of software
te verwijderen die u eerder installeerde. Zoals de naam suggereert,
behandelen pakketbeheerders pakketten: een geheel van bestanden dat
gebundeld wordt en als geheel geïnstalleerd en verwijderd kan worden.
Dikwijls is een pakket gewoon een bepaald programma. Het clientprogramma
voor instantberichten gaim is bijvoorbeeld te vinden in het Debian pakket
met dezelfde naam. Anderzijds komt het ook geregeld voor dat een programma
uit meerdere samenhangende pakketten bestaat. Het beeldbewerkingsprogramma
gimp bijvoorbeeld, bestaat niet enkel uit het pakket gimp, maar ook uit
het pakket gimp-data. Daarenboven zijn nog meerdere optionele
uitbreidingspakketten beschikbaar (met elementen voor gevorderden,
documentatie, enz.). Het gebeurt ook dat verschillende kleine
samenhangende programma's samen in één pakket zitten: het pakket fileutils
bijvoorbeeld, bevat verschillende gebruikelijke Unix-commando's, zoals ls,
cp, enz.
Sommige pakketten hebben andere pakketten nodig om te kunnen functioneren.
In Debian kunnen pakketten andere pakketten vereisen , aanbevelen,
suggereren, defect maken, of ermee conflicteren.
• Indien een pakket A van een ander pakket B afhangt, dan is B vereist
opdat A behoorlijk zou functioneren. Het pakket gimp bijvoorbeeld, is
afhankelijk van het pakket gimp-data om het beeldbewerkingsprogramma
GIMP toegang te laten hebben tot voor het programma cruciale
gegevensbestanden.
• Indien een pakket A een ander pakket B aanbeveelt, dan brengt B voor A
belangrijke bijkomende functionaliteit aan waarover men in de meeste
omstandigheden zal willen beschikken. Het pakket mozilla-browser
bijvoorbeeld, beveelt het pakket mozilla-psm aan, dat in de
webbrowserMozilla ondersteuning voor veilige gegevensoverdracht
inbouwt. Hoewel mozilla-psm niet strikt noodzakelijk is opdat Mozilla
zou kunnen functioneren, willen de meeste gebruikers wel dat Mozilla
de veilige overdracht van confidentiële informatie (zoals
kredietkaartnummers) ondersteunt.
• Indien een pakket A een ander pakket B suggereert, dan biedt pakket B
functionaliteit die de mogelijkheden van A uitbreidt, hoewel men die
in de meeste gevallenniet nodig zal hebben. Het pakket kmail
bijvoorbeeld, suggereert het pakket gnupg, dat encryptiesoftware bevat
die door KMail gebruikt kan worden.
• Indien een pakket A met een ander pakket B conflicteert, dan kunnen
beide pakketten niet gelijktijdig geïnstalleerd zijn. Zo conflicteert
bijvoorbeeldfb-music-hi met fb-music-low, omdat zij elk een
alternatief geheel van muziekbestanden voor het spel Frozen Bubble
aanbieden.
De taak van een pakketbeheerder is de gebruiker een interface te bieden
die hem/haar bijstaat bij het beheer van het geheel van pakketten dat op
zijn/haar systeem geïnstalleerd is. aptitude biedt zo'n interface door
voort te bouwen op het pakketbeheersysteem apt.
Wat houdt het apt-systeem in?
In staat zijn pakketten te installeren en te verwijderen is een geweldige
functionaliteit en het is exact dat wat de daarvoor ontwikkelde
basissoftware (bekend als dpkg) doet, maar ze doet ook niets meer. Dit is
oké als u één of twee pakketten handmatig downloadt, maar het wordt al
vlug onhandig als u een groot aantal pakketten tracht te beheren.
Bovendien, als uw fonkelnieuw pakket software nodig heeft die u nog niet
geïnstalleerd heeft, zult u die nieuwe vereiste software handmatig moeten
downloaden. En indien u later beslist dat niet meer zo fonkelnieuw pakket
te verwijderen, zullen die extra pakketten op uw systeem blijven
rondslingeren en opslagruimte gebruiken, tenzij u ze handmatig verwijdert.
Al dit handmatig werk wordt overduidelijk een vervelend karwei, en daarom
bevatten de meeste systemen voor pakketbeheer software die dit geheel of
gedeeltelijk in uw plaats opknapt. apt is de gemeenschappelijke basis
waarop deze programma's voortbouwen. Naast aptitude maken ook programma's
zoals synaptic enapt-watch gebruik van apt.
apt functioneert door een lijst bij te houden van pakketten die het bij
Debian kan ophalen voor uw computer. Deze lijst wordt gebruikt om
pakketten te vinden die opgewaardeerd moeten worden en om nieuwe pakketten
te installeren. apt is ook in staat om veel vereistenproblemen automatisch
op te lossen: als u bijvoorbeeld kiest om een pakket te installeren, zal
het ook alle eventuele noodzakelijke bijkomende pakketten opzoeken en
installeren.
Als u werkt met een op apt gebaseerde pakketbeheerder, zoals aptitude,
zult u gewoonlijk drie basistaken uitvoeren: u zult de lijst van
beschikbare pakketten bijwerken door nieuwe lijsten op te halen bij de
Debian servers, u zult de pakketten die geïnstalleerd, opgewaardeerd of
verwijderd moeten worden selecteren en tenslotte zult u uw selecties
toepassen door het installeren, verwijderen, enz. effectief uit te voeren.
Op apt gebaseerde pakketbeheerders halen de lijst van “pakketbronnen” --
opslagplaatsen met Debian pakketten -- uit het bestand
/etc/apt/sources.list. De indeling en de inhoud van dit bestand vallen
buiten het bereik van dit document, maar worden beschreven in de
man-pagina sources.list(5).
Waar kan ik aptitude vinden?
Mocht u deze handleiding lezen zonder dat aptitude reeds geïnstalleerd is
op uw systeem, dan wordt in dit deel uitgelegd hoe u aan deze ongelukkige
situatie kunt verhelpen. De meeste mensen kunnen echter onmiddellijk
verder gaan naar het onderdeel over binaire pakketten.
Vooraf gebouwde pakketten met aptitude, of “wat 99% van de gebruikers zouden
moeten doen”
Vooraf gebouwde of “binaire” pakketten zijn de makkelijkste en meest
gebruikelijke manier om aptitude te installeren. U zou enkel een
installatie op basis van de broncode moeten proberen uitvoeren als om de
een of andere reden geen binair pakket beschikbaar is, of indien u
specifieke behoeften heeft waaraan niet tegemoet gekomen wordt door
binaire pakketten.
Indien u een Debian systeem gebruikt, voer dan als root (systeembeheerder)
het volgende commando uit: apt-get install aptitude. Indien u geen Debian
systeem gebruikt, heeft uw leverancier wellicht een vooraf gebouwd pakket
van aptitude aangemaakt. Indien u onzeker bent, kunt u hem contacteren
voor bijkomende suggesties.
Vanuit de broncode aptitude bouwen
U kunt aptitude ook bouwen vertrekkend van de broncode. Dit is evenwel
wellicht geen zinvolle bezigheid tenzij apt reeds op uw systeem staat.
Indien dit het geval is, kunt u vanuit de broncode aptitude installeren
met de volgende stappen:
1. Installeer de volgende stukken software:
• Een C++ compiler, zoals g++.
• De ontwikkelaarsbestanden voor apt, die meestal te vinden zijn in
een pakket met een naam zoals libapt-pkg-dev.
• De bibliotheek libsigc++-2.0, te vinden in het pakket
libsigc++-2.0-dev of op http://libsigc.sourceforge.net.
• De bibliotheek cwidget, te vinden in het pakket libcwidget-dev of
op http://cwidget.alioth.debian.org.
• Het programma gettext dat met uw Linuxdistributie meegeleverd zou
moeten zijn.
• Een exemplaar van het gereedschap make, zoals GNU make.
2. En tenslotte moet u de meest recente broncode van aptitude downloaden,
die te vinden is ophttp://packages.debian.org/unstable/admin/aptitude.
(scrol tot onderaan de pagina en download het bestand “.orig.tar.gz”)
Als alle vereiste componenten beschikbaar zijn, kunt u een terminalvenster
openen en de opdracht tar zxf aptitude-0.8.13.tar.gz uitvoeren om de
broncode uit te pakken. Als dat gebeurd is, typ dan cd aptitude-0.8.13 &&
./configure && make om aptitude te compileren. Als dat succesvol beëindigd
wordt, moet u systeembeheerder (root user) worden (bijvoorbeeld door su te
gebruiken) en vervolgens make install typen om aptitude op uw computer te
installeren. Nadat aptitude succesvol geïnstalleerd werd, kunt u het
programma starten door aan de commandoregel aptitude te typen.
De ontwikkeling van aptitude opvolgen en eraan deelnemen
De broncodeboom met de ontwikkelingsversie van aptitude ophalen
Indien u de allernieuwste broncode van aptitude wenst uit te testen, kunt
u de broncode van een nog niet uitgebrachte aptitude downloaden via Git.
Installeer Git (te vinden op http://git-scm.com/) en voer de opdracht git
clone git://anonscm.debian.org/aptitude/aptitude.git uit om de meest
recente broncode op te halen.
[Waarschuwing] Waarschuwing
De broncode van aptitude in de Git softwarebron is een
ontwikkelingsversie waaraan actief gewerkt wordt. Ze
verandert naarmate er bugs gerepareerd worden en nieuwe
functionaliteit toegevoegd wordt en er is geen enkele
garantie dat ze zelfs maar gecompileerd kan worden, laat
staan behoorlijk zal functioneren! Bugrapporten zijn
welkom, maar blijf er u van bewust dat u broncode die
actief ontwikkeld wordt, volledig op eigen risico gebruikt!
^[1]
Mailinglijst
De belangrijkste mailinglijst over het ontwikkelen van aptitude is
<aptitude-devel@lists.alioth.debian.org>. Archieven van de lijst zijn te
vinden op http://lists.alioth.debian.org/pipermail/aptitude-devel/. Om u
opde lijst in te schrijven, moet u naar de webpagina
http://lists.alioth.debian.org/mailman/listinfo/aptitude-devel gaan.
Patches aanleveren
Het beste is om patches aan te leveren via de mailinglijst van aptitude,
<aptitude-devel@lists.alioth.debian.org>. Maar indien u er de voorkeur aan
geeft om ze via private e-mail op te sturen, dan kunt u ze naar
<aptitude@packages.debian.org> of <dburrows@debian.org> zenden. Het wordt
op prijs gesteld als u in het kort de achterliggende motivatie bij uw
patch beschrijft en een verklaring bij de werking ervan.
Wijzigingen in de broncodeboom van aptitude opvolgen
Regelmatig wordt de broncodeboom van aptitude bijgewerkt met nieuwe
functionaliteit, bugreparaties en nieuwe bugs. Nadat u de broncode naar uw
computer gekopieerd heeft (zie het voorgaande onderdeel), kunt u er met
het commando cd naartoe gaan en daar de opdracht git pull intypen om uw
kopie in overeenstemming te brengen met eventuele wijzigingen aan de
hoofdsoftwarebron.
Om automatisch een bericht te ontvangen bij een aangebrachte wijziging aan
de broncode van aptitude, kunt u zich inschrijven op de Atom webfeed op
http://anonscm.debian.org/gitweb/?p=aptitude/aptitude.git;a=atom of op de
RSS webfeed op
http://anonscm.debian.org/gitweb/?p=aptitude/aptitude.git;a=rss.
aptitude bouwen vanuit de broncode van de ontwikkelingsversie
Om aptitude te kunnen bouwen vanuit de softwarebron in Git, moeten de
programma's autoconf en automake geïnstalleerd zijn. Typ sh ./autogen.sh
&& ./configure om de bestanden te genereren die nodig zijn om aptitude te
compileren. Voer vervolgens de opdrachten make en make install uit.
══════════════════════════════════════════════════════════════════════════
^[1] Voor alle vrije software geldt dat u ze op eigen risico gebruikt,
maar bij het gebruik van een ontwikkelingsversie is dat risico natuurlijk
veel groter.
Hoofdstuk 1. Aan de slag
Inhoudsopgave
aptitude gebruiken
Grondbeginselen van aptitude
Door de pakketlijst van aptitude navigeren
Pakketten op naam zoeken
Pakketten beheren
De pakketlijst bijwerken en pakketten installeren
Aan de commandoregel aptitude gebruiken
Een duizend mijlen verre reis begint met één stap.
-- Lao Tsu
aptitude is een tamelijk uitgebreid programma met veel mogelijkheden en
nieuwe gebruikers kunnen er enigszins door overweldigd worden als ze het
leren kennen. Dit hoofdstuk geeft geen exhaustieve beschrijving van alle
functionaliteit van aptitude (zie daarvoor Hoofdstuk 2, De aptitude
referentiegids),maar het overloopt de basale en meest gebruikte
functionaliteit van het programma.
aptitude gebruiken
Dit onderdeel beschrijft hoe u de visuele interface van aptitude gebruikt.
Zie voor informatie over het gebruik van de commandoregelinterface van
aptitude de paragraaf met de naam “Aan de commandoregel aptitude
gebruiken”.
Grondbeginselen van aptitude
Om aptitude uit te voeren, opent u uw favoriete terminalvenster en typt u
aan de commandoregel:
foobar$ aptitude
Na het laden van de cache (wat op tragere computers enige tijd in beslag
kan nemen), wordt het hoofdscherm van aptitude zichtbaar:
Acties Ongedaan maken Pakket Zoeken Opties Weergaven Hulp
f10: Menu ?: Hulp q: Afsluiten u: Bijwerken g: Ophalen/Inst./Verw. Pakketten
aptitude 0.2.14.1
--- Geïnstalleerde pakketten
--- Niet-geïnstalleerde pakketten
--- Verouderde en lokaal aangemaakte pakketten
--- Virtuele pakketten
--- Taken
Deze pakketten zijn op dit moment geïnstalleerd op uw computer.
Zoals u kunt zien is het hoofdscherm van aptitude onderverdeeld in
verschillende gebieden. De blauwe regel bovenaan de terminal is de
menuregel en de blauwe regels daaronder zijn informatieve mededelingen die
een aantal belangrijke commando's beschrijven. De zwarte ruimte die
daaronder volgt is de lijst van alle beschikbare pakketten, waarin een
aantal pakketgroepen weergegeven worden. De momenteel geselecteerde groep
(“Geïnstalleerde pakketten”) wordt geaccentueerd, en de beschrijving ervan
wordt getoond in de onderste zwarte ruimte.
Zoals de bovenste regel van het scherm suggereert, krijgt u toegang tot de
menu's van aptitude met de toetsencombinatie Control+t (ook geldig zijn:
Control+Spatie en F10); indien uw systeem dit ondersteunt kunt u ook met
de muis op een menutitel klikken. Door Control+t in te drukken opent u het
menu Acties:
Acties Ongedaan maken Pakket Zoeken Opties Weergaven Hulp
+-------------------------+ u: Bijwerken g: Ophalen/Inst./Verw. Pakketten
|Installeer/verwijder pakketten g|
|Werk pakketlijst bij u|
|Vergeet nieuwe pakketten f|
|Schoon pakketcache op |akketten
|Schoon verouderde bestanden op|
|Markeer als opwaardeerbaar U|
|Mijnenveger spelen |
|Beheerder worden |
+-------------------------+
|Afsluiten Q|
+-------------------------+
Deze pakketten zijn op dit moment geïnstalleerd op uw computer.
Doe alle uit te voeren installaties en verwijderingen
Maak gebruik van de pijltjestoetsen en Enter om menu-items te selecteren
(of, indien uw systeem dat ondersteunt, klik erop met de muis). Om het
menu te sluiten zonder iets te selecteren, drukt u opnieuw op Control+t.
Het momenteel geaccentueerde menu-item, wordt onderaan het scherm
toegelicht. Indien een menu-item met een sneltoets geactiveerd kan worden,
wordt die in het menu getoond: bijvoorbeeld het commando “Werk pakketlijst
bij” kan geactiveerd worden door op u te drukken.
Op ieder ogenblik kunt u op ? drukken om een online overzicht van de
beschikbare sneltoetsen te bekomen.
Door de pakketlijst van aptitude navigeren
De pakketlijst is de belangrijkste interface naar aptitude. Als aptitude
opstart, wordt de lijst opgedeeld in een aantal groepen, zoals te zien is
in de volgende schermafbeelding:
Acties Ongedaan maken Pakket Zoeken Opties Weergaven Hulp
f10: Menu ?: Hulp q: Afsluiten u: Bijwerken g: Ophalen/Inst./Verw. Pakketten
aptitude 0.2.14.1
--- Geïnstalleerde pakketten
--- Niet-geïnstalleerde pakketten
--- Verouderde en lokaal aangemaakte pakketten
--- Virtuele pakketten
--- Taken
Deze pakketten zijn op dit moment geïnstalleerd op uw computer.
[Opmerking] Opmerking
Lege pakketgroepen worden door aptitude automatisch verborgen.
Zelf krijgt u dus misschien meer of minder groepen te zien dan
op deze schermafbeelding getoond wordt.
Op de bovenstaande schermafbeelding wordt de eerste groep (“Geïnstalleerde
pakketten”) geaccentueerd om aan te geven dat die momenteel geselecteerd
is, U kunt met de pijltjestoetsen de keuzebalk naar boven en beneden
verplaatsen. Merk op dat ook de beschrijving onderaan de pakketlijst
wijzigt als u dat doet. Om een groep “uit te vouwen”, drukt u op Enter
terwijl de groep geselecteerd is:
Acties Ongedaan maken Pakket Zoeken Opties Weergaven Hulp
f10: Menu ?: Hulp q: Afsluiten u: Bijwerken g: Ophalen/Inst./Verw. Pakketten
aptitude 0.2.14.1
--\ Geïnstalleerde pakketten
--- beheer - Administratieve middelen (software installeren, gebruikersbeheer, enz)
--- basis - Het Debian basissysteem
--- ontwikkeling - Hulpmiddelen en programma's voor softwareontwikkeling
--- doc - Documentatie en gespecialiseerde programma's om documentatie te bekijken
--- editors - Teksteditors en tekstverwerkers
--- elektronica - Programma's om met schakelingen en elektronica te werken
--- spelen - Spelen, spelletjes en leuke programma's
--- gnome - Het bureaubladsysteem GNOME
--- illustraties - Middelen om grafische bestanden te maken, te bekijken en te bewerken
Deze pakketten zijn op dit moment geïnstalleerd op uw computer.
Zoals u kunt zien, werd de groep “Geïnstalleerde pakketten” uitgevouwen om
zijn inhoud te laten zien: hij bevat een aantal subgroepen, min of meer
gedefinieerd aan de hand van de software die ze bevatten. Als we de sectie
“beheer” uitvouwen door ze te selecteren en op Enter te drukken, zien we:
Acties Ongedaan maken Pakket Zoeken Opties Weergaven Hulp
f10: Menu ?: Hulp q: Afsluiten u: Bijwerken g: Ophalen/Inst./Verw. Pakketten
aptitude 0.2.14.1
--\ Geïnstalleerde pakketten
-- beheer - Administratieve middelen (software installeren, gebruikersbeheer, enz)
--- main - Het hoofdarchief van Debian
--- basis - Het Debian basissysteem
--- ontwikkeling - Hulpmiddelen en programma's voor softwareontwikkeling
--- doc - Documentatie en gespecialiseerde programma's om documentatie te bekijken
--- editors - Teksteditors en tekstverwerkers
--- elektronica - Programma's om met schakelingen en elektronica te werken
--- spelen - Spelen, spelletjes en leuke programma's
--- gnome - Het bureaubladsysteem GNOME
Pakketten uit de sectie 'beheer' laten u toe administratieve taken uit te voeren
zoals software installeren, gebruikersbeheer, uw systeem configureren en monitoren,
netwerktrafiek onderzoeken, enzovoort.
De groep “beheer” bevat een enkele subgroep, “main”, het hoofdarchief van
Debian. Als deze groep uitgevouwen wordt, worden enkele pakketten
zichtbaar!
[Tip] Tip
Om tijd te sparen kunt u de [-toets gebruiken om alle subgroepen van
een groep in een keer uit te vouwen. Als u “Geïnstalleerde
pakketten” had geselecteerd en op [ gedrukt, had u onmiddellijk de
pakketten uit de onderstaande schermafdruk te zien gekregen.
Acties Ongedaan maken Pakket Zoeken Opties Weergaven Hulp
f10: Menu ?: Hulp q: Afsluiten u: Bijwerken g: Ophalen/Inst./Verw. Pakketten
aptitude 0.2.14.1
--\ Geïnstalleerde pakketten
--\ beheer - Administratieve middelen (software installeren, gebruikersbeheer, enz.)
--\ main - Het hoofdarchief van Debian
i acpid 1.0.3-19 1.0.3-19
i alien 8.44 8.44
i anacron 2.3-9 2.3-9
i apt-show-versions 0.07 0.07
i A apt-utils 0.5.25 0.5.25
i apt-watch 0.3.2-2 0.3.2-2
i aptitude 0.2.14.1-2 0.2.14.1-2
De Debian distributie bestaat uit pakketten uit de sectie 'main'. Elk
pakket uit 'main' is Vrije Software.
Voor meer informatie over wat Debian als Vrije Software beschouwt, zie
http://www.debian.org/social_contract#guidelines
Behalve met de pijltjestoetsen kunt u de keuzebalk ook met een ganse
pagina tegelijk door de pakketlijst verplaatsen met behulp van de toetsen
Page Up en Page Down.
[Tip] Tip
Indien er meer informatie is dan in de onderste helft van het scherm
past, kunnen de toetsen a en z gebruikt worden om door de informatie
te scrollen.
Pakketten op naam zoeken
Om snel een pakket te vinden waarvan u de naam kent, drukt u op / om een
zoekdialoogvenster te openen:
Acties Ongedaan maken Pakket Zoeken Opties Weergaven Hulp
f10: Menu ?: Hulp q: Afsluiten u: Bijwerken g: Ophalen/Inst./Verw. Pakketten
aptitude 0.2.14.1
i frozen-bubble 1.0.0-5 1.0.0-5
i A frozen-bubble-data 1.0.0-5 1.0.0-5
i geekcode 1.7.3-1 1.7.3-1
i gfpoken 0.25-3 0.25-3
i ggz-gnome-client 0.0.7-2 0.0.7-2
i ggz-gtk-client 0.0.7-1 0.0.7-1
i ggz-gtk-game-data 0.0.7-2 0.0.7-2
i +--------------------------------------------------------------------------+
i |Zoeken naar: |
i |froz |
Po| [ Ok ] [ Cancel ]|
Fr+--------------------------------------------------------------------------+
probeert bellen naar groepen van gelijke kleur te schieten om ze te doen ploffen. Het
heeft 100 niveau's in de een-speler modus, een twee-spelers modus, muziek en een
frappante grafische vormgeving.
Volgens een hardnekkig gerucht lag dit spel aan de basis van het uitstel van de release van Woody.
URL: http://www.frozen-bubble.org/
Zoals u op de bovenstaande schermafdruk kunt zien, levert een zoekopdracht
froz het pakket frozen-bubble als resultaat op. Met de krachtige zoektaal
van aptitude, die in de paragraaf met de naam “Zoekpatronen” beschreven
wordt, kunt u pakketten opzoeken aan de hand van vele complexe criteria.
[Tip] Tip
U kunt achterwaarts zoeken in de pakketlijst door op \ te drukken en
u kunt de laatste zoekopdracht herhalen door na het sluiten van het
zoekvenster op n te drukken.
Soms kan het nuttig zijn om alle pakketten te verbergen, behalve die welke
beantwoorden aan een specifiek criterium. Om dit te doen moet u op l
drukken:
Acties Ongedaan maken Pakket Zoeken Opties Weergaven Hulp
f10: Menu ?: Hulp q: Afsluiten u: Bijwerken g: Ophalen/Inst./Verw. Pakketten
aptitude 0.2.14.1
--- Geïnstalleerde pakketten
--- Niet-geïnstalleerde pakketten
--- Verouderde en lokaal aangemaakte pakketten
--- Virtuele pakketten
--- Taken
+--------------------------------------------------------------------------+
|Voer de nieuwe beperking voor de pakketboom in: |
|apti |
| [ Ok ] [ Annuleren ]|
De+--------------------------------------------------------------------------+ a
Dit dialoogvenster werkt op exact dezelfde manier als het zoekvenster,
behalve dat het alle pakketten verbergt die niet aan de zoekopdracht
beantwoorden, in plaats van het volgende pakket dat aan de zoekopdracht
beantwoordt te accentueren. Door bijvoorbeeld apti in het dialoogvenster
in te typen en op Enter te drukken zullen alle pakketten verborgen worden,
uitgezonderd die welke “apti” in hun naam hebben:
Acties Ongedaan maken Pakket Zoeken Opties Weergaven Hulp
f10: Menu ?: Hulp q: Afsluiten u: Bijwerken g: Ophalen/Inst./Verw. Pakketten
aptitude 0.2.14.1
--\ Geïnstalleerde pakketten
--\ beheer - Administratieve middelen (software installeren, gebruikersbeheer, enz.)
--\ main - Het hoofdarchief van Debian
i aptitude 0.2.14.1-2 0.2.14.1-2
i A synaptic 0.51-1 0.51-1
--\ x11 - Het X-windowsysteem en aanverwante software
--\ main - Het hoofdarchief van Debian
i xfree86-driver-synaptics 0.13.3-1 0.13.3-1
--- Niet-geïnstalleerde pakketten
--- Virtuele Pakketten
Deze pakketten zijn op dit moment geïnstalleerd op uw computer.
Pakketten beheren
Nu u door de lijst met pakketten kunt bewegen, wordt het tijd om aptitude
te beginnen gebruiken voor het installeren en verwijderen van pakketten.
In dit onderdeel zult u leren hoe u pakketten moet markeren om
geïnstalleerd, verwijderd of opgewaardeerd te worden.
[Tip] Tip
U kunt de installatie van uw systeem enkel wijzigen als u de root
gebruiker (systeembeheerder) bent. Indien u met aptitude wilt
experimenteren, kunt u het veilig uitvoeren als een andere gebruiker
dan root, waardoor het gevaar dat u het systeem beschadigt,
uitgesloten wordt. aptitude zal u verwittigen als u iets tracht te
doen dat enkel door root kan gedaan worden en als u wilt doorgaan
zult u het wachtwoord van root moeten intypen.
Het doorvoeren van een wijziging aan een pakket begint bij het markeren
ervan in de pakketlijst, waarna een toets ingedrukt wordt die overeenkomt
met de actie die uitgevoerd moet worden. De basale actietoetsen ^[2] zijn
+ om een pakket te installeren of op te waarderen, - om een pakket te
verwijderen en = om te voorkomen dat een pakket automatisch opgewaardeerd
wordt (dit staat bekend onder de term een pakket handhaven). Deze acties
worden niet onmiddellijk uitgevoerd. aptitude zal enkel de pakketlijst
bijwerken om de aangevraagde wijziging zichtbaar te maken.
De volgende schermafdruk is een voorbeeld waarbij het pakket
kaffeine-mozilla geselecteerd was en + ingedrukt werd. Het pakket wordt nu
in het groen geaccentueerd en de letter “i” is links van zijn naam
zichtbaar geworden om aan te geven dat het geïnstalleerd zal worden.
Daarenboven wordt een schatting getoond van de hoeveelheid schijfruimte
die door het pakket ingenomen zal worden.
Acties Ongedaan maken Pakket Zoeken Opties Weergaven Hulp
f10: Menu ?: Hulp q: Afsluiten u: Bijwerken g: Ophalen/Inst./Verw. Pakketten
aptitude 0.2.14.1 Zal 2925kB schijfruimte gebruiken DL-grootte: 1375kB
--\ kde - Het bureaubladsysteem KDE
--\ main - Het hoofdarchief van Debian
p bibletime-i18n <geen> 1.4.1-1
p education-desktop-kde <geen> 0.771
p junior-kde <geen> 1.4
piA kaffeine +2843kB <geen> 0.4.3-1
pi kaffeine-mozilla +81.9kB <geen> 0.4.3-1
p karamba <geen> 0.17-5
p kde-devel <geen> 4:3.1.2
p kde-devel-extras <geen> 4:3.1.2
De KDE bureaubladomgeving (ontwikkelaarsbestanden)
Een meta-pakket met vereisten voor de basisontwikkelaarssuite van KDE
met kdesdk, qt3-designer, en alle kernpakketten van KDE-dev.
[Tip] Tip
Op elk moment kunt u Ongedaan maken → Ongedaan maken (Control+u)
gebruiken om gelijk welke verandering aan één of meer pakketten
“ongedaan te maken”. Dit is erg handig in het geval een actie
onvoorziene gevolgen heeft en u ze wenst te “herroepen”.
Naast acties die betrekking hebben op individuele pakketten, staat er nog
een andere belangrijke actie ter beschikking: U typen heeft tot gevolg dat
geprobeerd zal worden om alle pakketten op te waarderen waarvoor dat
mogelijk is. U zou dit commando geregeld moeten gebruiken om uw systeem
up-to-date te houden.
Het beheer van defecte pakketten
Soms gebeurt het dat het veranderen van de toestand van een pakket ertoe
leidt dat er onvoldane vereisten ontstaan. Van pakketten met onvoldane
vereisten wordt gezegd dat ze defect of gebroken zijn. aptitude zal u
verwittigen wanneer dat het geval is en uitleggen waarom zich dit
voordeed. Dit is bijvoorbeeld wat er gebeurt als men sound-juicer tracht
te verwijderen:
Acties Ongedaan maken Pakket Zoeken Opties Weergaven Hulp
f10: Menu ?: Hulp q: Afsluiten u: Bijwerken g: Ophalen/Inst./Verw. Pakketten
aptitude 0.3.3 #Defect: 1 Er zal 48.6MB schijfruimte vrijkomen
i A nautilus 2.10.1-4 2.10.1-4
i nautilus-cd-burner 2.10.2-1.1 2.10.2-1.1
i A nautilus-data 2.10.1-4 2.10.1-4
i netspeed 0.12.1-1 0.12.1-1
i A oaf 0.6.10-3 0.6.10-3
i pybliographer 1.2.6.2-1 1.2.6.2-1
i rhythmbox 0.8.8-13 0.8.8-13
i shermans-aquarium 3.0.1-1 3.0.1-1
idA sound-juicer -1733kB 2.10.1-3 2.10.1-3
GNOME 2 CD Ripper
sound-juicer zal verwijderd worden.
De volgende pakketten hangen af van sound-juicer en zullen defect raken door het
te verwijderen:
* gnome-desktop-environment hangt af van sound-juicer
[1(1)/...] Suggereert 2 te behouden
e: Onderzoeken !: Toepassen .: Volgende ,: Vorige
Zoals u kunt zien, geeft aptitude met drie indicatoren weer dat er iets
fout gelopen is: ten eerste wordt het aantal defecte pakketten weergegeven
in het bovenste blauwe gebied; ten tweede is de onderste helft van het
scherm veranderd en beschrijft die de defecte pakketten die verband houden
met het momenteel gemarkeerde pakket; ten derde verschijnt er onderaan het
scherm een regel met een suggestie over hoe het probleem opgelost kan
worden. Om in de pakketlijst snel defecte pakketten te vinden, kunt u op b
drukken of zoeken naar ?broken.
[Opmerking] Opmerking
De tekst [1(1)/...] geeft de voortgang weer van de
vereistenoplosser van aptitude. Het eerste cijfer is de
oplossing die u momenteel geselecteerd heeft en het tweede is
het aantal oplossingen dat aptitude reeds uitgewerkt heeft. De
aanwezigheid van de tekst “...” geeft aan dat er buiten de
uitgewerkte oplossingen mogelijk nog andere zijn. Indien
aptitude zeker was dat de uitgewerkte oplossing de enig
mogelijke was, zou deze indicator er zo uitzien: [1/1].
Om bijkomende informatie te zien over hoe aptitude denkt dat u dit
probleem kunt oplossen, drukt u op e. Er zal dan een scherm verschijnen
dat op het volgende gelijkt:
Acties Ongedaan maken Pakket Zoeken Opties Weergaven Hulp
f10: Menu ?: Hulp q: Afsluiten u: Bijwerken g: Ophalen/Inst./Verw. Pakketten
Pakketten Oplossen van vereisten
--\ Behoud de volgende pakketten op hun huidige versie:
gstreamer0.8-cdparanoia [0.8.10-1 (unstable, nu)]
sound-juicer [2.10.1-2 (nu)]
[1(1)/...] Suggereert 2 te behouden
e: Onderzoeken !: Toepassen .: Volgende ,: Vorige
Van hieruit kunt u meer oplossingen te zien krijgen door op . te drukken
of terugkeren naar oplossingen die u eerder onderzocht, door op , te
drukken. Om de huidige oplossing toe te passen en naar de pakketlijst
terug te keren, moet u op ! drukken. Op . drukken terwijl het bovenstaande
scherm zichtbaar is, resulteert bijvoorbeeld in het voorstellen van de
volgende oplossing:
Acties Ongedaan maken Pakket Zoeken Opties Weergaven Hulp
f10: Menu ?: Hulp q: Afsluiten u: Bijwerken g: Ophalen/Inst./Verw. Pakketten
Pakketten Oplossen van vereisten
--\ Behoud de volgende pakketten op hun huidige versie:
sound-juicer [2.10.1-3 (unstable, nu)]
--\ Degradeer de volgende pakketten:
gstreamer0.8-cdparanoia [0.8.11-1 unstable, nu -> 0.8.8-3 testing]
[2(2)/...] Suggereert 1 te behouden,1 te degraderen
e: Onderzoeken !: Toepassen .: Volgende ,: Vorige
Naast de basale commando's om door oplossingen te navigeren, kunt u op r
drukken om acties te “verwerpen” die u afwijst. De eerste oplossing zal
bijvoorbeeld het verwijderen van sound-juicer annuleren -- net de actie
die we trachtten uit te voeren! Door op het item dat met die actie
overeenkomt op r te drukken, kunnen we aptitude vertellen dat het de
verwijdering van sound-juicer niet op die manier zou mogen annuleren.
Acties Ongedaan maken Pakket Zoeken Opties Weergaven Hulp
f10: Menu ?: Hulp q: Afsluiten u: Bijwerken g: Ophalen/Inst./Verw. Pakketten
Pakketten Oplossen van vereisten
--\ Behoud de volgende pakketten op hun huidige versie:
gstreamer0.8-cdparanoia [0.8.11-1 (unstable, nu)]
R sound-juicer [2.10.1-3 (unstable, nu)]
GNOME 2 CD Ripper
gnome-desktop-environment is afhankelijk van sound-juicer
--\ De volgende acties zullen deze vereiste oplossen:
-> Verwijder gnome-desktop-environment [1:2.10.2.3 (unstable, testing, nu)]
R -> Annuleer de verwijdering van sound-juicer
-> Degradeer sound-juicer [2.10.1-3 (unstable, nu) -> 0.6.1-2 (testing)]
[1(1)/...] Suggereert 2 te behouden
e: Onderzoeken !: Toepassen .: Volgende ,: Vorige
Zoals u kunt zien, is het item uit de lijst dat overeenkomt met het
behouden van sound-juicer op zijn huidige versie, rood geworden en
gemarkeerd met een “R”, wat aangeeft dat dit verworpen werd. Toekomstige
oplossingen die u genereert (wat elke oplossing is die u nog niet gezien
heeft) zullen deze actie niet bevatten, al blijven oplossingen met deze
actie die eerder al gegenereerd werden, wel beschikbaar.
[Opmerking] Opmerking
In de bovenstaande schermweergave wordt een beschrijving van
sound-juicer weergegeven in het midden van het scherm.
Daaronder ziet u de vereiste die er voor zorgde dat
sound-juicer behouden moest blijven op zijn huidige versie,
samen met alle manieren om deze vereiste op te lossen die
bekend zijn aan aptitude.
Bijvoorbeeld, indien deze afwijzing gebeurt onmiddellijk na de poging om
sound-juicer te verwijderen, zal drukken op . de volgende oplossing
ophalen en de oplossing overslaan die de installatie van sound-juicer
annuleert en gstreamer0.8-cdparanoia degradeert.
Acties Ongedaan maken Pakket Zoeken Opties Weergaven Hulp
f10: Menu ?: Hulp q: Afsluiten u: Bijwerken g: Ophalen/Inst./Verw. Pakketten
Pakketten Oplossen van vereisten
--\ Verwijder de volgende pakketten:
gnome-desktop-environment [1:2.10.2.3 (unstable, testing, nu)]
[2(2)/...] Suggereert 1 te verwijderen
e: Onderzoeken !: Toepassen .: Volgende ,: Vorige
Afwijzingen worden enkel toegepast op nieuw gegenereerde oplossingen. Dat
zijn oplossingen die gegenereerd worden als u op . drukt terwijl u de
laatst gegenereerde oplossing bekijkt. Eerder gegenereerde oplossingen
kunnen die afgewezen elementen nog steeds bevatten. U kunt op elk ogenblik
een afwijzing herroepen door de afgewezen actie nog eens te selecteren en
op r te drukken. Dit zal toelaten dat opnieuw oplossingen gegenereerd
worden die deze actie bevatten, met inbegrip van eventuele oplossingen die
vroeger “overgeslagen” werden.
Het tegengestelde van een actie verwerpen is ze goedkeuren. Om een actie
goed te keuren, moet u ze selecteren en op a drukken. Dit dwingt de
probleemoplosser ertoe om voor die actie te kiezen telkens wanneer dat
mogelijk is^[3]. Goedgekeurde acties krijgen een groene kleur en worden
met de letter “A” aangeduid, zoals in de volgende schermweergave:
Acties Ongedaan maken Pakket Zoeken Opties Weergaven Hulp
f10: Menu ?: Hulp q: Afsluiten u: Bijwerken g: Ophalen/Inst./Verw. Pakketten
Pakketten Oplossen van vereisten
--\ Verwijder de volgende pakketten:
A gnome-desktop-environment [1:2.10.2.3 (unstable, testing, nu)]
[2(2)/...] Suggereert 1 te verwijderen
e: Onderzoeken !: Toepassen .: Volgende ,: Vorige
[Belangrijk] Belangrijk
Indien u geen enkele defecte vereiste oplost, zal aptitude
automatisch zijn huidige suggestie toepassen op het ogenblik
dat u uw selecties effectief toepast door op g te drukken.
Automatisch vereistenproblemen oplossen is echter een
moeilijke klus en het is dus mogelijk dat u niet gelukkig
bent met het resultaat. In het algemeen is het daarom beter
te bekijken wat aptitude van plan is te doen, vooraleer u uw
selecties toepast.
De pakketlijst bijwerken en pakketten installeren
Vanaf nu weet u voldoende over aptitude om daadwerkelijk veranderingen aan
uw systeem aan te brengen.
Geregeld moet u uw lijst van de op de Debian servers beschikbare pakketten
bijwerken om op de hoogte te blijven van nieuwe pakketten en nieuwe
pakketversies. Om dat te doen, drukt u op u. Op gelijk welk moment tijdens
het downloaden, kunt u op q drukken om het proces af te breken.
Als u een ververste pakketlijst heeft, kunt u de pakketten kiezen die u
wilt opwaarderen, installeren of verwijderen, zoals in het vorige
onderdeel beschreven werd. Om na te kijken welke acties u aangevraagd
heeft, drukt u eenmaal op g. Bij het installeren van het pakket
kaffeine-mozilla (uit het vorige voorbeeld), verschijnt het volgende
scherm:
Acties Ongedaan maken Pakket Zoeken Opties Weergaven Hulp
f10: Menu ?: Hulp q: Afsluiten u: Bijwerken g: Ophalen/Inst./Verw. Pakketten
aptitude 0.2.14.1 Zal 2925kB schijfruimte gebruiken DL grootte: 1375kB
--\ Automatisch te installeren pakketten om aan een vereiste te voldoen
piA kaffeine +2843kB <none> 0.4.3-1
--\ Te installeren pakketten
pi kaffeine-mozilla +81.9kB <none> 0.4.3-1
Deze pakketten worden geïnstalleerd omdat ze vereist zijn door een ander
pakket dat u wilt installeren.
Als u een pakket selecteert, komt in deze ruimte
uitleg over zijn huidige toestand.
Zoals u kunt zien, besliste aptitude automatisch om voor mij kaffeine te
installeren, omdat kaffeine-mozilla het vereist. Op dit punt heb ik de
keuze om ofwel voort te gaan met de installatie door op g te drukken, of
ze af te breken door op q te drukken.
Aan de commandoregel aptitude gebruiken
Behalve via zijn “visuele” interface, beschreven in het vorige onderdeel,
kunt u aptitude rechtstreeks aan de commandoregel gebruiken om pakketten
te beheren op dezelfde manier als u apt-get zou gebruiken. Dit deel
behandelt de meest gebruikelijke acties van aptitude aan de commandoregel.
Raadpleeg voor meer informatie de aptitude commandoregel referentiegids.
Over het algemeen ziet het gebruik van aptitude aan de commandoregel er
als volgt uit:
aptitude actie [argumenten...]
actie zegt aptitude welke actie er ondernomen moet worden. De overige
argumenten worden op een optiespecifieke wijze gebruikt. Meestal bestaan
ze uit pakketnamen en schakelopties voor de commandoregel^[4].
De belangrijkste acties zijn:
aptitude update
Dit commando werkt de pakketlijst bij, zoals wanneer u bij de visuele
interface op u zou drukken.
aptitude safe-upgrade
Dit commando zal zoveel mogelijk pakketten opwaarderen zonder evenwel
pakketten te verwijderen.
Soms is het nodig dat een pakket verwijderd wordt om een ander op te
waarderen. Dit commando kan in dergelijke omstandigheden het pakket niet
opwaarderen. Gebruik het commando full-upgrade om ook deze pakketten op te
waarderen.
aptitude full-upgrade
Net zoals safe-upgrade zal dit commando proberen pakketten op te
waarderen, maar op het gebied van het oplossen van vereistenproblemen gaat
het agressiever te werk: het zal pakketten installeren en verwijderen
totdat aan alle vereisten voldaan werd. Gezien de aard van dit commando is
het mogelijk dat het ongewenste zaken doet en dus zou u het omzichtig
moeten gebruiken.
[Opmerking] Opmerking
Om historische redenen werd dit commando oorspronkelijk
dist-upgrade genoemd en ook die benaming wordt nog steeds door
aptitude herkend.
aptitude [ install | remove | purge ] pkkt1 [pkkt2...]
Deze opdrachten installeren, verwijderen of wissen^[5] de opgegeven
pakketten. Het “installeren” van een pakket dat al geïnstalleerd is, maar
wel opgewaardeerd kan worden, zal als effect hebben dat dit pakket
opgewaardeerd wordt.
aptitude search patroon1 [patroon2...]
Dit commando zoekt naar pakketten waarvan de naam het (een van de)
opgegeven patro(o)n(en) bevat en geeft het resultaat weer in de terminal.
Behalve een gewoon stukje tekst, kan elk patroon een zoekpatroon zijn,
zoals beschreven in de paragraaf met de naam “Zoekpatronen”. ^[6]
Bijvoorbeeld, “aptitude search gnome kde” zal alle pakketten weergeven
waarvan de naam ofwel “gnome” ofwel “kde” bevat.
aptitude show pkkt1 [pkkt2...]
Toont in de terminal informatie over elk pkkt.
Alle commando's die pakketten installeren, opwaarderen of verwijderen
aanvaarden de parameter -s, die staat voor “simuleren”. Als -s opgegeven
werd aan de commandoregel, voert het programma al de acties uit die het
normaal zou uitvoeren, maar downloadt of installeert/verwijdert het de
bestanden niet effectief.
aptitude zal soms reageren met een prompt zoals deze:
De volgende NIEUWE pakketten zullen automatisch worden geïnstalleerd:
space-orbit-common
De volgende NIEUWE pakketten zullen worden geïnstalleerd:
space-orbit space-orbit-common
0 pakketten opwaarderen, 2 nieuwe installeren, 0 verwijderen en 0 niet opwaarderen.
Heb 3200kB archieven nodig. Na uitpakken zal 8413kB worden gebruikt.
Wilt u verdergaan? [Y/n/?]
Naast de vanzelfsprekende opties “Yes” en “No”, staan er nog een aantal
commando's ter beschikking die gebruikt kunnen worden om de informatie die
aan de prompt getoond wordt te wijzigen of om verdere acties op te geven.
Bijvoorbeeld op s drukken zal informatie tonen/verbergen over hoeveel
ruimte door elk pakket ingenomen zal worden:
Wilt u verdergaan? [Y/n/?] s
Verschillen in grootte worden getoond.
De volgende NIEUWE pakketten zullen automatisch worden geïnstalleerd:
space-orbit-common <+8020kB>
De volgende NIEUWE pakketten zullen worden geïnstalleerd:
space-orbit <+393kB> space-orbit-common <+8020kB>
0 pakketten opwaarderen, 2 nieuwe installeren, 0 verwijderen en 0 niet opwaarderen.
Heb 3200kB archieven nodig. Na uitpakken zal 8413kB worden gebruikt.
Wilt u verdergaan? [Y/n/?]
Analoog daarmee zal op d drukken informatie oproepen over automatisch
geïnstalleerde of verwijderde pakketten:
De volgende NIEUWE pakketten zullen automatisch worden geïnstalleerd:
space-orbit-common (D: space-orbit)
De volgende NIEUWE pakketten zullen worden geïnstalleerd:
space-orbit space-orbit-common
0 pakketten opwaarderen, 2 nieuwe installeren, 0 verwijderen en 0 niet opwaarderen.
Heb 3200kB archieven nodig. Na uitpakken zal 8413kB worden gebruikt.
Dit laat zien dat space-orbit-common wordt geïnstalleerd omdat space-orbit
dit vereist. U kunt de volledige lijst van wat u kunt invoeren zien door
aan de prompt ? in te voeren.
Indien uw verzoek vereisten geweld aandoet op een manier die geen
eenvoudige oplossing meer toelaat, zal aptitude u vragen wat het moet
doen:
De volgende pakketten zijn DEFECT:
libsdl1.2debian
De volgende pakketten zullen worden VERWIJDERD:
libsdl1.2debian-alsa
.
.
.
De volgende acties zullen deze vereisten oplossen:
Installeer de volgende pakketten:
libsdl1.2debian-all [1.2.12-1 (unstable)]
Score is 41
Deze oplossing aanvaarden? [Y/n/q/?]
Op y drukken (of gewoon enter indrukken) zal de voorgestelde oplossing
aanvaarden, Op n drukken zal de “beste eropvolgende” oplossing weergeven:
Deze oplossing aanvaarden? [Y/n/q/?] n
De volgende acties zullen deze vereisten oplossen:
Installeer de volgende pakketten:
libsdl1.2debian-esd [1.2.12-1 (unstable)]
Score is 19
Deze oplossing aanvaarden? [Y/n/q/?]
Zoals dat bij de hoofdprompt aan de commandoregel het geval is, kunt u aan
de prompt van de vereistenoplosser een aantal bijkomende acties uitvoeren,
met inbegrip van het manueel veranderen van de toestand van pakketten. Typ
? om een volledige lijst te zien te krijgen.
Als u q typt, zal de automatische oplosser afgebroken worden en krijgt u
de kans de vereistenproblemen manueel op te lossen:
Deze oplossing aanvaarden? [Y/n/q/?] q
aptitude slaagde niet in het vinden van een oplossing voor deze vereisten. U kunt ze zelf handmatig oplossen ofwel 'n' typen om te stoppen.
De volgende pakketten hebben niet-voldane vereisten:
libsdl1.2debian: Hangt af van: libsdl1.2debian-alsa (= 1.2.12-1) maar het kan niet geïnstalleerd worden, of
libsdl1.2debian-all (= 1.2.12-1) maar het kan niet geïnstalleerd worden, of
libsdl1.2debian-esd (= 1.2.12-1) maar het kan niet geïnstalleerd worden, of
libsdl1.2debian-arts (= 1.2.12-1) maar het kan niet geïnstalleerd worden, of
libsdl1.2debian-oss (= 1.2.12-1) maar het kan niet geïnstalleerd worden, of
libsdl1.2debian-nas (= 1.2.12-1) maar het kan niet geïnstalleerd worden, of
libsdl1.2debian-pulseaudio (= 1.2.12-1) maar het kan niet geïnstalleerd worden
Deze vereisten handmatig oplossen? [N/+/-/_/:/?]
Om de defecte vereisten op te lossen kunt u gebruik maken van alle
commando's voor het manipuleren van pakketten (typ ? voor een volledige
lijst van beschikbare commando's). Typ n of druk enter om aptitude te
beëindigen:
Deze vereisten handmatig oplossen? [N/+/-/_/:/?] n
Afbreken.
Raadpleeg Referentiegids voor de commandoregel voor een volledige
documentatie bij de functies van aptitude aan de commandoregel.
══════════════════════════════════════════════════════════════════════════
^[2] U kunt ook veranderingen aan pakketten doorvoeren via het menu
Pakket; zie de paragraaf met de naam “Het menu Pakket” voor de details.
^[3] Een actie goedkeuren is niet helemaal hetzelfde als eisen dat alle
oplossingen die actie bevatten. De betekenis is eerder dat als er een
keuze is tussen een goedgekeurde actie en een niet-goedgekeurde, de
oplosser steeds voor de goedgekeurde actie zal kiezen. Indien er meerdere
mogelijke goedgekeurde acties zijn, zijn ze allemaal kandidaat om in de
oplossing opgenomen te worden.
^[4] Een “schakeloptie” is een letter voorafgegaan door een
verbindingsstreepje: bijvoorbeeld, “-a”, “-v”, enz.
^[5] Het wissen (purge) van een pakket verwijdert het pakket en ook zijn
configuratiebestanden.
^[6] Hetzelfde geldt in feite voor de commando's die pakketten als
argument hebben, zoals install of show.
Hoofdstuk 2. De aptitude referentiegids
Inhoudsopgave
De terminal-gebruikersinterface van aptitude
De menu's gebruiken
Menu-commando's
Met verschillende weergaven werken
Systeembeheerder (root) worden
Pakketten beheren
De pakketlijst beheren
Informatie over pakketten opzoeken
De toestand van een pakket wijzigen
Pakketten ophalen, installeren en verwijderen
De betrouwbaarheid van pakketten begrijpen en ermee omgaan
Automatisch geïnstalleerde pakketten beheren
Vereisten van pakketten oplossen
Het oplossen van vereisten in aptitude
Onmiddellijke vereistenoplossing
Vereisten interactief oplossen
Kosten van de interactieve vereistenoplosser
De interactieve vereistenoplosser configureren
Zoekpatronen
Naar tekenreeksen zoeken
Verkorte notatie voor zoektermen
Zoekopdrachten en versies
Expliciete zoekdoelen
Referentiegids voor zoektermen
Aanpassingen maken aan aptitude
De pakketlijst aanpassen
Sneltoetsen aanpassen
De kleur en de vormgeving van tekst aanpassen
De schermopmaak aanpassen
Referentiegids voor het configuratiebestand
Thema's
Mijnenveger spelen
Het Witte Konijn zette zijn bril op. 'Alstublieft, uwe majesteit, waar
zal ik beginnen?' vroeg hij.
'Begin bij het begin,' sprak de Koning ernstig, 'en ga verder tot u
aan het einde komt: stop daar.'
-- Lewis Carrol, Alice in Wonderland
aptitude is een uitgebreid programma met veel mogelijkheden en soms is het
moeilijk om zich te herinneren hoe iets gedaan moet worden, of zelfs of
iets hoe dan ook wel mogelijk is. De auteur krijgt inderdaad veel vragen
om functies toe te voegen die eigenlijk al bestaan maar moeilijk te vinden
zijn. ^[7]
In een poging om deze onduidelijkheid tegen te gaan, beschrijft deze
referentiegids alle functionaliteit en elke configuratieparameter van
aptitude. Voor een toegankelijke gids bij de belangrijke functies van
aptitude, zie Hoofdstuk 1, Aan de slag.
[Opmerking] Opmerking
Het gedrag en het voorkomen van aptitude kan op een aantal
manieren geconfigureerd worden. Deze handleiding beschrijft
hoe het programma werkt met de standaardinstellingen. Een
beschrijving van hoe verschillende instellingen het gedrag
beïnvloeden wordt gegeven in de paragraaf met de naam
“Aanpassingen maken aan aptitude”.
De terminal-gebruikersinterface van aptitude
Dit gedeelte beschrijft de onderdelen van de terminal-gebonden
gebruikersinterface van aptitude die geen verband houden met het beheer
van pakketten.
De menu's gebruiken
De menubalk bovenaan het scherm toont de belangrijkste commando's van
aptitude. Om de menubalk te activeren, drukt u op Control+t (ook geldig
zijn: Control+Spatie en F10). U kunt er dan in navigeren met de
pijltjestoetsen en een menu-item selecteren met de Enter-toets.
Sommige menu-items hebben ook een “sneltoets”: een letter of cijfer dat
gebruikt kan worden om het item te selecteren terwijl het menu geactiveerd
is. Deze sneltoetsen worden weergegeven in een helderder wit dan de rest
van het menu.
Daarenboven hebben sommige menu-items een “snelkoppeling”: een
toetsencombinatie die dezelfde actie als het menu-item uitlokt als het
menu niet geactiveerd is. Deze snelkoppelingen worden weergegeven aan de
rechterkant van het menu.
In het vervolg van de handleiding zullen menu-commando's op deze manier
geschreven worden: Menu → Item (toets). Dit geeft aan dat u Item moet
kiezen in het menu Menu en dat toets de sneltoets is voor dat commando.
Menu-commando's
Het menu Acties
Afbeelding 2.1. Beschikbare commando's in het menu Acties
┌──────────────────────────────┬─────────────────────────────────────────┐
│ Commando │ Omschrijving │
├──────────────────────────────┼─────────────────────────────────────────┤
│ │ Indien er nog geen voorafbeelding van │
│ │ de installatie zichtbaar is, geef er │
│ Acties → │ dan een weer; voer anders een │
│ Installeer/verwijder │ installatieoperatie uit, zoals │
│ pakketten (g) │ beschreven in de paragraaf met de naam │
│ │ “Pakketten ophalen, installeren en │
│ │ verwijderen”. │
├──────────────────────────────┼─────────────────────────────────────────┤
│ Acties → Werk pakketlijst │ Maak de pakketlijst up-to-date. │
│ bij (u) │ │
├──────────────────────────────┼─────────────────────────────────────────┤
│ │ Markeer alle opwaardeerbare pakketten │
│ Acties → Markeer als │ om opgewaardeerd te worden, behalve die │
│ opwaardeerbaar (U) │ welke gehandhaafd werden of waarvan de │
│ │ opwaardering verboden werd. │
├──────────────────────────────┼─────────────────────────────────────────┤
│ Acties → Vergeet nieuwe │ Verwijder alle informatie over welke │
│ pakketten (f) │ pakketten “nieuw” zijn (maak de boom │
│ │ van “Nieuwe Pakketten” leeg). │
├──────────────────────────────┼─────────────────────────────────────────┤
│ │ Annuleer alle aanhangige acties uit │
│ │ deze sessie (waaronder installaties, │
│ Acties → Annuleer aanhangige │ verwijderingen, opwaarderingen, │
│ acties │ handhavingen, markeringen als │
│ │ automatisch geïnstalleerd...). Dit is │
│ │ ongeveer equivalent aan het programma │
│ │ opnieuw starten. │
├──────────────────────────────┼─────────────────────────────────────────┤
│ Acties → Schoon pakketcache │ Verwijder alle gecomprimeerde pakketten │
│ op │ die gedownload werden door aptitude │
│ │ ^[a]. │
├──────────────────────────────┼─────────────────────────────────────────┤
│ │ Verwijder alle gecomprimeerde pakketten │
│ │ die gedownload werden door aptitude │
│ │ ^[a] en die niet langer beschikbaar │
│ │ zijn. Dit zijn pakketten waarvan │
│ Acties → Schoon verouderde │ verondersteld kan worden dat ze │
│ bestanden op │ verouderd zijn en verwijderd kunnen │
│ │ worden om schijfruimte vrij te maken, │
│ │ zonder dat later nog een anders │
│ │ onnodige download ervan vereist zal │
│ │ zijn. │
├──────────────────────────────┼─────────────────────────────────────────┤
│ │ Speel een spelletje Mijnenveger, zoals │
│ Acties → Mijnenveger spelen │ beschreven in de paragraaf met de naam │
│ │ “Mijnenveger spelen”. │
├──────────────────────────────┼─────────────────────────────────────────┤
│ Acties → Beheerder (root) │ Werk verder als de systeembeheerder │
│ worden │ (root user). Zie de paragraaf met de │
│ │ naam “Systeembeheerder (root) worden”. │
├──────────────────────────────┼─────────────────────────────────────────┤
│ │ Sluit aptitude af en sla alle gemaakte │
│ Acties → Afsluiten (Q) │ veranderingen aan de toestand van │
│ │ pakketten op. │
├──────────────────────────────┴─────────────────────────────────────────┤
│ ^[a] Of gelijk welk ander apt-gereedschap. │
└────────────────────────────────────────────────────────────────────────┘
Het menu Ongedaan maken
Afbeelding 2.2. Beschikbare commando's in het menu Ongedaan maken
┌──────────────────┬─────────────────────────────────────────────────────┐
│ Commando │ Omschrijving │
├──────────────────┼─────────────────────────────────────────────────────┤
│ │ Annuleer het effect van de laatste verandering aan │
│ Ongedaan maken → │ de toestand van een pakket, en ga maximaal terug │
│ Ongedaan maken │ tot het moment waarop aptitude voor het laatst │
│ (Control+u) │ opstart werd, de pakketlijst bijgewerkt werd of een │
│ │ installatieoperatie uitgevoerd werd. │
└──────────────────┴─────────────────────────────────────────────────────┘
Het menu Pakket
Afbeelding 2.3. Beschikbare commando's in het menu Pakket
┌──────────────────────────┬─────────────────────────────────────────────┐
│ Commando │ Omschrijving │
├──────────────────────────┼─────────────────────────────────────────────┤
│ Pakket → Installeren (+) │ Markeer het momenteel geselecteerde pakket │
│ │ om geïnstalleerd te worden. │
├──────────────────────────┼─────────────────────────────────────────────┤
│ Pakket → Herinstalleren │ Markeer het momenteel geselecteerde pakket │
│ (L) │ om opnieuw geïnstalleerd te worden. │
├──────────────────────────┼─────────────────────────────────────────────┤
│ Pakket → Verwijderen (-) │ Markeer het momenteel geselecteerde pakket │
│ │ om verwijderd te worden. │
├──────────────────────────┼─────────────────────────────────────────────┤
│ Pakket → Wissen (purge) │ Markeer het momenteel geselecteerde pakket │
│ (_) │ om gewist te worden. │
├──────────────────────────┼─────────────────────────────────────────────┤
│ │ Annuleer een eventueel aanhangig zijnde │
│ │ installatie, opwaardering of verwijdering │
│ Pakket → Behouden (:) │ van het momenteel geselecteerde pakket en │
│ │ verwijder een eventuele toestand van │
│ │ handhaving waarin het pakket geplaatst │
│ │ werd. │
├──────────────────────────┼─────────────────────────────────────────────┤
│ Pakket → Handhaven (=) │ Bevries het momenteel geselecteerde pakket. │
├──────────────────────────┼─────────────────────────────────────────────┤
│ │ Markeer het momenteel geselecteerde pakket │
│ │ als een “automatisch geïnstalleerd” pakket. │
│ Pakket → Markeer als │ Voor meer informatie over handmatig en │
│ Automatisch (M) │ automatisch geïnstalleerde pakketten, zie │
│ │ de paragraaf met de naam “Automatisch │
│ │ geïnstalleerde pakketten beheren”. │
├──────────────────────────┼─────────────────────────────────────────────┤
│ │ Markeer het momenteel geselecteerde pakket │
│ │ als een “handmatig geïnstalleerd” pakket. │
│ Pakket → Markeer als │ Voor meer informatie over handmatig en │
│ Handmatig (m) │ automatisch geïnstalleerde pakketten, zie │
│ │ de paragraaf met de naam “Automatisch │
│ │ geïnstalleerde pakketten beheren”. │
├──────────────────────────┼─────────────────────────────────────────────┤
│ │ Indien een pakket geselecteerd is, dat │
│ │ opgewaardeerd kan worden, verbied dan dat │
│ Pakket → Verbied Versie │ het opgewaardeerd wordt naar de huidige │
│ (F) │ beschikbare versie. Indien een versie van │
│ │ een pakket geselecteerd is, verbied dan dat │
│ │ het pakket naar deze versie opgewaardeerd │
│ │ wordt. │
├──────────────────────────┼─────────────────────────────────────────────┤
│ │ Geef een scherm weer dat informatie bevat │
│ Pakket → Informatie │ over het momenteel geselecteerde pakket, │
│ (enter) │ zoals de pakketten waarvan het afhankelijk │
│ │ is, de pakketten die dit pakket vereisen en │
│ │ de beschikbare versies ervan. │
├──────────────────────────┼─────────────────────────────────────────────┤
│ │ Loop bij het bladeren in de pakketlijst │
│ │ door de informatie die weergegeven kan │
│ │ worden in het informatiegebied (de onderste │
│ │ helft van het scherm). Het informatiegebied │
│ Pakket → Wissel │ kan de uitgebreide beschrijving van het │
│ pakketinformatie (i) │ geselecteerde pakket weergeven (het normale │
│ │ gedrag), een samenvatting van de vereisten │
│ │ die met het pakket verband houden of een │
│ │ analyse van welke andere pakketten het │
│ │ geselecteerde pakket vereisen of │
│ │ suggereren. │
├──────────────────────────┼─────────────────────────────────────────────┤
│ │ Geef over het momenteel geselecteerde │
│ │ pakket de Debian changelog (log van de │
│ pakket → Log van │ eraan gemaakte wijzigingen) weer. Om de │
│ wijzigingen (C) │ changelog over een specifieke versie te │
│ │ zien, moet u die versie selecteren en dit │
│ │ commando uitvoeren. │
└──────────────────────────┴─────────────────────────────────────────────┘
Het menu Oplosser
Afbeelding 2.4. Beschikbare commando's in het menu Oplosser
┌───────────────────┬────────────────────────────────────────────────────┐
│ Commando │ Omschrijving │
├───────────────────┼────────────────────────────────────────────────────┤
│ Oplosser → │ Geef een gedetailleerde beschrijving weer van de │
│ Bestudeer │ huidige suggestie van de probleemoplosser (zie de │
│ Oplossing (e) │ paragraaf met de naam “Vereisten interactief │
│ │ oplossen”). │
├───────────────────┼────────────────────────────────────────────────────┤
│ Oplosser → │ Voer de acties uit die de probleemoplosser │
│ Aanvaard │ momenteel suggereert. │
│ Oplossing (!) │ │
├───────────────────┼────────────────────────────────────────────────────┤
│ Oplosser → │ Selecteer de volgende suggestie van de │
│ Volgende │ probleemoplosser. │
│ Oplossing (.) │ │
├───────────────────┼────────────────────────────────────────────────────┤
│ Oplosser → Vorige │ Selecteer de vorige suggestie van de │
│ Oplossing (,) │ probleemoplosser. │
├───────────────────┼────────────────────────────────────────────────────┤
│ Oplosser → Eerste │ Selecteer de eerste suggestie van de │
│ Oplossing (<) │ probleemoplosser. │
├───────────────────┼────────────────────────────────────────────────────┤
│ Oplosser → │ Selecteer de oplossing die de probleemoplosser │
│ Laatste Oplossing │ laatst genereerde (zie de paragraaf met de naam │
│ (>) │ “Vereisten interactief oplossen”). │
├───────────────────┼────────────────────────────────────────────────────┤
│ │ Zet bij het onderzoeken van een oplossing aan/uit │
│ Oplosser → │ of de momenteel geselecteerde actie verworpen │
│ Verworpen │ wordt en ga verder naar de volgende actie (zie de │
│ aan-/uitzetten │ paragraaf met de naam “Vereisten interactief │
│ (r) │ oplossen”). Indien de actie momenteel een │
│ │ goedkeuring heeft, dan wordt die goedkeuring │
│ │ geannuleerd. │
├───────────────────┼────────────────────────────────────────────────────┤
│ │ Zet bij het onderzoeken van een oplossing aan/uit │
│ Oplosser → │ of de momenteel geselecteerde actie goedgekeurd │
│ Goedgekeurd │ wordt en ga verder naar de volgende actie (zie de │
│ aan-/uitzetten │ paragraaf met de naam “Vereisten interactief │
│ (a) │ oplossen”). Indien de actie momenteel als │
│ │ afgekeurd aangegeven staat, dan wordt die │
│ │ afkeuring geannuleerd. │
├───────────────────┼────────────────────────────────────────────────────┤
│ │ Bij het onderzoeken van een oplossing │
│ Oplosser → Bekijk │ gedetailleerde informatie bekijken over het pakket │
│ doel (Enter) │ dat door de momenteel geselecteerde actie │
│ │ getroffen wordt (zie de paragraaf met de naam │
│ │ “Vereisten interactief oplossen”). │
├───────────────────┼────────────────────────────────────────────────────┤
│ │ Verwerp (zoals bij Oplosser → Verworpen │
│ │ aan-/uitzetten (r)) alle acties die een handhaving │
│ Oplosser → Te │ van een pakket zouden verbreken of een verboden │
│ handhaven │ versie zouden installeren. Deze acties worden │
│ pakketten niet │ standaard verworpen, tenzij │
│ breken │ Aptitude::ProblemResolver::Allow-Break-Holds │
│ │ ingesteld staat op true, maar dit menu-item laat u │
│ │ toe ze op elk moment handmatig te verwerpen. │
└───────────────────┴────────────────────────────────────────────────────┘
Het menu Zoeken
Afbeelding 2.5. Beschikbare commando's in het menu Zoeken
┌───────────────────────────┬────────────────────────────────────────────┐
│ Commando │ Omschrijving │
├───────────────────────────┼────────────────────────────────────────────┤
│ │ Zoek in de pakketlijst naar het volgende │
│ Zoeken → Zoeken (/) │ pakket dat aan het zoekpatroon beantwoordt │
│ │ (zie de paragraaf met de naam │
│ │ “Zoekpatronen”). │
├───────────────────────────┼────────────────────────────────────────────┤
│ │ Zoek in de pakketlijst naar het vorige │
│ Zoeken → Zoek │ pakket dat aan het zoekpatroon beantwoordt │
│ Achterwaarts (\) │ (zie de paragraaf met de naam │
│ │ “Zoekpatronen”). │
├───────────────────────────┼────────────────────────────────────────────┤
│ Zoeken → Zoek Opnieuw (n) │ Herhaal de laatste zoekopdracht. │
├───────────────────────────┼────────────────────────────────────────────┤
│ │ Herhaal de laatste zoekopdracht, maar in │
│ Zoeken → Zoek Opnieuw │ de tegengestelde richting. Indien de │
│ Achterwaarts (N) │ laatste zoekopdracht een achterwaartse │
│ │ zoekopdracht was, zal dit een voorwaartse │
│ │ zoekopdracht uitvoeren en vice versa. │
├───────────────────────────┼────────────────────────────────────────────┤
│ │ Filter de huidige pakketlijst door elk │
│ Zoeken → Beperk Weergave │ pakket eruit te verwijderen dat niet aan │
│ (l) │ het zoekpatroon beantwoordt (zie de │
│ │ paragraaf met de naam “Zoekpatronen”). │
├───────────────────────────┼────────────────────────────────────────────┤
│ Zoeken → Annuleer │ Pas op de huidige pakketlijst niet langer │
│ Beperking Weergave │ een filter toe (alle pakketten zullen │
│ │ weergegeven worden). │
├───────────────────────────┼────────────────────────────────────────────┤
│ Zoeken → Zoek Defecte (b) │ Zoek het volgende defecte pakket. Dit is │
│ │ een equivalent van zoeken naar ?broken. │
└───────────────────────────┴────────────────────────────────────────────┘
Het menu Opties
Afbeelding 2.6. Beschikbare commando's in het menu Opties
┌─────────────────────────┬──────────────────────────────────────────────┐
│ Commando │ Omschrijving │
├─────────────────────────┼──────────────────────────────────────────────┤
│ │ Open in de bovenhelft een nieuwe weergave │
│ │ waarin u de instellingen van aptitude kunt │
│ │ wijzigen. De configuratieopties worden in │
│ Opties → │ een boomstructuur weergegeven, vergelijkbaar │
│ Voorkeursinstellingen │ met de pakketboom. Om een optie aan/uit te │
│ │ zetten, selecteert u die en drukt dan op de │
│ │ Spatie- of Enter-toets. Configuratieopties │
│ │ worden opgeslagen in ~/.aptitude/config │
│ │ onmiddellijk nadat ze geselecteerd werden. │
├─────────────────────────┼──────────────────────────────────────────────┤
│ Opties → Herstel Opties │ Stel alle opties terug in op hun │
│ │ standaardwaarden. │
└─────────────────────────┴──────────────────────────────────────────────┘
Het menu Weergaven
[Opmerking] Opmerking
Voor een overzicht over hoe weergaven werken, zie de paragraaf
met de naam “Met verschillende weergaven werken”.
Afbeelding 2.7. Beschikbare commando's in het menu Weergaven
┌───────────────────────────┬────────────────────────────────────────────┐
│ Commando │ Omschrijving │
├───────────────────────────┼────────────────────────────────────────────┤
│ Weergaven → Volgende (F6) │ Schakel over naar de volgende actieve │
│ │ weergave. │
├───────────────────────────┼────────────────────────────────────────────┤
│ Weergaven → Vorige (F7) │ Schakel over naar de vorige actieve │
│ │ weergave. │
├───────────────────────────┼────────────────────────────────────────────┤
│ Weergaven → Sluiten (q) │ Sluit de huidige weergave. │
├───────────────────────────┼────────────────────────────────────────────┤
│ Weergaven → Nieuwe │ Maak een nieuwe weergave van de │
│ Pakketweergave │ pakketlijst. │
├───────────────────────────┼────────────────────────────────────────────┤
│ │ Maak een weergave die pakketten toont die │
│ Weergaven → Onderzoek │ niet geïnstalleerd zijn en die aanbevolen │
│ Aanbevelingen │ worden door een pakket dat op uw systeem │
│ │ geïnstalleerd is. │
├───────────────────────────┼────────────────────────────────────────────┤
│ Weergaven → Nieuwe Vlakke │ Maak een nieuwe weergave van de │
│ Pakketlijst │ pakketlijst waarbij de pakketten niet in │
│ │ categorieën ingedeeld worden. │
├───────────────────────────┼────────────────────────────────────────────┤
│ │ Maak een nieuwe weergave van de │
│ Weergaven → Nieuwe │ pakketlijst waarbij de pakketten ingedeeld │
│ Debtags-Bladeraar │ worden in categorieën volgens hun │
│ │ debtags-specificaties. │
├───────────────────────────┼────────────────────────────────────────────┤
│ │ Een aantal bijkomende menu-items worden │
│ │ zichtbaar, afhankelijk van de weergaven │
│ Overige items │ die op dat moment actief zijn. Om │
│ │ rechtstreeks naar een weergave over te │
│ │ schakelen, moet u het in het menu │
│ │ selecteren. │
└───────────────────────────┴────────────────────────────────────────────┘
Het menu Hulp
Afbeelding 2.8. Beschikbare commando's in het menu Hulp
┌──────────────────────────────┬─────────────────────────────────────────┐
│ Commando │ Omschrijving │
├──────────────────────────────┼─────────────────────────────────────────┤
│ Hulp → Over │ Geef copyright informatie weer. │
├──────────────────────────────┼─────────────────────────────────────────┤
│ Hulp → Hulp (?) │ Geef de online hulppagina weer. │
├──────────────────────────────┼─────────────────────────────────────────┤
│ Hulp → Gebruikershandleiding │ Geef de Gebruikershandleiding weer (dit │
│ │ document). │
├──────────────────────────────┼─────────────────────────────────────────┤
│ Hulp → FAQ │ Geef de aptitude FAQ weer. │
├──────────────────────────────┼─────────────────────────────────────────┤
│ Hulp → Log van wijzigingen │ Geef de geschiedenis weer van de │
│ │ belangrijkste wijzigingen aan aptitude. │
├──────────────────────────────┼─────────────────────────────────────────┤
│ │ Geef weer onder welke voorwaarden u │
│ Hulp → Licentie │ aptitude mag kopiëren, wijzigen en │
│ │ verdelen. │
└──────────────────────────────┴─────────────────────────────────────────┘
Met verschillende weergaven werken
aptitude laat u toe om tegelijk met verschillende “weergaven” te werken.
Een “weergave” (soms ook een “scherm” genoemd) is gewoon iets dat
zichtbaar kan worden in het schermgebied onder de menubalk. De meest
gangbare weergave is de pakketlijst, maar ook downloadweergaven zijn
courant.
Wanneer gelijktijdig meerdere weergaven geopend zijn, verschijnt er
bovenaan het scherm een balk die al de actieve weergaven vermeldt. Als ik
bijvoorbeeld apt nakijk door op Enter te drukken en nadien libc6, zal het
scherm er ongeveer zo uitzien:
Acties Ongedaan maken Pakket Zoeken Opties Weergaven Hulp
f10: Menu ?: Hulp q: Afsluiten u: Bijwerken g: Ophalen/Inst./Verw. Pakketten
Pakketten apt info libc6 info
aptitude 0.3.1
i A --\ libc6 2.3.2.ds1- 2.3.2.ds1-
Beschrijving: GNU C Bibliotheek: Gedeelde bibliotheken en Tijdzonegegevens
Bevat de gemeenschappelijke bibliotheken die worden gebruikt door
vrijwel alle programma's op de computer. Zo bevat dit pakket de
gedeelde versie van de standaard C bibliotheek, de standaard
rekenfuncties en vele andere. Ze bevat ook tijdzonegegevens.
Prioriteit: noodzakelijk
Sectie: base
Beheerder: GNU Libc Maintainers <debian-glibc@lists.debian.org>
Gecomprimeerde grootte: 4901k
Ongecomprimeerde grootte: 15.9M
Bronpakket: glibc
--\ Vereist
--- libdb1-compat
--\ Suggereert
--- locales
--- glibc-doc
--\ Conflicteert met
GNU C Bibliotheek: Gedeelde bibliotheken en Tijdzonegegevens
U kunt de huidige weergave sluiten met Weergaven → Sluiten (q). Om naar de
volgende of vorige weergave over te schakelen, gebruikt u Weergaven →
Volgende (F6) en Weergaven → Vorige (F7), of u kunt klikken op de naam van
de weergave bovenaan het scherm. U kunt ook een lijst vinden met alle
actieve weergaven in het menu Weergaven.
Zoals hierboven te zien is, maken sommige commando's (bijvoorbeeld het
bekijken van informatie over een pakket) automatisch een nieuwe weergave
aan. U kunt ook expliciet een nieuwe weergave aanmaken met Weergaven →
Nieuwe Pakketweergave.
Systeembeheerder (root) worden
Sommige acties, zoals het bijwerken van de pakketlijst, kunnen enkel in de
hoedanigheid van systeembeheerder (root) uitgevoerd worden. Indien u root
niet bent en u tracht de pakketlijst bij te werken, dan zal aptitude u
vragen of u root wilt worden:
Acties Ongedaan maken Pakket Zoeken Opties Weergaven Hulp
f10: Menu ?: Hulp q: Afsluiten u: Bijwerken g: Ophalen/Inst./Verw. Pakketten
aptitude 0.2.14.1
--- Geïnstalleerde pakketten
--- Niet-geïnstalleerde pakketten
--- Verouderde en lokaal aangemaakte pakketten
--- Virtuele pakketten
--- Taken
+-------------------------------------------------------------------------+
|Bijwerken van pakketlijsten vereist beheerdersrechten die u momenteel |
|niet heeft. Wenst u over te schakelen naar het beheerdersaccount?|
| |
| [ Beheerder worden ] [ Geen beheerder worden ] |
Th+-------------------------------------------------------------------------+
Indien u “Beheerder worden” selecteert, dan zal aptitude u om het
wachtwoord van de beheerder (root) vragen. Als u het correct invoert, zal
aptitude de actie uitvoeren waarvoor de voorrechten van root vereist zijn.
Nadat de actie beëindigd werd, zult u nog steeds root zijn.
Op elk moment kunt u overschakelen naar het account van root met het
commando Acties → Beheerder (root) worden. Elke wijziging die u aan de
toestand van pakketten aangebracht heeft, zal behouden blijven (maar niet
opgeslagen zolang u aptitude niet afsluit).
Standaard gebruikt aptitude het commando su om de bevoegdheden van root te
verwerven. Indien u een ander commando zou wensen te gebruiken (zoals
sudo), dan moet u de configuratieoptie Aptitude::Get-Root-Command in die
zin instellen.
Pakketten beheren
Dit onderdeel beschrijft hoe u kunt omgaan met de pakketlijst, hoe u
nieuwe pakketten kunt installeren op uw systeem en hoe u oude pakketten
kunt verwijderen.
De pakketlijst beheren
Om de lijst van pakketten up-to-date te houden, is het aangewezen om hem
regelmatig bij te werken. U kunt dit doen met behulp van het commando
Acties → Werk pakketlijst bij (u).
Informatie over pakketten opzoeken
In aptitude wordt op verschillende plaatsen informatie over pakketten
weergegeven: de pakketlijst biedt een snel overzicht van de toestand van
ieder pakket en ook bijkomende weergaven met gedetailleerde informatie
over een pakket staan ter beschikking.
De pakketlijst
Met de pakketlijst krijgt u “in een oogopslag” een overzicht van de
toestand van een pakket. Van het pakket webmin zou u bijvoorbeeld het
volgende overzicht kunnen krijgen:
piAU webmin +5837kB <none> 1.160-2
De vier lettertekens aan de linkerkant van het overzicht laten zien dat
het pakket niet geïnstalleerd is (“p”), dat het geïnstalleerd zal worden
(“i”), dat het automatisch uitgekozen werd om geïnstalleerd te worden
(“A”) en dat het niet betrouwbaar is (“U”). Aan de rechterkant van het
overzicht worden de huidige versie en de meest recente beschikbare versie
getoond samen met een aanduiding van de schijfruimte die door de
opwaardering gebruikt zal worden.
[Tip] Tip
U kunt zelf instellen hoe een pakketoverzicht eruit moet zien; zie
de paragraaf met de naam “Aanpassen hoe pakketten weergegeven
worden” voor details.
De vier statusvlaggen aan de linkerkant van het scherm geven de
basisinformatie over de toestand van een pakket. Het eerste letterteken
geeft de huidige toestand van het pakket weer. Het tweede letterteken
beschrijft de actie die op het pakket uitgevoerd zal worden. Het derde
letterteken geeft aan of het pakket automatisch geïnstalleerd werd (zie de
paragraaf met de naam “Automatisch geïnstalleerde pakketten beheren”) en
het vierde letterteken geeft aan of het pakket betrouwbaar is (zie de
paragraaf met de naam “De betrouwbaarheid van pakketten begrijpen en ermee
omgaan”).
De mogelijke waarden voor de vlag “huidige toestand” worden vermeld in
Afbeelding 2.9, “Waarden voor de vlag “huidige toestand”” en de mogelijke
waarden voor de vlag “actie” worden in Afbeelding 2.10, “Waarden voor de
vlag “actie”” vermeld.
Afbeelding 2.9. Waarden voor de vlag “huidige toestand”
i - het pakket is geïnstalleerd en aan alle vereisten werd voldaan.
c - het pakket werd verwijderd, maar de configuratiebestanden ervan staan
nog steeds op het systeem.
p - het pakket en al zijn configuratiebestanden werden verwijderd of het
pakket werd nooit geïnstalleerd.
v - het betreft een virtueel pakket.
B - het pakket heeft defecte vereisten.
u - het pakket werd uitgepakt maar niet geconfigureerd.
C - haf-geconfigureerd: de configuratie van het pakket werd onderbroken.
H - half-geïnstalleerd: de installatie van het pakket werd onderbroken.
W - wachten op triggers: het pakket wacht het afhandelen van triggers door
een ander pakket af.
T - triggers in behandeling: het pakket kreeg een update die uitgelokt
werd door veranderingen in een ander pakket.
Afbeelding 2.10. Waarden voor de vlag “actie”
i - het pakket zal geïnstalleerd worden.
u - het pakket zal opgewaardeerd worden.
w - het pakket zal gedegradeerd worden.
het pakket zal verwijderd worden: het pakket zelf wordt verwijderd,
d - maar de configuratiebestanden ervan zullen op het systeem behouden
blijven.
p - het pakket zal gewist worden: het pakket zelf en de
configuratiebestanden ervan zullen verwijderd worden.
het pakket zal gehenadhaafd worden: het zal op zijn huidige versie
h - behouden blijven, zelfs als er een nieuwere versie beschikbaar wordt
en dit totdat het handhaven geannuleerd wordt.
F - Een opwaardering van het pakket werd verboden.
r - het pakket zal opnieuw geïnstalleerd worden.
het pakket is “defect”: aan sommige van zijn vereisten zal niet
B - voldaan worden. aptitude zal u niet toestaan om iets te installeren,
verwijderen of opwaarderen zolang er defecte pakketten op uw systeem
zijn.
Als uw terminal dat ondersteunt, zal aptitude bovendien gebruik maken van
kleuren om de toestand van pakketten aan te geven. De onderscheiden
toestanden worden hoofdzakelijk aangegeven met behulp van een
achtergrondkleur:
Zwart
Het pakket kan niet opgewaardeerd worden (of zal niet geïnstalleerd
worden) en het heeft geen vereistenproblemen. Indien het pakket
geïnstalleerd is, zal zijn naam geaccentueerd worden.
Groen
Het pakket zal geïnstalleerd worden.
Blauw
Het pakket is momenteel geïnstalleerd en het zal opgewaardeerd worden.
Bruin
Het pakket is momenteel geïnstalleerd en het zal gedegradeerd worden.
Magenta
Het pakket is momenteel geïnstalleerd, maar het zal verwijderd worden.
Wit
Het pakket is momenteel geïnstalleerd en het is “gehandhaafd” op zijn
huidige versie: automatische opwaarderingen zullen het negeren.
Rood
Dit pakket is defect: aan sommige van zijn vereisten zal niet voldaan
worden.
Tenslotte geeft de onderste helft van het scherm de uitgebreide
beschrijving weer. aptitude zal trachten te achterhalen of het pakket
betrokken is bij een vereistenprobleem. Indien dat het geval is, zal hier
informatie over het vereistenprobleem weergegeven worden. Om te wisselen
tussen vereisteninformatie en de pakketbeschrijving drukt u op i.
Gedetailleerde pakketinformatie
Op Enter drukken terwijl een pakket geaccentueerd wordt, zal het
informatiescherm over dat pakket weergeven:
Acties Ongedaan maken Pakket Zoeken Opties Weergaven Hulp
f10: Menu ?: Hulp q: Afsluiten u: Bijwerken g: Ophalen/Inst./Verw. Pakketten
aptitude 0.2.14.1
i A --\ apt 0.5.25 0.5.25
Beschrijving: Geavanceerd frontend voor dpkg
Dit is het Debian frontend van de volgende generatie voor de pakketbeheerder dpkg. Het
voorziet in het gereedschap apt-get en de dselect-methode van APT die een eenvoudiger,
en veiliger manier biedt om pakketten te installeren en op te waarderen.
APT kan een volledige installatievolgorde uitwerken, kan met meerdere pakketbronnen
werken en heeft nog vele andere unieke functies. Zie de Gebruikershandleiding in apt-doc.
Essentieel: ja
Prioriteit: belangrijk
Sectie: base
Beheerder: APT Development Team <deity@lists.debian.org>
Gecomprimeerde grootte: 970k
Ongecomprimeerde grootte: 2961k
Bronpakket: apt
--\ Vereist
--- libc6 (>= 2.3.2.ds1-4)
--- libgcc1 (>= 1:3.3.3-1)
--- libstdc++5 (>= 1:3.3.3-1)
--\ Suggereert
--- aptitude | synaptic | gnome-apt | wajig
--- dpkg-dev
--\ apt-doc (NIET VOLDAAN)
p 0.6.25
p 0.5.25
--\ Vervangt
--- libapt-pkg-doc (< 0.3.7)
--- libapt-pkg-dev (< 0.3.7)
--- Pakketnamen waarin door apt voorzien wordt
--- Pakketten die afhangen van apt
--\ Versies
p A 0.6.25
i A 0.5.25
U kunt door dit scherm navigeren op een gelijkaardige manier als bij de
pakketlijst. In de bovenstaande schermweergave bijvoorbeeld, vouwde ik de
vereistenrelatie met apt-doc uit, hetgeen de beschikbare versies van
apt-doc laat zien die aan die vereiste kunnen voldoen. Met deze versies
kunt u op dezelfde manier omgaan als met pakketten: om bijvoorbeeld versie
0.5.25 van apt-doc te installeren, moet u het accentueren en dan op +
drukken.
[Tip] Tip
Om snel aan een vereiste te voldoen, moet u de vereiste selecteren
en drukken op +; aptitude zal trachten er automatisch aan te
voldoen.
Naast de vereisten van een pakket kunt u ook de pakketnamen zien waarin
het voorziet, de pakketten die ervan afhankelijk zijn en de beschikbare
versies van het pakket (met inbegrip van eventuele andere pakketten die
erin voorzien).
Zoals gewoonlijk kunt u dit scherm laten verdwijnen en naar de
hoofdweergave terugkeren door op q te drukken. Voor het gemak beschikt u
nog over enkele andere informatieschermen (die enkel de vaak gebruikte
informatie weergeven en de rest verbergen): druk op v om de versies van
een pakket te zien, op d om de vereisten van een pakket te zien en op r om
de “achterwaartse afhankelijkheden” van een pakket te zien (pakketten die
ervan afhankelijk zijn).
De toestand van een pakket wijzigen
U heeft de volgende commando's ter beschikking om de toestand van een
pakket te wijzigen. Die commando's treden in werking wanneer u de volgende
keer een installatieoperatie uitvoert. Tot dan kunnen al deze commando's
ongedaan gemaakt worden met Ongedaan maken → Ongedaan maken (Control+u).
Om een commando op een pakket toe te passen, moet u gewoon dat pakket in
een pakketlijst selecteren en het commando geven. Deze commando's kunnen
ook op groepen van pakketten toegepast worden door de hoofding van de
groep te selecteren (bijvoorbeeld “Opwaardeerbare pakketten”) en het
commando te geven.
┌──────────────────────────┬─────────────────────────────────────────────┐
│ Commando │ Omschrijving │
├──────────────────────────┼─────────────────────────────────────────────┤
│ │ Markeer het huidige pakket om geïnstalleerd │
│ │ te worden. │
│ │ │
│ │ Indien het pakket niet geïnstalleerd is, │
│ Installeren: Pakket → │ zal het geïnstalleerd worden. Indien het │
│ Installeren (+) │ reeds geïnstalleerd is, zal het zo mogelijk │
│ │ opgewaardeerd worden en als er eventueel │
│ │ een vorm van opwaarderingsbelemmering │
│ │ (bijv. een handhaving) actief is, zal die │
│ │ geannuleerd worden. │
├──────────────────────────┼─────────────────────────────────────────────┤
│ │ Markeer het huidige pakket om verwijderd te │
│ Verwijderen: Pakket → │ worden. │
│ Verwijderen (-) │ │
│ │ Als het pakket geïnstalleerd is, zal het │
│ │ verwijderd worden. │
├──────────────────────────┼─────────────────────────────────────────────┤
│ │ Markeer het huidige pakket om gewist te │
│ │ worden. │
│ │ │
│ │ Indien het pakket geïnstalleerd is, zal het │
│ Wissen (purge): Pakket → │ verwijderd worden. Daarenboven, zullen │
│ Wissen (purge) (_) │ achtergebleven bestanden (zoals │
│ │ configuratiebestanden) die verband houden │
│ │ met het pakket, van het systeem verwijderd │
│ │ worden, zelfs als het pakket reeds │
│ │ verwijderd is. │
├──────────────────────────┼─────────────────────────────────────────────┤
│ │ Markeer het huidige pakket om het op zijn │
│ │ huidige versie te behouden. │
│ │ │
│ Behouden: Pakket → │ Elke actie die uitgevoerd ging worden op │
│ Behouden (:) │ het pakket -- installeren, verwijderen of │
│ │ opwaarderen -- wordt geannuleerd en mocht │
│ │ het pakket op te handhaven ingesteld staan, │
│ │ dan wordt die handhaving verwijderd. │
├──────────────────────────┼─────────────────────────────────────────────┤
│ │ Stel een blijvende handhaving van het │
│ │ pakket in. │
│ │ │
│ │ Net zoals dat bij 'Behouden' gebeurt, wordt │
│ Handhaven: Pakket → │ elke actie die op het pakket uitgevoerd │
│ Handhaven (=) │ ging worden, geannuleerd. Daarenboven zal │
│ │ het pakket niet automatisch opgewaardeerd │
│ │ ^[a] worden totdat de handhaving verwijderd │
│ │ wordt. U kunt een handhaving annuleren door │
│ │ er de opdracht 'Installeren' aan te geven. │
├──────────────────────────┼─────────────────────────────────────────────┤
│ │ Het pakket zal niet automatisch │
│ │ opgewaardeerd^[a] worden naar de versie │
│ │ waarnaar het momenteel opgewaardeerd zou │
│ │ worden. Indien het opgewaardeerd ging │
│ │ worden, wordt de opwaardering geannuleerd. │
│ │ │
│ │ Indien u deze opdracht voor een specifieke │
│ Pakket → Verbied Versie │ versie van een pakket geeft, zal het pakket │
│ (F) │ niet naar de geselecteerde versie │
│ │ opgewaardeerd worden. Merk op dat slechts │
│ │ één versie ineens verboden kan worden. │
│ │ │
│ │ Deze functionaliteit wordt hoofdzakelijk │
│ │ geboden voor het gemak van gebruikers van │
│ │ de distributie “unstable”, zodat ze │
│ │ pakketversies waarvan geweten is dat ze │
│ │ slecht zijn, kunnen vermijden. │
├──────────────────────────┼─────────────────────────────────────────────┤
│ │ Markeer het huidige pakket om opnieuw │
│ │ geïnstalleerd te worden. │
│ │ │
│ │ Merk op dat de herinstallatie niet │
│ │ opgeslagen zal worden als u aptitude │
│ Herinstalleren: Pakket → │ verlaat of een installatieoperatie │
│ Herinstalleren (L) │ uitvoert. De reden hiervoor is van │
│ │ technische aard (vooral het feit dat de │
│ │ onderliggende softwareniveaus (dpkg en apt) │
│ │ geen enkele manier voorzien om uit te maken │
│ │ of een herinstallatie succesvol was of │
│ │ niet). │
├──────────────────────────┼─────────────────────────────────────────────┤
│ │ Dit stelt in of het pakket behandeld wordt │
│ Pakket → Markeer als │ als automatisch geïnstalleerd. Automatisch │
│ Automatisch (M), Pakket │ geïnstalleerde pakketten worden verwijderd │
│ → Markeer als Handmatig │ als geen enkel ander pakket ze vereist. Zie │
│ (m) │ voor bijkomende informatie de paragraaf met │
│ │ de naam “Automatisch geïnstalleerde │
│ │ pakketten beheren”. │
├──────────────────────────┴─────────────────────────────────────────────┤
│ ^[a] Dit houdt in dat Acties → Markeer als opwaardeerbaar (U) er geen │
│ invloed op zal hebben, evenmin als de acties full-upgrade en │
│ safe-upgrade aan de commandoregel. │
└────────────────────────────────────────────────────────────────────────┘
Naast deze commando's die van invloed zijn op het geselecteerde pakket,
zijn er nog twee commando's die een invloed hebben op een groot aantal
pakketten ongeacht wat geselecteerd werd. Acties → Vergeet nieuwe
pakketten (f) wist bij alle pakketten uit de pakketlijst de status van
“nieuw” pakket en Acties → Markeer als opwaardeerbaar (U) markeert elk
pakket dat kan opgewaardeerd worden als op te waarderen, met uitzondering
van de gehandhaafde pakketten en de pakketten die naar een verboden versie
opgewaardeerd zouden worden.
[Opmerking] Opmerking
Alle wijzigingen aan de toestand van een pakket worden
opgeslagen als u aptitude verlaat, de pakketlijst bijwerkt of
een installatieoperatie uitvoert. Indien u de wijzigingen niet
wenst op te slaan, kunt u aptitude steeds afbreken door Ctrl-C
in te drukken.
Pakketten ophalen, installeren en verwijderen
Wijzigingen aanbrengen aan de toestand van pakketten, zoals in het vorige
onderdeel beschreven werd, beïnvloedt niet wat op uw systeem geïnstalleerd
staat. Dit betekent dat u de toestand van pakketten kunt bijstellen zonder
dat er iets aan uw systeem verandert, totdat u tevreden bent met wat u
ziet. Als dat het geval is, kunt u de wijzigingen “toepassen” door het
installeren en verwijderen van pakketten effectief uit te voeren.^[8]
Om uw wijzigingen toe te passen, gebruikt u het commando Acties →
Installeer/verwijder pakketten (g). Dit commando selecteren zal tot gevolg
hebben dat u een scherm met een voorafbeelding te zien krijgt met de
beschrijving van de veranderingen die uitgevoerd zullen worden. Dit scherm
is niet meer dan een pakketlijst en u kunt de pakketten manipuleren
(bijvoorbeeld ongewenste verwijderingen annuleren) op dezelfde wijze als
dit bij de centrale lijst het geval was.
Als u klaar bent, kunt u Weergaven → Sluiten (q) gebruiken om de
installatie te annuleren of Acties → Installeer/verwijder pakketten (g) om
voort te gaan. aptitude zal alle bestanden die opgehaald moeten worden
downloaden en u dan vragen of de installatie voortgezet moet worden.
Indien u “Doorgaan” selecteert, zal begonnen worden met de installaties en
de verwijderingen.
Pakketten die door aptitude opgehaald worden, worden in een cache-map
geplaatst (gewoonlijk /var/cache/apt/archives). Normaal gezien worden ze
voor altijd in die map achtergelaten. Om alle bestanden uit die map te
wissen, gebruikt u Acties → Schoon pakketcache op. Om enkel die bestanden
te verwijderen die niet langer gedownload kunnen worden (d.w.z. verouderde
pakketten), moet u Acties → Schoon verouderde bestanden op gebruiken.
De betrouwbaarheid van pakketten begrijpen en ermee omgaan
De capaciteit van apt om verschillende pakketbronnen te benaderen, houdt
een potentiële kwetsbaarheid in. Veronderstel dat u aan uw bestand
sources.list een pakketarchief toevoegt dat door Joe Random Hacker
publiekelijk aangeboden wordt omdat u Joe's pakket gargleblast wenst te
installeren. Het is evenwel mogelijk dat zonder dat u het weet, Joe's
archief ook een door hem “aangepaste” versie bevat van pakketten zoals
libc6 en ssh, ...versies die vertrouwelijke informatie van u stelen of op
uw systeem achterpoorten openzetten! Indien deze pakketten een hoger
versienummer hebben dan de echte Debian-pakketten, dan zal apt ze zonder
zich zorgen te maken bij de volgende upgrade op uw systeem installeren en
op die manier Joe in staat stellen om ongemerkt zijn vieze zaakjes op te
knappen. Joe zou ook in uw spiegelserver met Debian-archieven kunnen
inbreken en er de geldige software vervangen door een versie waarmee hij
zitten knoeien heeft.
Recente versies van apt en aptitude, zoals de versie die in deze
handleiding beschreven wordt, hebben gelukkig ingebouwde beveiligingen om
dit soort aanvallen tegen te gaan. apt maakt gebruik van strikte
veiligheidsmechanismes die steunen op de populaire encryptiesoftware GPG
om na te gaan of de pakketten die door de officiële Debian-spiegelservers
verdeeld worden dezelfde zijn als die welke door de ontwikkelaars van
Debian geüpload werden. aptitude zal u een waarschuwing geven als u een
pakket tracht te installeren dat niet afkomstig is van een
Debian-pakketbron, of als u een pakket dat afkomstig is van een
Debian-pakketbron probeert op te waarderen met een versie die niet van een
Debian-pakketbron afkomstig is.
[Waarschuwing] Waarschuwing
De veiligheidsmechanismes van apt bieden een haast perfecte
garantie dat de inhoud van uw archiefspiegelserver identiek
is aan de inhoud van het hoofdarchief van Debian. Toch is
dit geen wondermiddel: er zijn bijvoorbeeld meerdere
manieren denkbaar waarop in theorie een vervalst pakket het
hoofdarchief van Debian zou kunnen binnendringen.
Als u ervoor zorgt dat u enkel software installeert die van
een betrouwbare bron afkomstig is, zal dit een grote mate
van bescherming bieden tegen schadelijke pakketten, maar
het kan niet elk risico uitschakelen dat inherent is aan
het installeren van software.
Betrouwbaarheid begrijpen
apt laat de beheerder van een archief toe om de index van het archief van
een ondertekening te voorzien. Deze ondertekening die (bij gewoon gebruik
in de praktijk) niet vervalst kan worden, geeft aan dat de pakketbestanden
die in de index opgenomen zijn, dezelfde zijn als die welke de beheerder
effectief in het archief wilde hebben, m.a.w. dat er niet werd geknoeid
met de inhoud van het archief nadat het aangemaakt werd.^[9] De
ondertekening kan gevalideerd worden door na te gaan of ze overeenkomt met
de publieke sleutel van de beheerder. De publieke sleutel van het
Debian-archief wordt samen met apt verdeeld, gewoonlijk op uw Debian CD.
Als aptitude een archiefindex ophaalt, zal het controleren of die index
behoorlijk ondertekend is. Indien er geen ondertekening is, zal aptitude
pakketbestanden die van dat archief afkomstig zijn, niet vertrouwen (zie
verder voor informatie over wat dat precies betekent). Indien het
indexbestand wel een handtekening bevat, maar een die niet correct is of
niet gecontroleerd kan worden, dan zal een waarschuwing gegeven worden en
zal aptitude weigeren de pakketten uit dat archief te vertrouwen.
Later, als u een installatieoperatie zult uitvoeren, zal aptitude nagaan
of de pakketten afkomstig zijn van betrouwbare bronnen. Indien een
onbetrouwbaar pakket geïnstalleerd wordt of een pakket opgewaardeerd wordt
van een betrouwbare naar een onbetrouwbare versie, zal een waarschuwing
getoond worden en zult u de mogelijkheid hebben de download af te breken:
Acties Ongedaan maken Pakket Zoeken Opties Weergaven Hulp
f10: Menu ?: Hulp q: Afsluiten u: Bijwerken g: Ophalen/Inst./Verw. Pakketten
aptitude 0.3.0 Zal 831kB schijfruimte gebruiken DL-grootte: 30.4MB
--\ Op te waarderen pakketten
iu U wesnoth -98.3kB 0.8.7-1 0.8.8-1.0w
iuAU wesnoth-data +930kB 0.8.7-1 0.8.8-1.0w
+------------------------------------------------------------------------------+
|WAARSCHUWING: Van de volgende pakketten zullen niet-vertrouwde versies
worden geïnstalleerd!#|
| #|
|Niet-vertrouwde pakketten kunnen de veiligheid van uw systeem aantasten. #|
|Ga alleen verder met de installatie als u zeker weet dat het dat is wat u wilt. #|
| #|
| * wesnoth [version 0.8.8-1.0wesnoth.org] #|
| * wesnoth-data [version 0.8.8-1.0wesnoth.org] #|
| * wesnoth-music [version 0.8.8-1.0wesnoth.org] #|
| [ Werkelijk verdergaan ] [ Installatie afbreken ] |
+------------------------------------------------------------------------------+
#
#
#
#
#
#
Extra sleutels vertrouwen
U kunt het nuttig vinden om apt ook andere archieven naast het
Debian-hoofdarchief te laten vertrouwen. Voor elk archief dat u wenst te
vertrouwen, moet u de publieke sleutel verkrijgen waarmee de pakketindex
van het archief ondertekend wordt. Dit is gewoonlijk een tekstbestand
waarvan de naam eindigt op .asc. De beheerder van de site kan hem u ter
beschikking stellen of hij kan af te halen zijn van een server voor
publieke sleutels. Zie de GPG webpagina voor meer informatie over wat een
publieke sleutel is en hoe u eraan kunt geraken.
De lijst met sleutels die apt vertrouwt, wordt opgeslagen in het
sleutelbosbestand /etc/apt/trusted.gpg. Als u de GPG-sleutel in uw bezit
gekregen heeft, kunt u hem aan deze lijst toevoegen met het commando gpg
--no-default-keyring --keyring /etc/apt/trusted.gpg --import
nieuwe-sleutel.asc. Elk archief dat ondertekend is met de sleutel uit
nieuwe-sleutel.asc zal dan door aptitude vertrouwd worden.
[Waarschuwing] Waarschuwing
Als de sleutel van een archief toegevoegd werd aan de
sleutelbos van APT, zal dat archief evenveel vertrouwd
worden als de spiegelservers van het hoofdarchief van
Debian zelf. U zou dit enkel mogen doen als u er erg zeker
van bent dat de sleutel die u toevoegt correct is en dat de
persoon aan wie de sleutel toebehoort betrouwbaar en
competent is.
Automatisch geïnstalleerde pakketten beheren
Om een pakket te kunnen installeren is het vaak nodig dat ook meerdere
andere pakketten geïnstalleerd worden (om te voldoen aan zijn vereisten).
Indien u bijvoorbeeld het pakket clanbomber wenst te installeren, moet u
ook het pakket libclanlib2 installeren. Als u clanbomber terug verwijdert,
heeft u wellicht het pakket libclanlib2 niet langer nodig. aptitude zal
dit trachten op te merken en automatisch het pakket libclanlib2
verwijderen.
Dit werkt op de volgende manier: indien u een pakket installeert, zal
aptitude automatisch alle pakketten installeren waarvan het afhankelijk
is. Die pakketten worden als “automatisch geïnstalleerd” gemarkeerd.
aptitude zal ze opvolgen en ze verwijderen als er geen enkel handmatig
geïnstalleerd parket meer van afhankelijk is ^[10] . In de voorafbeelding
zullen ze te zien zijn als “pakketten die verwijderd worden omdat ze niet
langer gebruikt worden.”
Zoals bij elk geautomatiseerd proces is er een kans dat dingen in de war
geraken. Bijvoorbeeld kan het zijn dat een pakket dat oorspronkelijk
automatisch geïnstalleerd werd, later ook op zichzelf nuttig blijkt te
zijn. U kunt de markering “automatisch” op ieder ogenblik annuleren door
op m te drukken. Indien het pakket reeds verwijderd wordt, kunt u Pakket →
Installeren (+) gebruiken om het verwijderen te annuleren en de markering
“automatisch” te verwijderen.
Vereisten van pakketten oplossen
Het oplossen van vereisten in aptitude
aptitude heeft twee belangrijke algoritmes voor het oplossen van
vereisten.
Het eerste is een algoritme dat ook gebruikt wordt door programma's zoals
apt-get en synaptic. Ik zal het de “onmiddellijke oplossing” noemen. Ze
wordt gebruikt telkens u interactief een pakket selecteert om
geïnstalleerd te worden en onmiddellijk nadat aan de commandoregel een of
meer pakketten voor installatie gemarkeerd worden. De onmiddellijke
oplossing is snel en lost de meeste afhankelijkheidsvereisten op, maar is
soms niet in staat om een oplossing te vinden.
Het tweede algoritme, dat ik de “interactieve oplossing” zal noemen, wordt
ingeschakeld als pakketten ook na de onmiddellijke oplossing nog defecte
vereisten hebben^[11]. Het is in staat om meer vereisten op te lossen, het
laat u toe om een oplossing te inspecteren vooraleer ze doorgevoerd wordt
en het laat u toe om feedback te geven aan de oplosser en hem zo naar een
betere oplossing te leiden.
Onmiddellijke vereistenoplossing
Telkens u in aptitudekiest om een pakket te installeren of op te
waarderen, doet aptitude onmiddellijk een poging om alle niet-voldane
vereisten ervan op te lossen. Voor elke niet-voldane vereiste (dit kan
ofwel een “Depends” (vereiste), een “ Recommends” (aanbeveling) of een
“Conflicts” (conflict) zijn), voert het de volgende stappen uit:
1. Als de vereiste een aanbeveling is, tracht aptitude te gissen of het
een “nieuwe” aanbeveling betreft of een “eerder voldane” aanbeveling.
aptitude beschouwt een aanbeveling als “nieuw” als het pakket dat de
aanbeveling doet momenteel niet geïnstalleerd is of als zijn
geïnstalleerde versie geen pakket met dezelfde naam aanbeveelt.
Daarentegen werd “eerder voldaan” aan een aanbeveling als het pakket
dat de aanbeveling doet, geïnstalleerd is, de momenteel geïnstalleerde
versie een pakket met dezelfde naam aanbeveelt en er momenteel aan die
aanbeveling voldaan wordt.
Veronderstel bijvoorbeeld dat versie 1.0 van prog versie 4.0 van
libcool1 aanbeveelt, maar dat versie 2.0 van prog versie 5.0 van
libcool1 aanbeveelt evenals apache. Als u ervoor kiest om prog van
versie 1.0 naar versie2.0 op te waarderen, zal het aanbevelen van
apache als “nieuw” beschouwd worden, omdat versie 1.0 van prog apache
niet aanbeval. Daarentegen is het aanbevelen van libcool1 niet
“nieuw”, omdat versie 1.0 van prog libcool1 reeds aanbeval, ook al
beval het een andere versie aan. Niettemin zal die aanbeveling als
“eerder voldaan” beschouwd worden, als libcool1 geïnstalleerd is.
Indien de configuratieoptie APT::Install-Recommends ingesteld staat op
true, zal aptitude steeds proberen te voldoen aan “nieuwe” en “eerder
voldane” aanbevelingen. Alle andere zullen door de onmiddellijke
oplosser genegeerd worden. Indien die optie op false ingesteld staat,
zal de onmiddellijke vereistenoplosser alle aanbevelingen negeren.
2. Indien de vereiste slaat op meerdere pakketten gecombineerd met een
logische OR, wordt elk van de alternatieven in de opgegeven volgorde
onderzocht. Indien een pakket bijvoorbeeld “exim |
mail-transport-agent” vereist, zal aptitude eerst exim afhandelen en
dan mail-transport-agent.
3. Tracht dit voor elk alternatief op te lossen. Indien de
afhankelijkheid een conflict betreft, verwijder dan het huidige
alternatief als het geïnstalleerd is (en verwijder bij een versieloos
conflict ook elk pakket dat voorziet in het doel dat het conflict
uitlokte). Installeer anders de kandidaatversie van het huidige
alternatief als het aan de vereiste tegemoet komt. Is dit niet het
geval of indien er geen kandidaatversie is (bijvoorbeeld omdat het
huidige alternatief een virtueel pakket is) en het een versieloze
afhankelijkheid betreft, probeer dan over te gaan tot de installatie
van het pakket met de hoogste prioriteit^[12] waarvan de
kandidaatversie voorziet in het doel van het huidige alternatief.
Laten we bijvoorbeeld stellen dat we het volgende proberen op te
lossen: “Depends: exim | mail-transport-agent”. aptitude zal dan eerst
proberen het pakket exim te installeren. Als exim niet beschikbaar is,
zal aptitude vervolgens proberen het pakket met de hoogste prioriteit
te installeren waarvan de kandidaatversie voorziet in exim. Als er
geen dergelijk pakket is, zal aptitude het pakket met de hoogste
prioriteit installeren waarvan de kandidaatversie het virtueel pakket
mail-transport-agent levert. Laten we daarentegen nu veronderstellen
dat het gaat om de vereiste “Depends: exim (>= 2.0.0) |
mail-transport-agent”, maar dat enkel versie 1.0 van exim beschikbaar
is. In dat geval zal aptitude exim niet installeren (omdat de versie
niet beantwoordt) en het zal ook niet proberen pakketten te
installeren die voorzien in exim (omdat virtuele pakketten niet
tegemoet kunnen komen aan een vereiste met een versierestrictie). En
dus zal aptitude terugvallen op het installeren van het pakket met de
hoogste prioriteit waarvan de kandidaatversie voorziet in
mail-transport-agent.
4. Indien bij de vorige stap een pakket geïnstalleerd werd, los dan met
dit algoritme zijn vereisten op en stop vervolgens.
Hoewel deze techniek heel vaak alle onvoldane vereisten van pakketten
oplost, kan ze toch in een aantal gewone omstandigheden tekortschieten.
• Conflicten worden opgelost door het doelpakket dat het conflict
uitlokte,te verwijderen. Maar in dat geval krijgen pakketten die van
dat pakket afhankelijk waren, te maken met onvoldane vereisten. En de
onmiddellijke oplosser zal geen poging doen om die te repareren.
• Soms kan niet aan een vereiste voldaan worden ten gevolge van
versierestricties en ten gevolge van de beperking dat enkel
kandidaatversies in overweging genomen worden. Veronderstel
bijvoorbeeld dat van fileutils de versies 1.0 en 2.0 beschikbaar zijn,
dat de kandidaatversie versie 1.0 is en dat het pakket octopus de
volgende vereiste stelt: “Depends: fileutils (>= 2.0)”. De
onmiddellijke oplosser is in een dergelijk geval niet in staat de
vereiste op te lossen: hij zal nooit versie 2.0 van het pakket in
overweging nemen, aangezien dat niet de kandidaatversie is.
De interactieve vereistenoplosser kan deze situaties en nog andere wel
oplossen. Indien er onvoldane vereisten achterblijven of indien de
onmiddellijke vereistenoplossing uitgeschakeld is, zal de interactieve
oplosser automatisch beginnen zoeken naar een oplossing. Het volgende
onderdeel beschrijft hoe men de interactieve vereistenoplosser moet
gebruiken.
Vereisten interactief oplossen
Indien er een vereistenprobleem opduikt dat niet met de onmiddellijke
vereistenoplosser aangepakt kan worden, kan aptitude u bijstaan bij het
oplossen ervan. Van zodra er een probleem opduikt, zal onderaan het scherm
een rode balk zichtbaar worden met een suggestie van aptitude voor de
oplossing ervan. In de volgende schermafdruk geeft aptitude bijvoorbeeld
aan dat het de situatie kan oplossen door twee pakketten op hun huidige
versie te behouden.
Acties Ongedaan maken Pakket Zoeken Opties Weergaven Hulp
f10: Menu ?: Hulp q: Afsluiten u: Bijwerken g: Ophalen/Inst./Verw. Pakketten
aptitude 0.3.3 #Defect: 1 Er zal 48.6MB schijfruimte vrijkomen
i A nautilus 2.10.1-4 2.10.1-4
i nautilus-cd-burner 2.10.2-1.1 2.10.2-1.1
i A nautilus-data 2.10.1-4 2.10.1-4
i netspeed 0.12.1-1 0.12.1-1
i A oaf 0.6.10-3 0.6.10-3
i pybliographer 1.2.6.2-1 1.2.6.2-1
i rhythmbox 0.8.8-13 0.8.8-13
i shermans-aquarium 3.0.1-1 3.0.1-1
idA sound-juicer -1733kB 2.10.1-3 2.10.1-3
GNOME 2 CD Ripper
sound-juicer zal verwijderd worden.
De volgende pakketten hangen af van sound-juicer en zullen defect raken door het
te verwijderen:
* gnome-desktop-environment hangt af van sound-juicer
[1(1)/...] Suggereert 2 te behouden
e: Onderzoeken !: Toepassen .: Volgende ,: Vorige
Zoals onderaan het scherm aangegeven wordt, kunt u bijkomende
oplossingsmogelijkheden onderzoeken door op . en , te drukken, de huidige
oplossing toepassen door op ! te drukken en de oplossing meer in detail
onderzoeken door op e te drukken. Bij het onderzoeken van de huidige
oplossing, krijgt u een scherm dat vergelijkbaar is met het volgende:
Acties Ongedaan maken Pakket Zoeken Opties Weergaven Hulp
f10: Menu ?: Hulp q: Afsluiten u: Bijwerken g: Ophalen/Inst./Verw. Pakketten
Pakketten Oplossen van vereisten
--\ Behoud de volgende pakketten op hun huidige versie:
gstreamer0.8-cdparanoia [0.8.10-1 (unstable, nu)]
sound-juicer [2.10.1-2 (nu)]
[1(1)/...] Suggereert 2 te behouden
e: Onderzoeken !: Toepassen .: Volgende ,: Vorige
U kunt informatie bekijken over het pakket waarop een actie uitgevoerd
wordt door gewoon op Enter te drukken terwijl het pakket geaccentueerd
wordt. Om een meer gedetailleerde uitleg te bekomen over waarom aptitude
een specifieke beslissing nam, kunt u dat element uit de lijst
accentueren. Als u dat doet, zal in de onderste helft van het scherm
getoond worden welke vereiste opgelost werd door de keuze die aptitude
maakte, samen met alle manieren waarop aan die vereiste voldaan kon
worden.
Acties Ongedaan maken Pakket Zoeken Opties Weergaven Hulp
f10: Menu ?: Hulp q: Afsluiten u: Bijwerken g: Ophalen/Inst./Verw. Pakketten
Pakketten Vereisten oplossen
--\ Behoud de volgende pakketten op hun huidige versie:
gstreamer0.8-cdparanoia [0.8.11-1 (unstable, nu)]
sound-juicer [2.10.1-3 (unstable, nu)]
cdparanoia plug-in voor GStreamer
sound-juicer hangt af van gstreamer0.8-cdparanoia
--\ De volgende acties zullen deze vereiste oplossen:
-> Degradeer sound-juicer [2.10.1-3 (unstable, nu) -> 0.6.1-2 (testing)]
-> Verwijder sound-juicer [2.10.1-3 (unstable, nu)]
-> Annuleer het verwijderen van gstreamer0.8-cdparanoia
-> Degradeer gstreamer0.8-cdparanoia [0.8.11-1 (unstable, nu) -> 0.8.8-3 (tes
[1(1)/...] Suggereert 2 te behouden
e: Onderzoeken !: Toepassen .: Volgende ,: Vorige
U kunt de vereistenoplosser begeleiden naar een oplossing die uw
goedkeuring wegdraagt door een goedkeuring of een afkeuring te geven aan
de afzonderlijke acties van een oplossing. Indien u een actie goedkeurt,
dan zal de oplosser er waar mogelijk voor kiezen en mogelijke
alternatieven negeren (indien er meerdere goedgekeurde alternatieven zijn,
kan elk van hen gekozen worden). Als u daarentegen een actie afwijst, zal
de oplosser nooit voor die actie kiezen.
Om een actie af te wijzen, moet u ze accentueren en op r drukken. De
afwijzing kan ongedaan gemaakt worden door opnieuw op r te drukken. Op
dezelfde manier kunt u een actie selecteren en op a drukken om ze goed te
keuren. Door opnieuw op a te drukken herstelt u ze in haar oorspronkelijke
toestand. U kunt elke actie ongedaan maken door Ongedaan maken → Ongedaan
maken (Control+u) te gebruiken terwijl het scherm met de oplosser actief
is. Indien u een afwijzing of een goedkeuring annuleert, zullen alle
oplossingen die genegeerd werden terug beschikbaar zijn wanneer u de
volgende keer een nieuwe oplossing genereert.
[Opmerking] Opmerking
Standaard wijst de oplosser acties af die de toestand van
gehandhaafde pakketten wijzigen of die verboden versies van
pakketten installeren. U kunt die afwijzingen overstemmen en
dus toestaan dat de handhaving of het verbod automatisch
omzeild worden, op dezelfde manier als waarop u iedere andere
afkeuring zou opheffen. Door de configuratieoptie
Aptitude::ProblemResolver::Allow-Break-Holds op truein te
stellen, schakelt u dit gedrag uit, wat betekent dat de
oplosser altijd handhavingen zal verbreken (weliswaar niet
ongestraft, zie Aptitude::ProblemResolver::BreakHoldScore).
Afgewezen acties staan in rode kleur en zijn gemarkeerd met een “R”,
terwijl goedgekeurde acties een groene kleur hebben en met een “A”
gemarkeerd worden. U kunt dit in de volgende schermweergave zien, waar de
actie “behoud gstreamer0.8-cdparanoia op zijn huidige versie” afgewezen
werd en de actie “behoud sound-juicer op zijn huidige versie” goedgekeurd
werd.
Acties Ongedaan maken Pakket Zoeken Opties Weergaven Hulp
f10: Menu ?: Hulp q: Afsluiten u: Bijwerken g: Ophalen/Inst./Verw. Pakketten
Pakketten Vereisten oplossen
--\ Behoud de volgende pakketten op hun huidige versie:
R gstreamer0.8-cdparanoia [0.8.11-1 (unstable, nu)]
A sound-juicer [2.10.1-3 (unstable, nu)]
[1(1)/...] Suggereert 2 te behouden
e: Onderzoeken !: Toepassen .: Volgende ,: Vorige
Afwijzingen en goedkeuringen hebben enkel invloed op nieuw gegenereerde
oplossingen. U kunt weten of een nieuwe oplossing gegenereerd zal worden
door de indicator in de linkerbenedenhoek van het scherm te bekijken:
indien er een getal tussen haakjes staat, duidt dit op het aantal
oplossingen dat gegenereerd werd. Dus, indien het getal binnen en buiten
de haakjes gelijk is (zoals hierboven), zal op . drukken een nieuwe
oplossing genereren. Indien er geen getal tussen haakjes staat (als de
indicator er bijvoorbeeld zo uitziet: [1/5]), dan kunnen er geen
oplossingen meer gegenereerd worden. Op ieder ogenblik kunt u de laatst
gegenereerde oplossing selecteren door op > te drukken, en de eerst
gegenereerde oplossing door op < te drukken.
[Belangrijk] Belangrijk
De probleemoplosser wordt opnieuw geïnitialiseerd van zodra u
de toestand van een pakket wijzigt. Indien u een pakket
markeert om geïnstalleerd, opgewaardeerd of verwijderd, enz.
te worden, zal de oplosser al uw eerdere afwijzingen en
goedkeuringen vergeten evenals alle oplossingen die tot dan
toe gegenereerd werden.
Behalve acties selecteren in de lijst bovenaan het scherm, kunt u ook uit
de lijst in de onderste schermhelft acties selecteren. Om bij die lijst te
geraken, moet u er ofwel met de muis in klikken, of op Tab drukken.
Tenslotte, om een ordelijke weergave te krijgen van de beslissingen die
door de probleemoplosser genomen werden, moet u op o. Dit zal een lijst
produceren van de vereisten die opgelost werden en de actie die ondernomen
werd om ze op te lossen, zoals in de volgende schermafdruk.
Acties Ongedaan maken Pakket Zoeken Opties Weergaven Hulp
f10: Menu ?: Hulp q: Afsluiten u: Bijwerken g: Ophalen/Inst./Verw. Pakketten
Pakketten Vereisten oplossen
--\ gnome-desktop-environment hangt af van sound-juicer
-> Annuleer het verwijderen van sound-juicer
--\ sound-juicer hangt af van gstreamer0.8-cdparanoia
-> Annuleer het verwijderen van gstreamer0.8-cdparanoia
GNOME 2 CD Ripper
gnome-desktop-environment hangt af van sound-juicer
--\ De volgende acties zullen deze vereiste oplossen:
-> Verwijder gnome-desktop-environment [1:2.10.2.3 (unstable, testing, nu)]
-> Annuleer het verwijderen van sound-juicer
-> Degradeer sound-juicer [2.10.1-3 (unstable, nu) -> 0.6.1-2 (testing)]
[1(1)/...] Suggereert 2 te behouden
e: Onderzoeken !: Toepassen .: Volgende ,: Vorige
U kunt deze weergavemodus verlaten door nogmaals op o te drukken.
Kosten van de interactieve vereistenoplosser
Kosten en kostencomponenten
De kost van een oplossing die door de interactieve vereistenoplosser
geproduceerd wordt, is een waarde die door aptitude gebruikt wordt om te
bepalen hoe “slecht” die oplossing is. Oplossingen die “beter” zijn,
worden steeds weergegeven voor oplossingen die “slechter” zijn. De kost
van oplossingen wordt gedefinieerd in de configuratieoptie
Aptitude::ProblemResolver::SolutionCost.
Enkele kenmerkende kosten worden getoond in Voorbeeld 2.1,
“Kostenvoorbeelden van de oplosser”.
Voorbeeld 2.1. Kostenvoorbeelden van de oplosser
De standaardkost, waarbij oplossingen geordend worden volgens hun
veiligheidskost en vervolgens volgens hun pinprioriteit voor apt:
safety, priority
Verwijder zo weinig mogelijk pakketten en annuleer vervolgens zo weinig
mogelijk acties:
removals, canceled-actions
Sorteer oplossingen volgens het aantal pakketten dat zij verwijderen plus
tweemaal het aantal acties dat zij annuleren.
removals + 2 * canceled-actions
Zoals u in de bovenstaande voorbeelden kunt zien, is een kost niet
noodzakelijk een enkel getal. In feite bestaat een kost uit een of meer
kostencomponenten, waarbij elk van hen een getal is dat verbonden is met
de oplossing. Bij het rangschikken van oplossingen, onderzoekt de oplosser
kostencomponenten volgens volgorde en gaat enkel voort naareen volgende
component als de vorige gelijk zijn. Bijvoorbeeld zullen voor de kost
“removals, canceled-actions” oplossingen met minder verwijderingen steeds
voorafgaan aan oplossingen met meer verwijderingen, ongeacht het aantal
geannuleerde acties dat ze met zich meebrengen. Oplossingen met een gelijk
aantal verwijderingen worden van hun kant zodanig geordend dat de
oplossing met het minste aantal geannuleerde acties op de eerste plaats
komt.
Kostencomponenten komen voor in twee verschijningsvormen: basale
kostencomponenten en samengestelde kostencomponenten.
Basale componenten benoemen gewoon een kenmerk van de oplossing,
zoals“upgrades” (opwaarderingen) of “removals” (verwijderingen). Een lijst
met ingebouwde basiscomponenten van aptitude kunt u vinden in Tabel 2.1,
“Basale kostencomponenten”. U kunt ook uw eigen kostencomponenten maken
met de hints add-to-cost-component en raise-cost-component. Zie voor de
details de paragraaf met de naam “Hints voor de oplosser configureren”.
Elke basiscomponent is ofwel een teller of een niveau. Tellers tellen
hoeveel acties van een oplossing aan een bepaalde voorwaarde voldoen
(zoals pakketten verwijderen of nieuwe pakketten installeren), terwijl
niveaus een getal koppelen aan iedere actie en berekenen wat het hoogste
getal is dat aan een actie uit de oplossing gekoppeld is.
Tabel 2.1. Basale kostencomponenten
┌────────────────────┬──────┬─────────────────────────────────────────────────────┐
│ Naam │ Type │ Omschrijving │
├────────────────────┼──────┼─────────────────────────────────────────────────────┤
│ │ │Telt het aantal handhavingen dat de oplossing │
│broken-holds │Teller│verbreekt als de oplosser de toelating heeft om dat │
│ │ │te doen │
│ │ │(Aptitude::ProblemResolver::Allow-Break-Holds). │
├────────────────────┼──────┼─────────────────────────────────────────────────────┤
│ │ │Telt het aantal aanhangige acties dat door de │
│canceled-actions │Teller│oplossing geannuleerd wordt (zodat pakketten op hun │
│ │ │huidige versie behouden blijven). │
├────────────────────┼──────┼─────────────────────────────────────────────────────┤
│installs │Teller│Telt het aantal pakketten dat door de oplossing │
│ │ │geïnstalleerd wordt. │
├────────────────────┼──────┼─────────────────────────────────────────────────────┤
│non-default-versions│Teller│Telt het aantal versies dat de oplossing installeert │
│ │ │of opwaardeert vanuit niet-standaard pakketbronnen. │
├────────────────────┼──────┼─────────────────────────────────────────────────────┤
│ │ │Een waarde die toeneemt naarmate de pinprioriteit │
│ │ │voor apt van een versie afneemt. Meer bepaald wordt │
│priority │Niveau│dit berekend door de pinprioriteit negatief te maken │
│ │ │(als bijvoorbeeld de pinprioriteit 500 is, zal deze │
│ │ │component de waarde -500 krijgen). │
├────────────────────┼──────┼─────────────────────────────────────────────────────┤
│removals │Teller│Telt het aantal pakketten dat door de oplossing │
│ │ │verwijderd wordt. │
├────────────────────┼──────┼─────────────────────────────────────────────────────┤
│removals-of-manual │Teller│Telt het aantal handmatig geïnstalleerde pakketten │
│ │ │dat door de oplossing verwijderd wordt. │
├────────────────────┼──────┼─────────────────────────────────────────────────────┤
│ │ │Een algemene heuristische waarde die toeneemt │
│safety │Niveau│naarmate acties minder “veilig” worden. Zie voor │
│ │ │details de paragraaf met de naam “Veiligheidskosten”.│
├────────────────────┼──────┼─────────────────────────────────────────────────────┤
│upgrades │Teller│Telt het aantal pakketten dat door de oplossing │
│ │ │opgewaardeerd wordt. │
└────────────────────┴──────┴─────────────────────────────────────────────────────┘
Samengestelde componenten worden opgebouwd door de waarden van basale
componenten te combineren. Bijvoorbeeld, removals + canceled-actions telt
de componenten removal en canceled-actions bij elkaar op en het resultaat
is een component die het aantal verwijderingen en geannuleerde acties
telt. Samengestelde componenten combineren tellers door ze bij elkaar op
te tellen en niveaus door hun maximale waarde te nemen, zoals
gedemonstreerd in Afbeelding 2.11, “Syntaxis van samengestelde
kostencomponenten”.
[Opmerking] Opmerking
Twee niveaus samenvoegen is foutief, en dat geldt ook voor het
gebruiken van de maximumwaarde van twee tellers en voor het op
een af andere manier combineren van niveaus en tellers.
Bijvoorbeeld zullen de kosten removals + safety en
max(upgrades, installs) als fouten behandeld worden en door de
oplosser genegeerd.^[13]
Afbeelding 2.11. Syntaxis van samengestelde kostencomponenten
Twee of meer basale kosten optellen:
[schaalfactor1]*kost1 + [schaalfactor2]*kost2 + ...
De maximumwaarde van twee of meer basale kosten gebruiken:
max([schaalfactor1]*kost1, [schaalfactor2]*kost2, ...)
Merk op dat elke individuele basale component vermenigvuldigd kan worden
met een schaalfactor vooraleer hij gecombineerd wordt met andere
componenten. Dit kan gebruikt worden om de afwegingen die de oplosser
tussen kosten maakt, te sturen. Een kost van 2*removals + 3*upgrades zegt
dat drie verwijderingen exact even “slecht” zijn als twee opwaarderingen.
Oplossingen met vier verwijderingen en één opwaardering zullen gezien
worden als gelijkwaardig aan oplossingen met één verwijdering en drie
opwaarderingen, aangezien beide een kost van elf hebben.
Veiligheidskosten
Afbeelding 2.12. Niveaus van veiligheidskosten
Niveaus van veiligheidskosten
[Diagram met niveaus van veiligheidskosten]
De kostencomponent veiligheid is een heuristische schatting van hoe
“veilig” of “onveilig” een oplossing is. Veiligheidskosten kunnen gezien
worden als een manier van onderverdelen van oplossingen in verschillende
genummerde “niveaus”, waarbij “minder veilige” niveaus een hoger nummer
opgeplakt krijgen. Afbeelding 2.12, “Niveaus van veiligheidskosten” toont
hoe dit werkt met de standaardinstellingen van aptitude.
[Tip] Tip
Niveaus van veiligheidskosten zijn enkel een manier om de volgorde
te sturen waarin vereistenoplossingen geproduceerd worden. Zie de
paragraaf met de naam “Kosten van de interactieve vereistenoplosser”
voor een volledige beschrijving van hoe u de volgorde waarin
aptitude oplossingen rangschikt, kunt wijzigen.
Standaard start aptitude de oplosser op met een “redelijk” aantal niveaus
van veiligheidskosten. Die zijn:
Tabel 2.2. Standaard niveaus van veiligheidskosten
┌────────────┬──────────────────────────────────────────────┬─────────────────────────────────────────────────┐
│Kostenniveau│ Omschrijving │ Configuratieoptie │
├────────────┼──────────────────────────────────────────────┼─────────────────────────────────────────────────┤
│ │Oplossingen die enkel “veilige” acties │ │
│ │inhouden (het installeren van een pakket op │Aptitude::ProblemResolver::Safe-Level, │
│10.000 │zijn standaardversie of het behouden van een │Aptitude::ProblemResolver::Remove-Level │
│ │pakket op zijn huidige versie) en het │ │
│ │verwijderen van pakketten. │ │
├────────────┼──────────────────────────────────────────────┼─────────────────────────────────────────────────┤
│ │De oplossing die alle acties van de gebruiker │ │
│ │annuleert. De waarde ervan was vroeger hoger │ │
│10.000 │dan Aptitude::ProblemResolver::Remove-Level, │Aptitude::ProblemResolver::Keep-All-Level │
│ │maar pakketten verwijderen werd hoger │ │
│ │gerangschikt dan diezelfde pakketten behouden,│ │
│ │zelfs als het pakket zou opgewaardeerd worden.│ │
├────────────┼──────────────────────────────────────────────┼─────────────────────────────────────────────────┤
│ │Oplossingen die door de gebruiker ingestelde │ │
│40.000 │handhavingen verbreken of verboden versies │Aptitude::ProblemResolver::Break-Hold-Level │
│ │installeren. │ │
├────────────┼──────────────────────────────────────────────┼─────────────────────────────────────────────────┤
│ │Oplossingen die pakketten installeren op een │ │
│50.000 │versie die niet de standaardversie is (zoals │Aptitude::ProblemResolver::Non-Default-Level │
│ │bijvoorbeeld die uit “experimental”). │ │
├────────────┼──────────────────────────────────────────────┼─────────────────────────────────────────────────┤
│60.000 │Oplossingen die essentiële pakketten │Aptitude::ProblemResolver::Remove-Essential-Level│
│ │verwijderen. │ │
└────────────┴──────────────────────────────────────────────┴─────────────────────────────────────────────────┘
Indien een oplossing thuis hoort onder meerdere niveaus van
veiligheidskosten, zal het onder het hoogste geplaatst worden, dat is
datgene dat zich het laatst aandient. Een oplossing die bijvoorbeeld een
pakket opwaardeert naar zijn standaardversie en een handhaving van een
ander pakket verbreekt, zal op niveau 40.000 geplaatst worden. U kunt de
niveaus van individuele versies aanpassen met behulp van hints voor de
oplosser. Zie voor details de paragraaf met de naam “Hints voor de
oplosser configureren”. De standaardniveaus worden geïllustreerd in
Afbeelding 2.12, “Niveaus van veiligheidskosten”.
Naast getallen kunt u voor kostenniveaus ook de gereserveerde woorden
“maximum” en “minimum” gebruiken. Zij verwijzen respectievelijk naar de
grootst en de kleinst mogelijke waarde, als geheel getal, op de
hardwarearchitectuur van uw systeem.
De interactieve vereistenoplosser configureren
Hints voor de oplosser configureren
Om de kwaliteit te verbeteren van de oplossingen voor vereistenproblemen
die u krijgt, kunt u de interactieve vereistenoplosser aanwijzingen geven.
Deze aanwijzingen kunnen de prioriteiten van de oplosser wijzigen en hem
sterker doen neigen naar een bepaalde pakketversie, of ze kunnen gebruikt
worden om de oplosser “vooraf” afwijzingen en goedkeuringen “mee te geven”
alsof u zelf oplosser zou spelen en manueel verschillende versies zou
aanvaarden of verwerpen.
Aanwijzingen worden opgeslagen in de configuratiegroep
“Aptitude::ProblemResolver::Hints” van het configuratiebestand van apt,
/etc/apt/apt.conf (zie de paragraaf met de naam “Referentiegids voor het
configuratiebestand” voor details over het configuratiebestand).
Elke aanwijzing voor de oplosser bestaat uit een actie, een doel en
optioneel een versie. Een aanwijzing wordt op de volgende wijze
geschreven:"actie doel [versie]". Om een aanwijzing voor de oplosser toe
te passen, zoekt aptitude op basis van de waarde van doel een of meer
pakketten op, kiest een of meer versies van die pakketten op basis van de
waarde van versie en voert ten slotte de opgegeven actie uit.
In de aanwijzing voor de oplosser mag het veld actie een van de volgende
waarden hebben:
1. “approve”: Keur de versie goed, alsof het commando Oplosser →
Goedgekeurd aan-/uitzetten (a) erop uitgevoerd werd.
2. “reject”: Wijs de versie af, alsof het commando Oplosser → Verworpen
aan-/uitzetten (r) erop uitgevoerd werd.
3. “discard”: Verwerp elke oplossing die de versie bevat. Is verschillend
van “reject” in die zin dat dit voor de gebruiker niet zichtbaar is en
niet interactief veranderd kan worden.
4. “increase-safety-cost-to getal”: verhoog de veiligheidskost van elke
oplossing die de versie bevat tot getal; als de veiligheidskost reeds
groter is dan getal, zal deze aanwijzing zonder effect blijven. De
veiligheidskost kan gebruikt worden (en wordt standaard gebruikt) om
de volgorde waarin oplossingen aan bod komen, te sturen. Zie de
paragraaf met de naam “Kosten en kostencomponenten” en de paragraaf
met de naam “Veiligheidskosten” voor details.
Verschillende bijzondere kostenniveaus kunnen op naam gekozen worden:
a. conflict, discard: in plaats van de veiligheidskost aan te
passen, worden oplossingen die de versie bevatten, verworpen
alsof de aanwijzing “discard” erop werd toegepast.
b. maximum: de hoogste veiligheidskost.
c. minimum: de laagste veiligheidskost. Alle zoekbewerkingen
beginnen op het niveau van die kost, waardoor het “optrekken” van
van de kost van een versie naar dat niveau, geen effect heeft.
Toch kan die waarde ook gebruikt worden bij het aanpassen van de
vooraf gedefinieerde kostenniveaus: het instellen van
Aptitude::ProblemResolver::Remove-Level op “minimum” zal
bijvoorbeeld ertoe leiden dat het verwijderen van pakketten geen
invloed zal hebben op de veiligheidskost van een oplossing.
[Opmerking] Opmerking
De aanwijzing increase-safety-cost-to wordt toegepast
bovenop elke standaard veiligheidskost die verbonden is
met de gekozen actie. Een aanwijzing die bijvoorbeeld de
veiligheidskost van “installeer hal uit experimental”
verhoogt naar 15.000 zal geen effect hebben, omdat die
actie reeds een veiligheidskost van 50.000 heeft (in de
veronderstelling dat die versie van hal niet de standaard
kandidaatversie is).
5. “getal”: tel het opgegeven getal op bij de score van de versie en doe
de oplosser ernaartoe of (bij een negatief getal) ervan weg neigen.
Bijvoorbeeld, de aanwijzing 200 emacs telt 200 op bij de score van
emacs, terwijl de aanwijzing -10 emacs 10 aftrekt van zijn score.
Indien het veld doel van de oplosser een vraagteken bevat (“?”) of een
tilde (“~”), wordt dit als een zoekpatroon aanzien en alle eraan
beantwoordende pakketversies worden in overweging genomen. In het andere
geval wordt het beschouwd als de naam van het te selecteren pakket. Het
doel “g++” zal dus enkel het pakket g++ selecteren, maar het doel
“?section(non-free)” zal elk pakket in de sectie non-free selecteren. Zie
de paragraaf met de naam “Zoekpatronen” voor meer informatie over
zoekpatronen.
Indien het veld versie niet aanwezig is, dan slaat de aanwijzing op alle
versies van het pakket. In het andere geval kan het een van de volgende
vormen aannemen:
1. “/archief”: de aanwijzing heeft enkel betrekking op versies die in het
opgegeven archief aanwezig zijn.
2. “<versie”: de aanwijzing heeft enkel betrekking op versies waarvan het
versienummer kleiner is dan versie.
3. “<=versie”: de aanwijzing slaat enkel op versies waarvan het
versienummer kleiner is dan of gelijk aan versie.
4. “=versie”: de aanwijzing slaat enkel op versies waarvan het
versienummer versie is.
5. “<>versie”: de aanwijzing heeft enkel betrekking op versies waarvan
het versienummer niet versie is.
6. “>=versie”: de aanwijzing slaat enkel op versies waarvan het
versienummer groter dan of gelijk aan versie is.
7. “>versie”: de aanwijzing slaat enkel op versies waarvan het
versienummer groter danversie is.
8. “:UNINST”: in plaats van op enige versie van doel te slaan, beïnvloedt
de aanwijzing de beslissing om doel te verwijderen. Bijvoorbeeld,
“Aptitude::ProblemResolver::Hints { "reject aptitude :UNINST"; };” zal
de oplosser verhinderen om te proberen aptitude te verwijderen.
9. “versie”: de aanwijzing betreft enkel versies waarvan het versienummer
versie is.
Zoekpatronen
Indien u in aptitude naar een pakket zoekt of een weergavelimiet instelt,
wordt de tekenreeks die u ingeeft een “zoekpatroon” genoemd. Het meest
basale gebruik van zoekpatronen is zoeken naar een pakket op naam, maar
aptitude laat u ook toe om veel complexere zoekopdrachten aan te maken.
Naast de visuele interface kunnen ook een aantal operaties aan de
commandoregel gebruik maken van zoekpatronen. Zie Referentiegids voor de
commandoregel voor details.
Een zoekpatroon bestaat uit een of meer voorwaarden (soms “termen”
genoemd). Pakketten beantwoorden aan het patroon als ze aan alle termen
ervan beantwoorden. Termen beginnen meestal met een vraagteken (“?”),
gevolgd door de naam van de term die aangeeft waarop de term zoekt: de
term ?name zoekt bijvoorbeeld naar eraan beantwoordende pakketnamen,
terwijl de term ?version op zoek gaat naar eraan beantwoordende
pakketversies. Tenslotte worden eventuele bijkomende parameters voor de
zoekterm tussen haakjes geplaatst (zie de documentatie over de individuele
termen voor de details over wat de betekenis is van de parameters van elke
term).
[Opmerking] Opmerking
Tekst waaraan geen “?” voorafgaat, geeft ook een zoekpatroon
aan: aptitude zal elk woord (of tekenreeks tussen
aanhalingstekens) beschouwen als het argument voor een
?name-patroon, dat op zoek gaat naar een pakket waarvan de
naam beantwoordt aan de tekst als men de tekst interpreteert
als een reguliere expressie.
[Waarschuwing] Waarschuwing
In dit gedrag van aptitude wanneer het een zoekpatroon
zonder voorafgaand “?” (of “~”) opgegeven krijgt, wordt
voorzien om interactieve opzoekingen comfortabeler te maken
en zal in latere uitgaven veranderingen ondergaan. Scripts
die aptitude gebruiken moeten de zoekstrategie die ze
willen gebruiken expliciet benoemen. Dit wil zeggen dat
scripts moeten zoeken naar “?name(coq)” eerder dan naar
“coq”).
Naar tekenreeksen zoeken
Veel zoektermen krijgen een tekenreeks mee als parameter en vergelijken
die met een of meer pakketvelden. Tekenreeksen kunnen zowel met als zonder
aanhalingstekens (“"”) opgegeven worden, zodat“?name(scorch)” en
“?name("scorch")” eenzelfde zoekbewerking zullen uitvoeren. Indien u een
zoekterm opgeeft met dubbele aanhalingstekens, kunt u in de zoekterm zelf
een dubbel aanhalingsteken opnemen door vlak ervoor een backslash (“\”) te
plaatsen: bijvoorbeeld, het resultaat van “?description("\"easy\"")” zal
zijn: alle pakketten waarvan de beschrijving de tekenreeks “"easy"” bevat.
Indien u een “kale” tekenreeks opgeeft, een waarrond geen dubbele
aanhalingstekens staan, dan zal aptitude de tekenreeks als “beëindigd”
beschouwen als het bij het afsluitende haakje aankomt of aan de komma die
voorafgaat aan het tweede argument bij de zoekterm. ^[14] Om de bijzondere
betekenis van die tekens te neutraliseren, moet u vlak ervoor een tilde
(“~”) plaatsen. Bijvoorbeeld, “?description(etc))” is een fout tegen de
syntaxis, omdat het eerste “)” de term van het type ?description afsluit
en het tweede “)” geen enkel corresponderend “(” heeft. Daarentegen levert
“?description(etc~))” een overeenkomst op met elk pakket waarvan de
beschrijving de tekst “etc)” bevat. U moet extra zorgvuldig zijn als u de
verkorte notatie voor een term gebruikt. Zie de paragraaf met de naam
“Verkorte notatie voor zoektermen” voor details.
De meeste tekstuele zoekopdrachten (naar pakketnamen, beschrijvingen enz.)
gebeuren aan de hand van hoofdletterongevoelige reguliere expressies. Er
is een overeenkomst tussen de reguliere expressie en een veld als een
gedeelte van dat veld beantwoordt aan de reguliere expressie.
Bijvoorbeeld, “ogg[0-9]” komt overeen met “libogg5”, “ogg123” en
“theogg4u”. Sommige lettertekens hebben binnen een reguliere expressie een
speciale betekenis ^[15]. Dus, indien u ze wilt gebruiken in
zoekopdrachten moet u een backslash als stuurcode (escape) gebruiken.
Bijvoorbeeld, om te zoeken naar “g++”, moet u het patroon “g\+\+”
gebruiken.
De tekens “!” en “|” hebben in zoekpatronen een speciale betekenis. Om
deze tekens te gebruiken in een tekenreeks die niet door aanhalingstekens
begrensd wordt, kunt u vlak ervoor een tilde (“~”) plaatsen. Bijvoorbeeld,
om pakketten te vinden waarvan de beschrijving ofwel “groot” of “schuin”
bevat, moet u het patroon “?description(groot~|schuin)” gebruiken. Maar
wellicht zult u het comfortabeler vinden om in dergelijke gevallen gewoon
een tekenreeks tussen aanhalingstekens te gebruiken:
“?description("groot|schuin")”.
Verkorte notatie voor zoektermen
Sommige zoektermen kunnen in “verkorte” vorm gebruikt worden. Die bestaat
uit een tilde (“~”) gevolgd door een enkel teken dat de term voorstelt en
tenslotte de eventuele argumenten bij de term. Bijvoorbeeld, de verkorte
vorm van ?name(aptitude) is ~n aptitude.
Indien u een term gebruikt in zijn verkorte notatie, wordt de term
afgesloten en een nieuwe term begonnen door een tilde of door “witruimte”
- dat zijn spaties, tabs, enz. - te gebruiken. Bijvoorbeeld, “~mDaniel
Burrows” zal elk pakket vinden waarvan het pakketbeheerdersveld “Daniel”
bevat en waar “Burrows” voorkomt in de pakketnaam, terwijl “~i~napt”
geïnstalleerde pakketten oplevert waarvan de naam apt bevat. Om in de
zoekexpressie witruimte op te nemen, kunt u er ofwel een tilde voor
plaatsen (zoals in Daniel~ Burrows) of er aanhalingstekens rond plaatsen
(zoals in "Debian Project" of zelfs Debian" "Project). In een tekenreeks
tussen aanhalingstekens, gebruikt u de backslash (“\”) om de bijzondere
betekenis van het aanhalingsteken te annuleren: bijvoorbeeld, ~d"\"email"
zal als resultaat alle pakketten opleveren waarvan de beschrijving een
aanhalingsteken bevat, onmiddellijk gevolgd door email. ^[16]
[Opmerking] Opmerking
Vraagtekens (“?”) sluiten de verkorte vorm van een term niet
af, zelfs niet als daarop de naam van een zoekterm volgt.
Bijvoorbeeld, “~napt?priority(required)” heeft als resultaat
alle pakketten waarvan de naam beantwoordt aan de reguliere
expressie “apt?priority(required)”. Om een verkorte zoekterm
te combineren met een zoekterm die bij naam genoemd wordt,
moet u een of meer spaties plaatsen tussen de twee termen,
zoals bij “~napt ?priority(required)”, of moet u
aanhalingstekens plaatsen rond de (eventuele) tekst die op de
verkorte vorm van een term volgt, zoals bij
“~n"apt"?priority(required)”.
Tabel 2.3, “Beknopte handleiding bij zoektermen” geeft een lijst weer met
de verkorte vorm van elke zoekterm.
Zoekopdrachten en versies
Standaard levert een patroon een pakket op, indien er een versie van dat
pakket bestaat die aan het patroon beantwoordt. Nochtans kunnen sommige
patronen aan hun subpatronen de restrictie opleggen om enkel de
overeenkomst met sommige versies van een pakket te honoreren.
Bijvoorbeeld, de zoekterm ?depends(patroon) zal alle pakketten opleveren
die afhankelijk zijn van een pakket dat beantwoordt aan patroon. Nochtans
zal patroon enkel getoetst worden aan die pakketversies die effectief aan
een vereiste tegemoet komen. Dit houdt in dat indien foo afhankelijk is
van bar (>= 3.0) en versies 2.0, 3.0, en 4.0 van bar beschikbaar zijn, er
bij het zoekpatroon ?depends(?version(2\.0)) enkel bij versies 3.0 en 4.0
zal getoetst worden op ?version(2\.0), met als gevolg dat deze
zoekopdracht foo niet zal vinden.
Het doet ertoe welke versies getoetst worden, omdat zoals in het
voorgaande voorbeeld, sommige versies wel en andere niet kunnen
beantwoorden aan het patroon. Bijvoorbeeld het patroon ?installed zal
enkel een overeenkomst opleveren met de pakketversie die geïnstalleerd is
(als het geïnstalleerd is). Evenzo zal het patroon
?maintainer(pakketbeheerder) enkel een overeenkomst opleveren met versies
die door de opgegeven pakketbeheerder onderhouden worden. Gewoonlijk
hebben alle versies van een pakket dezelfde pakketbeheerder, maar dat is
niet altijd het geval. In feite zal elk zoekpatroon dat de velden van een
pakket (behalve de naam ervan natuurlijk) doorzoekt, zich op die manier
gedragen, omdat bij verschillende pakketversies alle velden van een pakket
onderling kunnen verschillen.
Om een patroon aan alle versies van een pakket te toetsen, ook al zou dat
normaal maar aan een aantal versies getoetst worden, moet u de term ?widen
gebruiken. Bijvoorbeeld, ?depends(?widen(?version(2\.0))) zal een
overeenkomst opleveren met elk pakket A dat een pakket B vereist, waarbij
B een versie heeft die beantwoordt aan 2.0, ongeacht of die versie
effectief aan de vereiste van A tegemoetkomt. Aan de andere kant beperkt
de term ?narrow de versies waarmee zijn subpatroon vergeleken wordt:
?narrow(?installed, ?depends(?version(ubuntu))) zal een overeenkomst
opleveren met elk pakket waarvan de geïnstalleerde versie een vereiste
heeft waaraan voldaan kan worden door een pakket waarvan de
versietekenreeks “ubuntu” bevat.
[Opmerking] Opmerking
Er is een subtiel maar belangrijk verschil tussen een patroon
vergelijken met een pakket en het vergelijken met alle versies
van dat pakket. Als een patroon met een pakket vergeleken
wordt, wordt iedere term ervan met dat pakket vergeleken, en
zo zal elk van de termen een overeenkomst opleveren als om het
even welke versie van dat pakket eraan beantwoordt. Als een
patroon daarentegen vergeleken wordt met elke versie van een
pakket, zal er een succesvolle overeenkomst zijn als elk van
zijn termen overeenkomt met dezelfde versie van dat pakket.
Bijvoorbeeld: veronderstel dat versie 3.0-1 van het pakket
aardvark geïnstalleerd is, maar dat versie 4.0-1 beschikbaar
is. Dan zal de zoekexpressie?version(4\.0-1)?installed een
overeenkomst met aardvark opleveren, omdat ?version(4\.0-1)
overeenkomt met versie 4.0-1 van aardvark, terwijl ?installed
een overeenkomst met versie 3.0-1 oplevert. Anderzijds levert
deze expressie niet voor alle versies van aardvark een
overeenkomst op, omdat er geen enkele versie geïnstalleerd is
die ook nog het versienummer 4.0-1 heeft.
Expliciete zoekdoelen
Sommige bijzonder complexe zoekopdrachten kunnen in aptitude geformuleerd
worden met behulp van expliciete doelen. In normale zoekexpressies bestaat
er geen manier om te verwijzen naar het pakket of de versie die momenteel
getoetst wordt. Bijvoorbeeld, veronderstel dat u wenst te zoeken naar alle
pakketten P die van een tweede pakket Q afhangen op zo een manier dat Q P
aanbeveelt. Het is duidelijk dat u op weg moet gaan met de term
?depends(...). Maar de term die in de plaats van de ... komt, moet op een
of andere manier pakketten selecteren die identiek zijn aan dat waaraan
?depends getoetst wordt. Toen ik hierboven de bedoeling beschreef, loste
ik dit op door de pakketten een naam te geven en ze P en Q te noemen.
Termen met expliciete doelen doen exact hetzelfde. ^[17]
Een expliciet doel wordt met de term ?for ingevoerd:
Afbeelding 2.13. Syntaxis van de term ?for
?for variabele: patroon
Dit werkt exact gelijk patroon, maar variabele kan binnenin patroon
gebruikt worden om te verwijzen naar het pakket of de versie waarmee
patroon vergeleken wordt. U kunt variabele op twee manieren gebruiken:
1. De term ?= zoekt een exacte overeenkomst met het in de opgegeven
variabele vermelde pakket of versie. Specifiek: indien de
overeenkomstige ?for-term zich tot een specifieke versie beperkt, dan
zal ?= ofwel met die versie (als ?= beperkt werd) ofwel met het hele
pakket een overeenkomst opleveren. Anders zal het een overeenkomst
opleveren met om het even welke versie van het pakket.
Zie Voorbeeld 2.2, “ Het gebruik van de term ?= ” voor een voorbeeld
van het gebruik van ?=.
2. De term ?bind(variabele, patroon) levert een overeenkomst op met
gelijk welk pakket of versie als de waarde van variabele beantwoordt
aan patroon.
Voor termen in een ?-stijl is een verkorte vorm beschikbaar. De
expressie ?bind(variabele, ?term[(argumenten)]) kan vervangen worden
door ?variabele:term(argumenten).
Zie Voorbeeld 2.3, “Het gebruik van de term ?bind” voor een voorbeeld
van het gebruik van ?bind.
Referentiegids voor zoektermen
Tabel 2.3, “Beknopte handleiding bij zoektermen” bevat een korte
samenvatting van alle zoektermen die in aptitude beschikbaar zijn. Een
volledige beschrijving van iedere term vindt u hieronder.
Tabel 2.3. Beknopte handleiding bij zoektermen
┌──────────────────────────────────────┬───────────────────────────────────┬───────────────────────┐
│ Lange vorm │ Korte vorm │ Omschrijving │
├──────────────────────────────────────┼───────────────────────────────────┼───────────────────────┤
│ │ │Selecteer het pakket │
│ │ │dat aansluit bij │
│?=variabele │ │variabele. Zie de │
│ │ │paragraaf met de naam │
│ │ │“Expliciete │
│ │ │zoekdoelen”. │
├──────────────────────────────────────┼───────────────────────────────────┼───────────────────────┤
│ │ │Selecteer elk pakket │
│?not(patroon) │!patroon │dat niet beantwoordt │
│ │ │aan patroon. │
├──────────────────────────────────────┼───────────────────────────────────┼───────────────────────┤
│ │ │Selecteer pakketten die│
│ │ │voor de opgegeven actie│
│?action(actie) │~aactie │(bijv. “install” of │
│ │ │“upgrade”) gemarkeerd │
│ │ │werden. │
├──────────────────────────────────────┼───────────────────────────────────┼───────────────────────┤
│ │ │Selecteer pakketten │
│?all-versions(patroon) │ │waarvan alle versies │
│ │ │beantwoorden aan │
│ │ │patroon. │
├──────────────────────────────────────┼───────────────────────────────────┼───────────────────────┤
│ │ │Selecteer elk pakket │
│?and(patroon1, patroon2) │patroon1 patroon2 │dat zowel aan patroon1 │
│ │ │als aan patroon2 │
│ │ │beantwoordt. │
├──────────────────────────────────────┼───────────────────────────────────┼───────────────────────┤
│ │ │Selecteer pakketten │
│?any-version(patroon) │ │waarvan minstens een │
│ │ │versie beantwoordt aan │
│ │ │patroon. │
├──────────────────────────────────────┼───────────────────────────────────┼───────────────────────┤
│ │ │Selecteer pakketten │
│ │ │voor de opgegeven │
│?architecture(architectuur) │~rarchitectuur │architectuur (zoals │
│ │ │“amd64” of “all”). │
│ │ │Speciale waarden: │
│ │ │native en foreign. │
├──────────────────────────────────────┼───────────────────────────────────┼───────────────────────┤
│ │ │Selecteer pakketten uit│
│?archive(archief) │~Aarchief │het opgegeven archief │
│ │ │(zoals “unstable”). │
├──────────────────────────────────────┼───────────────────────────────────┼───────────────────────┤
│ │ │Selecteer pakketten die│
│?automatic │~M │automatisch │
│ │ │geïnstalleerd werden. │
├──────────────────────────────────────┼───────────────────────────────────┼───────────────────────┤
│ │ │Selecteert alles │
│ │ │waarbij variabele │
│ │ │beantwoordt aan │
│?bind(variabele, patroon) │?variabele:term-naam[(argumenten)] │patroon. Zie de │
│ │ │paragraaf met de naam │
│ │ │“Expliciete │
│ │ │zoekdoelen”. │
├──────────────────────────────────────┼───────────────────────────────────┼───────────────────────┤
│ │ │Selecteer pakketten met│
│?broken │~b │een niet-voldane │
│ │ │vereiste. │
├──────────────────────────────────────┼───────────────────────────────────┼───────────────────────┤
│ │ │Selecteer pakketten met│
│ │ │een niet-voldane │
│?broken-vereistenType │~BvereistenType │vereiste van het │
│ │ │opgegeven │
│ │ │vereistenType. │
├──────────────────────────────────────┼───────────────────────────────────┼───────────────────────┤
│ │ │Selecteer pakketten met│
│ │ │een niet-voldane │
│?broken-vereistenType(patroon) │~DB[vereistenType:]patroon │vereiste van het │
│ │ │opgegeven vereistenType│
│ │ │en die beantwoorden aan│
│ │ │patroon. │
├──────────────────────────────────────┼───────────────────────────────────┼───────────────────────┤
│ │ │Selecteer pakketten │
│ │ │waaraan een pakket dat │
│ │ │beantwoordt aan patroon│
│?broken-reverse-vereistenType(patroon)│~RBvereistenType:patroon │een vereiste van het │
│ │ │type vereistenType │
│ │ │stelt waaraan niet │
│ │ │voldaan is. │
├──────────────────────────────────────┼───────────────────────────────────┼───────────────────────┤
│ │ │Selecteer pakketten die│
│?conflicts(patroon) │~Cpatroon │conflicteren met een │
│ │ │pakket dat beantwoordt │
│ │ │aan patroon. │
├──────────────────────────────────────┼───────────────────────────────────┼───────────────────────┤
│ │ │Selecteer pakketten die│
│?config-files │~c │werden verwijderd maar │
│ │ │niet gewist. │
├──────────────────────────────────────┼───────────────────────────────────┼───────────────────────┤
│ │ │Zoek pakketten die een │
│ │ │vereiste van het type │
│?vereistenType(patroon) │~D[vereistenType:]patroon │vereistenType stellen │
│ │ │aan een pakket dat │
│ │ │beantwoordt aan │
│ │ │patroon. │
├──────────────────────────────────────┼───────────────────────────────────┼───────────────────────┤
│ │ │Selecteer pakketten van│
│?description(beschrijving) │~dbeschrijving │wie de beschrijving │
│ │ │beantwoordt aan │
│ │ │beschrijving. │
├──────────────────────────────────────┼───────────────────────────────────┼───────────────────────┤
│ │ │Selecteer essentiële │
│?essential │~E │pakketten, die met │
│ │ │Essential: yes in hun │
│ │ │controlebestand. │
├──────────────────────────────────────┼───────────────────────────────────┼───────────────────────┤
│?exact-name(naam) │ │Selecteer pakketten die│
│ │ │naam genoemd worden. │
├──────────────────────────────────────┼───────────────────────────────────┼───────────────────────┤
│?false │~F │Selecteer geen │
│ │ │pakketten. │
├──────────────────────────────────────┼───────────────────────────────────┼───────────────────────┤
│ │ │Selecteer pakketten die│
│ │ │beantwoorden aan │
│ │ │patroon en waarbij │
│?for variabele: patroon │ │variabele aansluit bij │
│ │ │het gevonden pakket. │
│ │ │Zie de paragraaf met de│
│ │ │naam “Expliciete │
│ │ │zoekdoelen”. │
├──────────────────────────────────────┼───────────────────────────────────┼───────────────────────┤
│ │ │Selecteer pakketten die│
│?garbage │~g │niet vereist worden │
│ │ │door een handmatig │
│ │ │geïnstalleerd pakket. │
├──────────────────────────────────────┼───────────────────────────────────┼───────────────────────┤
│ │ │Selecteer │
│?installed │~i │geïnstalleerde │
│ │ │pakketten. │
├──────────────────────────────────────┼───────────────────────────────────┼───────────────────────┤
│ │ │Selecteer pakketten die│
│?maintainer(pakketbeheerder) │~mpakketbeheerder │door pakketbeheerder │
│ │ │onderhouden worden. │
├──────────────────────────────────────┼───────────────────────────────────┼───────────────────────┤
│ │ │Selecteer pakketten die│
│ │ │een geschiktheid voor │
│ │ │meerdere architecturen │
│ │ │hebben van het type │
│?multiarch(multi-architectuur) │ │multi-architectuur │
│ │ │(hetgeen ofwel │
│ │ │“foreign”, “same”, │
│ │ │“allowed” of “none” kan│
│ │ │zijn). │
├──────────────────────────────────────┼───────────────────────────────────┼───────────────────────┤
│ │ │Selecteer pakketten │
│ │ │waarvan dezelfde versie│
│?narrow(filter, patroon) │~S filter patroon │zowel aan filter als │
│ │ │aan patroon │
│ │ │beantwoordt. │
├──────────────────────────────────────┼───────────────────────────────────┼───────────────────────┤
│?name(naam) │~nnaam, naam │Selecteer pakketten met│
│ │ │de opgegeven naam. │
├──────────────────────────────────────┼───────────────────────────────────┼───────────────────────┤
│?new │~N │Selecteer nieuwe │
│ │ │pakketten. │
├──────────────────────────────────────┼───────────────────────────────────┼───────────────────────┤
│ │ │Zoek geïnstalleerde │
│?obsolete │~o │pakketten die niet │
│ │ │gedownload kunnen │
│ │ │worden. │
├──────────────────────────────────────┼───────────────────────────────────┼───────────────────────┤
│ │ │Selecteer pakketten die│
│?or(patroon1, patroon2) │patroon1 | patroon2 │beantwoorden aan │
│ │ │patroon1, patroon2 of │
│ │ │aan beide. │
├──────────────────────────────────────┼───────────────────────────────────┼───────────────────────┤
│?origin(origine) │~Oorigine │Selecteer pakketten met│
│ │ │de opgegeven origine. │
├──────────────────────────────────────┼───────────────────────────────────┼───────────────────────┤
│ │ │Selecteer pakketten die│
│?provides(patroon) │~Ppatroon │voorzien in een pakket │
│ │ │dat beantwoordt aan │
│ │ │patroon. │
├──────────────────────────────────────┼───────────────────────────────────┼───────────────────────┤
│ │ │Selecteer pakketten met│
│?priority(prioriteit) │~pprioriteit │de opgegeven │
│ │ │prioriteit. │
├──────────────────────────────────────┼───────────────────────────────────┼───────────────────────┤
│ │ │Selecteer pakketten die│
│ │ │het doel zijn van een │
│ │ │vereiste van het type │
│?reverse-vereistenType(patroon) │~R[vereistenType:]patroon │vereistenType die │
│ │ │gesteld wordt door een │
│ │ │pakket dat beantwoordt │
│ │ │aan patroon. │
├──────────────────────────────────────┼───────────────────────────────────┼───────────────────────┤
│ │ │Selecteer pakketten die│
│ │ │het doel zijn van een │
│ │ │niet-voldane vereiste │
│?reverse-broken-vereistenType(patroon)│~RBvereistenType:patroon │van het type │
│ │ │vereistenType die │
│ │ │gesteld wordt door een │
│ │ │pakket dat beantwoordt │
│ │ │aan patroon. │
├──────────────────────────────────────┼───────────────────────────────────┼───────────────────────┤
│?section(sectie) │~ssectie │Selecteer pakketten uit│
│ │ │de opgegeven sectie. │
├──────────────────────────────────────┼───────────────────────────────────┼───────────────────────┤
│ │ │Selecteer pakketten │
│ │ │waarvan de naam van het│
│?source-package(naam) │~enaam │bronpakket beantwoordt │
│ │ │aan de reguliere │
│ │ │expressie naam. │
├──────────────────────────────────────┼───────────────────────────────────┼───────────────────────┤
│ │ │Selecteer pakketten │
│ │ │waarvan de versie van │
│?source-version(versie) │ │het bronpakket │
│ │ │beantwoordt aan de │
│ │ │reguliere expressie │
│ │ │versie. │
├──────────────────────────────────────┼───────────────────────────────────┼───────────────────────┤
│ │ │Selecteer pakketten die│
│?tag(categorie) │~Gcategorie │tot de opgegeven │
│ │ │debtags-categorie │
│ │ │behoren. │
├──────────────────────────────────────┼───────────────────────────────────┼───────────────────────┤
│ │ │Zoeken naar pakketten │
│ │ │waarvan de │
│?term(trefwoord) │ │pakketinformatie het │
│ │ │opgegeven trefwoord │
│ │ │bevat. │
├──────────────────────────────────────┼───────────────────────────────────┼───────────────────────┤
│ │ │Zoeken naar pakketten │
│ │ │waarvan de │
│?term-prefix(trefwoord) │ │pakketinformatie een │
│ │ │trefwoord bevat dat │
│ │ │begint met het │
│ │ │opgegeven trefwoord. │
├──────────────────────────────────────┼───────────────────────────────────┼───────────────────────┤
│?true │~T │Selecteer alle │
│ │ │pakketten. │
├──────────────────────────────────────┼───────────────────────────────────┼───────────────────────┤
│ │ │Selecteer pakketten die│
│?task(taak) │~ttaak │deel uitmaken van de │
│ │ │opgegeven taak. │
├──────────────────────────────────────┼───────────────────────────────────┼───────────────────────┤
│ │ │Selecteer │
│ │ │geïnstalleerde │
│?upgradable │~U │pakketten die │
│ │ │opgewaardeerd kunnen │
│ │ │worden. │
├──────────────────────────────────────┼───────────────────────────────────┼───────────────────────┤
│ │ │Selecteer pakketten die│
│ │ │gemarkeerd werden met │
│ │ │een user-tag │
│?user-tag │ │(gebruikerslabel) dat │
│ │ │beantwoordt aan de │
│ │ │reguliere expressie │
│ │ │gebruikerslabel. │
├──────────────────────────────────────┼───────────────────────────────────┼───────────────────────┤
│ │ │Selecteer pakketten │
│ │ │waarvan de versie │
│?version(versie) │~Vversie │beantwoordt aan versie │
│ │ │(bijzondere waarden: │
│ │ │CURRENT, CANDIDATE en │
│ │ │TARGET). │
├──────────────────────────────────────┼───────────────────────────────────┼───────────────────────┤
│?virtual │~v │Selecteer virtuele │
│ │ │pakketten. │
├──────────────────────────────────────┼───────────────────────────────────┼───────────────────────┤
│ │ │Selecteer versies │
│ │ │waarbij patroon │
│ │ │overeenkomt met om het │
│?widen(patroon) │~Wpatroon │even welke versie van │
│ │ │het overeenkomstige │
│ │ │pakket zonder rekening │
│ │ │te houden met lokale │
│ │ │versierestricties. │
└──────────────────────────────────────┴───────────────────────────────────┴───────────────────────┘
naam
Vindt pakketten waarvan de naam beantwoordt aan de reguliere expressie
naam. Dit is de “standaard” zoekmodus en wordt gebruikt voor patronen die
niet met ~ beginnen.
[Opmerking] Opmerking
Om pakketten te vinden waarvan de naam meerdere
deel-tekenreeksen bevat, moet u de term ?name (wordt hierna
behandeld) gebruiken. Bijvoorbeeld, “?name(apti)?name(tude)”
zal een overeenkomst opleveren met elk pakket waarvan de naam
zowel “apti” als “tude” bevat.
?=variabele
Vindt pakketten die overeenkomen met de waarde van variabele, welke
gekoppeld moet zijn aan een begrenzende ?for. Bijvoorbeeld, ?for x:
?depends( ?recommends( ?=x ) ) zal een overeenkomst opleveren met elk
pakket x dat een pakket vereist dat x aanbeveelt.
De volgende zoekexpressie levert bijvoorbeeld een overeenkomst op met
pakketten die met zichzelf conflicteren:
Voorbeeld 2.2. Het gebruik van de term ?=
?for x: ?conflicts(?=x)
Zie de paragraaf met de naam “Expliciete zoekdoelen” voor meer informatie.
?not(patroon), !patroon
Vindt pakketten die niet beantwoorden aan het patroon patroon.
Bijvoorbeeld, “?not(?broken)” selecteert pakketten die niet “defect” zijn.
[Opmerking] Opmerking
Om in een zoektekenreeks een“!” op te nemen, moet u als
“stuurcode (escape)” er een tilde (“~”) voor plaatsen. Anders
zal aptitude ervan uitgaan dat het deel uitmaakt van een
?not-term. Bijvoorbeeld, om pakketten te selecteren waarvan de
beschrijving “extra!” bevat, moet u “?description(extra~!)”
gebruiken.
?and(patroon1, patroon2), patroon1 patroon2
Levert pakketten op die zowel aan patroon1 als aan patroon2 beantwoorden.
?or(patroon1, patroon2), patroon1 | patroon2
Levert pakketten op die ofwel aan patroon1 of aan patroon2 beantwoorden.
[Opmerking] Opmerking
Om in een reguliere expressie het teken “|” te gebruiken, moet
u een “stuurcode (escape)” gebruiken om te voorkomen dat
aptitude er een OR-term mee maakt: “~|”.
(patroon)
Zoekt een overeenkomst met patroon. Bijvoorbeeld, “opengl (perl|python)”
zal een overeenkomst opleveren met elk pakket waarvan de naam opengl bevat
samen met ofwel perl of python.
?action(actie), ~aactie
Levert pakketten op waarop de opgegeven actie uitgevoerd zal worden. actie
kan zijn: “install”, “upgrade”, “downgrade”, “remove”, “purge”, “hold”
(gaat na of een pakket gehandhaafd werd), of “keep” (gaat na of een pakket
in een ongewijzigde toestand behouden zal worden).
[Opmerking] Opmerking
Merk op dat dit enkel nagaat of een actie in de wachtrij staat
om op een pakket uitgevoerd te worden, niet of die actie ook
uitgevoerd kan worden. Dus, bijvoorbeeld, ?action(upgrade)
levert precies die pakketten op waarvoor u reeds de keuze
maakte om ze op te waarderen, niet pakketten die zouden kunnen
opgewaardeerd worden in de toekomst (daarvoor moet u
?upgradable gebruiken).
?all-versions(patroon)
Levert pakketten op waarvan alle versies beantwoorden aan de opgegeven
expressie. Elke versie van een pakket zal apart worden getoetst aan
patroon en het pakket zal eraan beantwoorden als al zijn versies eraan
beantwoorden. Pakketten zonder versies, zoals virtuele pakketten, zullen
steeds aan deze zoekterm beantwoorden.
Deze term mag niet gebruikt worden in een context waarin er reeds een
beperking ingesteld is op de versies die getoetst zullen worden, zoals
binnen ?depends of ?narrow. Maar hij mag wel steeds gebruikt worden binnen
?widen.
?any-version(patroon)
Vindt een pakket als een van zijn versies beantwoordt aan het ingesloten
patroon. Dit is het duale van ?all-versions.
Deze term mag niet gebruikt worden in een context waarin er reeds een
beperking ingesteld is op de versies die getoetst zullen worden, zoals
binnen ?depends of ?narrow. Maar hij mag wel steeds gebruikt worden binnen
?widen.
[Opmerking] Opmerking
Deze term is nauw verwant met ?narrow. In feite is
?any-version(patroon1 patroon2) exact hetzelfde als
?narrow(patroon1, patroon2).
[Opmerking] Opmerking
Ter verduidelijking: zoals dit bij elk ander patroon ok het
geval is, worden geen pakketten vergeleken, maar de versies
van die pakketten. Voor “aptitude search” en andere
toepassingen maakt dit weinig uit, maar “aptitude versions”
zal enkel de versies tonen die een overeenkomst opleveren en
niet alle versies van een pakket waarvan een bepaalde versie
een overeenkomst oplevert. Gebruik een omsluitende ?widen om
dat te bereiken.
?architecture(architectuur-spec), ~rarchitectuur-spec
Levert pakketversies voor de opgegeven architectuur-spec op. Bijvoorbeeld,
“?architecture(amd64)” levert amd64-pakketten op, terwijl
“?architecture(all)” architectuuronafhankelijke pakketten oplevert.
Ook de bijzondere waarden native en foreign kunnen gebruikt worden, en ook
jokertekens voor architecturen (bijv. linux-any of any-amd64), zoals
aangegeven in het Beleidshandboek (“11.1 Tekenreeksen om architecturen aan
te geven”).
?archive(archief), ~Aarchief
Levert pakketversies op die te vinden zijn in een archief dat beantwoordt
aan de reguliere expressie archief. Bijvoorbeeld, “?archive(testing)”
levert elk pakket op dat in het archief testing te vinden is.
?automatic, ~M
Vindt de pakketten die automatisch geïnstalleerd werden.
?bind(variabele, patroon), ?variabele:term-naam[(argumenten)]
Levert elk pakket of versie op waarbij het opgegeven patroon overeenkomt
met het pakket of de versie die gekoppeld is aan variabele, die in een
omsluitende ?for gedefinieerd moet worden.
Voorbeeld 2.3. Het gebruik van de term ?bind
?for x: ?depends(?depends(?for z: ?bind(x, ?depends(?=z))))
?for x: ?depends(?depends(?for z: ?x:depends(?=z)))
De twee zoekpatronen uit het bovenstaande voorbeeld leveren allebei elk
pakket x op waarbij x een pakket y vereist dat op zijn beurt afhankelijk
is van een pakket z zodat x ook rechtstreeks afhankelijk is van z. Het
eerste patroon maakt rechtstreeks gebruik van ?bind, terwijl het tweede
het equivalent in verkorte syntaxis gebruikt.
Zie de paragraaf met de naam “Expliciete zoekdoelen” voor meer informatie.
?broken, ~b
Levert pakketten op die “defect” zijn: ze hebben een niet-voldane vereiste
of voorvereiste of er werd geen rekening gehouden met het feit dat ze een
ander pakket defect maken of ermee conflicteren.
?broken-vereistenType, ~BvereistenType
Levert pakketten op die een niet-beantwoorde (“defecte”)
afhankelijkheidsrelatie hebben van het opgegeven vereistenType.
vereistenType kan zijn: “depends”, “predepends”, “recommends”, “suggests”,
“breaks”, “conflicts” of “replaces”.
?broken-vereistenType(patroon), ~DB[vereistenType:]patroon
Levert pakketten op met een niet-voldane afhankelijkheidsrelatie van het
type vereistenType met een pakket dat aan patroon beantwoordt.
vereistenType kan om het even welk type afhankelijkheidsrelatie zijn dat
vermeld wordt in de documentatie over ?broken-vereistenType.
?conflicts(patroon), ~Cpatroon
Levert pakketten op die conflicteren met een pakket dat beantwoordt aan
het opgegeven patroon. Bijvoorbeeld,
“?conflicts(?maintainer(dburrows@debian.org))” levert elk pakket op dat
conflicteert met een pakket dat ik onderhoud.
?config-files, ~c
Levert pakketten op die verwijderd werden, maar waarvan de
configuratiebestanden nog op het systeem staan (d.w.z. ze werden
verwijderd, maar niet gewist (purged)).
?vereistenType(patroon), ~D[vereistenType:]patroon
vereistenType kan elk van de types afhankelijkheidsrelatie zijn die
vermeld worden in de documentatie bij ?broken-vereistenType en ook
provides: bijvoorbeeld, ?depends(libpng3) zal elk pakket opleveren dat
libpng3 vereist. Indien de verkorte vorm (~D) gebruikt wordt en er werd
geen vereistenType opgegeven, dan wordt standaard depends gebruikt.
Indien het vereistenType “provides” is, worden pakketten gevonden die
voorzien in een pakket dat beantwoordt aan patroon (het equivalent van
?provides). Anders worden pakketten gevonden die een
afhankelijkheidsrelatie van het type vereistenType hebben met een
pakketversie die beantwoordt aan patroon.
?description(beschrijving), ~dbeschrijving
Levert pakketten op waarvan de beschrijving beantwoordt aan de reguliere
expressie beschrijving.
?essential, ~E
Vindt de essentiële pakketten.
?exact-name(naam)
Vindt pakketten die naam als naam hebben. Dit is gelijkaardig aan ?name,
maar de naam moet exact overeenkomen. Het volgende patroon zal
bijvoorbeeld enkel een overeenkomst opleveren met het pakket apt. Met
?name zouden ook aptitude, uvccapture, enz. eraan beantwoorden.
Voorbeeld 2.4. Het gebruik van de term ?exact-name
?exact-name(apt)
?false, ~F
Geen enkel pakket beantwoordt aan deze term. ^[18]
?for variabele: patroon
Vindt pakketten die beantwoorden aan patroon, maar de opgegeven variabele
kan binnenin patroon gebruikt worden om naar het pakket of de pakketversie
te verwijzen.
U kunt variabele op twee manieren gebruiken. Om een term van het type ?
toe te passen op de variabele, gebruikt u
?variabele:term-naam(argumenten). Bijvoorbeeld, ?x:depends(apt). Daarnaast
zal de term ?=variabele elk pakket of versie selecteren dat beantwoordt
aan de waarde van de opgegeven variabele.
Bijvoorbeeld, de volgende term zal elk pakket x vinden dat een tweede
pakket y aanbeveelt en er tegelijk van afhankelijk is.
Voorbeeld 2.5. Het gebruik van de term ?for
?for x: ?depends( ?for y: ?x:recommends( ?=y ) )
Zie de paragraaf met de naam “Expliciete zoekdoelen” voor meer informatie.
?garbage, ~g
Beantwoordt aan pakketten die niet geïnstalleerd zijn of die automatisch
geïnstalleerd werden en waarvan geen enkel geïnstalleerd pakket
afhankelijk is.
?installed, ~i
Komt overeen met pakketversies die momenteel geïnstalleerd zijn.
Vermits standaard alle versies getoetst worden, levert dit normaal
pakketten op die momenteel geïnstalleerd zijn.
?maintainer(pakketbeheerder), ~mpakketbeheerder
Levert pakketten op waarvan het veld Maintainer beantwoordt aan de
reguliere expressiepakketbeheerder. Bijvoorbeeld, “?maintainer(joeyh)” zal
de pakketten vinden die onderhouden worden door Joey Hess.
?multiarch(multi-architectuur)
Vindt pakketten die een geschiktheid voor meerdere architecturen hebben
van het type, opgegeven met multiarch. Bijvoorbeeld, “?multiarch(foreign)”
zal alle pakketten vinden die tegemoet kunnen komen aan een vereiste van
pakketten voor een andere architectuur. “?multiarch(none)” zal pakketten
vinden die niet geschikt zijn om op meerdere architecturen gebruikt te
worden.
?narrow(filter, patroon), ~S filter patroon
Deze term “beperkt” de zoekopdracht tot pakketversies die beantwoorden aan
filter. Meer in het bijzonder vindt het elke pakketversie die zowel aan
filter als aan patroon beantwoordt. De tekenreekswaarde waarmee vergeleken
wordt, is de tekenreekswaarde van patroon.
?name(naam), ~nnaam
Levert pakketten op waarvan de naam beantwoordt aan de reguliere expressie
naam. Bijvoorbeeld, het merendeel van de pakketten die beantwoorden aan
“?name(^lib)” zijn op een of andere manier bibliotheken.
?new, ~N
Vindt de pakketten die “nieuw” zijn: dit betekent dat zij aan het archief
toegevoegd werden sinds de laatste keer dat de pakketlijst uitgezuiverd
werd met Acties → Vergeet nieuwe pakketten (f) of met de
commandoregelactie forget-new.
?obsolete, ~o
Met deze term worden geïnstalleerde pakketten gevonden die in geen enkele
versie nog in enig archief te vinden zijn. In de visuele interface
verschijnen deze pakketten onder “Verouderde of lokaal geïnstalleerde
pakketten”.
?origin(origine), ~Oorigine
Levert pakketten op waarvan de oorsprong beantwoordt aan de reguliere
expressie origine. Bijvoorbeeld, “!?origin(debian)” zal op uw systeem alle
niet-officiële pakketten vinden (pakketten die niet van het Debian-archief
afkomstig zijn).
?provides(patroon), ~Ppatroon
Vindt pakketversies die voorzien in een pakket dat beantwoordt aan
patroon. Bijvoorbeeld, “?provides(mail-transport-agent)” zal alle
pakketten opleveren die voorzien in “mail-transport-agent”.
?priority(prioriteit), ~pprioriteit
Levert pakketten op waarvan de prioriteit overeenkomt met prioriteit. De
waarde van prioriteit moet een van de volgende zijn: extra, important,
optional, required of standard. Bijvoorbeeld, “?priority(required)” vindt
pakketten die een prioriteit “required” hebben.
?reverse-vereistenType(patroon), ~R[vereistenType:]patroon
vereistenType mag ofwel “provides” zijn of een van types
afhankelijkheidsrelatie, vermeld in de documentatie over
?broken-vereistenType. Indien er geen vereistenType vermeld werd, wordt
standaard aangenomen dat het depends betreft.
Indien vereistenType “provides” is, dan levert het de pakketten op waarvan
de naam geleverd wordt door een pakketversie die beantwoordt aan patroon.
Anders toont het de pakketten waarmee een pakketversie die aan patroon
beantwoordt een afhankelijkheidsrelatie van het type vereistenType heeft.
?reverse-broken-vereistenType(patroon),
?broken-reverse-vereistenType(patroon), ~RB[vereistenType:]patroon
vereistenType mag ofwel “provides” zijn of een van types
afhankelijkheidsrelatie, vermeld in de documentatie over
?broken-vereistenType. Indien er geen vereistenType vermeld werd, wordt
standaard aangenomen dat het depends betreft.
Levert de pakketten op waarmee een pakketversie die beantwoordt aan
patroon een afhankelijkheidsrelatie van het type vereistenType heeft,
waaraan evenwel niet voldaan wordt.
?section(sectie), ~ssectie
Vindt de pakketten uit de sectie die beantwoordt aan de reguliere
expressie sectie.
?source-package(naam), ~enaam
Vindt pakketten waarvan de naam van het bronpakket beantwoordt aan de
reguliere expressie naam.
?source-version(versie)
Levert pakketten op waarvan de versie van het bronpakket beantwoordt aan
de reguliere expressie versie.
?tag(categorie), ~Gcategorie
Vindt pakketten waarvan het veld Tag beantwoordt aan de reguliere
expressie categorie. Het patroon ?tag(game::strategy) zou bijvoorbeeld
strategiespelen als resultaat geven.
Zie voor meer informatie over tags (categorieën) en debtags
http://debtags.alioth.debian.org.
?task(taak), ~ttaak
Toont de pakketten die voorkomen in de taak die beantwoordt aan de
reguliere expressie taak.
?term(trefwoord)
Met deze term wordt de volledige tekst van de pakketcache van apt
doorzocht op trefwoord. Als men deze term gebruikt bij “aptitude search”,
Zoeken → Beperk Weergave (l) in het curses-frontend of als men hem in het
pakketzoekvenster van het GTK+ frontend typt, stelt dit aptitude in staat
om het zoeken te versnellen met behulp van een Xapian-index.
?term-prefix(trefwoord)
Met deze term wordt de volledige tekst van de pakketcache van apt
doorzocht naar alle trefwoorden die beginnen met trefwoord. Als men deze
term gebruikt bij “aptitude search”, Zoeken → Beperk Weergave (l) in het
curses-frontend of als men hem in het pakketzoekvenster van het GTK+
frontend typt, stelt dit aptitude in staat om het zoeken te versnellen met
behulp van een Xapian-index.
Dit is vergelijkbaar met ?term, maar het levert ook overeenkomsten met
uitbreidingen van het trefwoord op. Bijvoorbeeld, het volgende zoekpatroon
zal alle pakketten vinden die geïndexeerd werden onder de trefwoorden
hour, hourglass, hourly, enzovoort:
Voorbeeld 2.6. Het gebruik van de term ?term-prefix
?term-prefix(hour)
?true, ~T
Deze term komt overeen met elk pakket. Bijvoorbeeld,
“?installed?provides(?true)” levert de geïnstalleerde pakketten op die in
een pakket voorzien.
?upgradable, ~U
Deze term vindt alle geïnstalleerde pakketten die opgewaardeerd kunnen
worden.
[Opmerking] Opmerking
Merk op dat dit enkel nagaat of er opwaarderingen beschikbaar
zijn voor een pakket, niet of een opwaardering uitgevoerd zou
kunnen worden (met acties zoals safe-upgrade of full-upgrade).
Er kunnen bijvoorbeeld opwaarderingen beschikbaar zijn voor
verschillende pakketten, maar misschien zijn de opgewaardeerde
versies van enkele pakketten met elkaar in tegenstrijd,
waardoor ze niet samen geïnstalleerd kunnen worden of niet
allemaal gelijktijdig opgewaardeerd kunnen worden.
?user-tag(merkteken)
Deze term levert een overeenkomst op met alle pakketten die gemarkeerd
werden met een user-tag (gebruikerslabel) dat beantwoordt aan de reguliere
expressie merkteken.
?version(versie), ~Vversie
Vindt alle pakketversies waarvan het versienummer beantwoordt aan de
reguliere expressie versie, behalve de hieronder vermelde uitzonderingen.
Bijvoorbeeld, “?version(debian)” levert pakketten op waarvan het
versienummer “debian” bevat.
De volgende waarden van versie worden op een speciale manier behandeld. Om
naar versienummers te zoeken waarin deze waarden voorkomen, moet u de
waarde laten voorafgaan door een backslash. Om bijvoorbeeld pakketten te
vinden waarvan het versienummer CURRENT bevat, moet u zoeken naar
\CURRENT.
• CURRENT komt overeen met de momenteel geïnstalleerde versie van een
pakket, indien het geïnstalleerd is.
• CANDIDATE geeft de eventuele versie weer van het pakket dat
geïnstalleerd zal worden mocht u op + drukken terwijl u het
geselecteerd heeft of mocht u er de opdracht aptitude install op
uitvoeren.
• TARGET levert de eventuele versie van een pakket op waarvan de
installatie beoogd wordt.
?virtual, ~v
Komt overeen met alle pakketten die zuiver virtueel zijn: dat betekent dat
in zijn naam voorzien wordt door een pakket, maar dat er geen enkel pakket
met die naam bestaat. Bijvoorbeeld,
“?virtual?reverse-provides(?installed)” levert de virtuele pakketten op
waarin door de geïnstalleerde pakketten voorzien wordt.
?widen(patroon), ~Wpatroon
“Verruimt” de vergelijking: indien er met een begrenzende term (zoals
?depends) een beperking ingesteld werd op de getoetste versies, dan
vervallen die beperkingen. Dus, ?widen(patroon) levert een pakketversie op
indien patroon overeenkomt met om het even welke versie van dat pakket.
Aanpassingen maken aan aptitude
De pakketlijst aanpassen
De pakketlijst kan grondig aangepast worden: hoe pakketten weergegeven
worden, hoe de pakkethiërarchie opgebouwd wordt, hoe pakketten geordend
worden en zelfs de manier waarop het scherm georganiseerd wordt, zijn
allemaal elementen die kunnen veranderd worden.
Aanpassen hoe pakketten weergegeven worden
Dit onderdeel beschrijft hoe u de inhoud en de indeling van de pakketlijst
kunt configureren, evenals de statusregel, de kopregel en de uitvoer van
aptitude search.
De indeling van elk van deze plekken wordt gedefinieerd door een
“indelingstekenreeks”. Een indelingstekenreeks is een tekstfragment met
%-stuurcodes, zoals %p, %S, enzovoort. De uitvoer die er het resultaat van
is, wordt aangemaakt door de tekst te nemen en er de %-stuurcodes mee te
vervangen naargelang hun betekenis (die hieronder gegeven wordt).
Een %-stuurcode kan ofwel een vaste lengte hebben of “uitrekbaar” zijn.
Bij een vaste lengte wordt ze steeds vervangen door een even grote
hoeveelheid tekst (die als dat nodig is met extra spaties uitgevuld
wordt). Een uitrekbare stuurcode neemt de ruimte in die niet door kolommen
met een vaste grootte opgeëist wordt. Als er meerdere zijn die uitrekbaar
zijn, dan wordt de beschikbare ruimte gelijkmatig onder hen verdeeld.
Alle %-stuurcodes hebben een standaardwaarde voor grootte of
uitrekbaarheid. De grootte van een %-stuurcode kan aangepast worden door
ze in te schrijven tussen het %-teken en het letterteken dat de identiteit
van de stuurcode aangeeft. Bijvoorbeeld, %20V gebruikt een ruimte van 20
lettertekens voor de weergave van de kandidaatversie van het pakket. Een
vraagteken (?) tussen het %-teken en het letterteken dat de identiteit van
de stuurcode aangeeft, heeft tot gevolg dat de “basale” breedte van de
kolom varieert afhankelijk van zijn inhoud. Merk op dat dan de
resulterende kolommen niet mooi verticaal uitgelijnd zullen zijn.
Indien u wenst dat een bepaalde %-stuurcode uitrekbaar is, ook al heeft
die normaal een vaste breedte, dan moet u onmiddellijk erachter een hekje
(“#”) plaatsen. Om bijvoorbeeld de kandidaatversie van een pakket weer te
geven, ongeacht de lengte ervan, gebruikt u de indelingstekenreeks %V#. U
kunt # ook plaatsen na iets dat geen %-stuurcode is. Dan zal aptitude de
aan het #-teken voorafgaande tekst “uitrekken” door er achteraan extra
spaties aan toe te voegen.
Samengevat is de syntaxis van een %-stuurcode:
%[breedte][?]code[#]
De configuratievariabelen Aptitude::UI::Package-Display-Format,
Aptitude::UI::Package-Header-Format en Aptitude::UI::Package-Status-Format
definiëren de standaardindeling van respectievelijk de pakketlijst, de
kopregel bovenaan de pakketlijst en de statusregel onderaan de
pakketlijst. Gebruik de optie -F om aan te passen hoe het resultaat van
het commando aptitude search weergegeven wordt.
De volgende %-stuurcodes kunt u gebruiken in een indelingstekenreeks:
[Opmerking] Opmerking
In sommige van de onderstaande beschrijvingen wordt verwezen
naar “het pakket”. In de GUI gaat het dan ofwel over het
pakket dat weergegeven wordt, ofwel over het pakket dat
momenteel geselecteerd is. In een zoekopdracht aan de
commandoregel betreft het dan het weergegeven pakket.
Stuurcode Naam Standaardgrootte Uitrekbaar Omschrijving
Dit is geen echte
stuurcode. Het
voegt in de uitvoer
%% Letterlijke % 1 Neen gewoon een
percentteken in op
de plaats waar het
voorkomt.
In sommige
omstandigheden zal
de tekenreeks die
de indeling van de
weergave bepaalt,
“parameters”
bevatten: bij een
zoekopdracht aan de
commandoregel
bijvoorbeeld,
%#getal Parametersubstitutie Variabele Neen zullen de groepen
die beantwoorden
aan de zoekopdracht
gebruikt worden als
parameters bij de
weergave van het
resultaat. Deze
indelingscode zal
vervangen worden
door de parameter
die met getal
aangegeven wordt.
Een enkel
letterteken dat de
actie aangeeft die
op het pakket
%a Actieteken 1 Neen uitgevoerd moet
worden en
beschreven wordt in
Afbeelding 2.10,
“Waarden voor de
vlag “actie””.
Een iets
uitgebreidere
%A Actie 10 Neen beschrijving van de
actie die op het
pakket uitgevoerd
moet worden.
Produceert niets
als er geen defecte
pakketten zijn.
Anders produceert
%B Aantal defecte 12 Neen het een tekenreeks
die het aantal
defecte pakketten
beschrijft, zoals
“Defect: 10”.
Een uit een letter
bestaand teken dat
de huidige toestand
van het pakket
%c Vlag voor de huidige 1 Neen samenvat, zoals
toestand beschreven in
Afbeelding 2.9,
“Waarden voor de
vlag “huidige
toestand””.
Een meer
uitgebreide
%C Huidige toestand 11 Neen beschrijving van de
huidige toestand
van het pakket.
%d Omschrijving 40 Ja Een korte
pakketbeschrijving.
De grootte van het
%D Pakketgrootte 8 Neen pakketbestand dat
het pakket bevat.
Geeft de tekenreeks
weer die verwijst
%E Architectuur 10 Neen naar de
architectuur,
bijvoorbeeld
“amd64”.
Geeft weer wat het
broncodepakket is,
%e Broncode 30 Neen bijvoorbeeld,
“aptitude” voor
“aptitude-doc-nl”.
De naam van de
%H Computernaam 15 Neen computer waarop
aptitude uitgevoerd
wordt.
Geeft de hoogste
prioriteit weer die
aan een
pakketversie
toegekend wordt.
%i Pinprioriteit 4 Neen Toont van pakketten
de prioriteit van
de versie waarvan
de installatie
afgedwongen zal
worden (in
voorkomend geval).
De (geschatte)
hoeveelheid
%I Grootte na installatie 8 Neen schijfruimte die
het pakket zal
innemen.
De pakketbeheerder
%m Pakketbeheerder 30 Ja die het pakket
onderhoudt.
Toon de letter “A”
als het pakket
%M Kenteken automatisch 1 Neen automatisch
geïnstalleerd werd.
Geef anders niets
weer.
Toont de versie van
%n Programmaversie De lengte van Neen aptitude die
“0.8.13”. uitgevoerd wordt,
momenteel “0.8.13”.
Toont de naam van
%N Programmanaam De lengte van de Neen het programma,
naam. gewoonlijk
“aptitude”.
Geen uitvoer als er
geen pakketten
geïnstalleerd
zullen worden.
Geeft anders een
tekenreeks weer die
de totale grootte
aangeeft van alle
%o Ophaalgrootte 17 Neen pakketbestanden die
geïnstalleerd
zullen worden (een
schatting van
hoeveel er
opgehaald moet
worden).
Bijvoorbeeld,
“DL-grootte:
1000B”.
Geeft een
tekenreeks weer die
de origine van het
%O Origine 30 Neen pakket aanduidt,
bijvoorbeeld
“Debian:unstable
[amd64]”.
Geeft de naam van
het pakket weer.
Als een pakket
weergegeven wordt
in de context van
%p Pakketnaam 30 Ja een boomstructuur,
dan zal de naam van
het pakket zo
mogelijk inspringen
overeenkomstig zijn
niveau in de
boomstructuur.
Geeft de prioriteit
%P Prioriteit 9 Neen van het pakket
weer.
Toont bij
benadering het
Aantal achterwaartse aantal
%r afhankelijkheden 2 Neen geïnstalleerde
pakketten dat van
het pakket
afhankelijk is.
Geeft een verkorte
beschrijving van de
Verkorte weergave van prioriteit van het
%R de prioriteit 3 Neen pakket:
bijvoorbeeld,
“Important” wordt
“Imp”.
%s Sectie 10 Neen Geeft de sectie van
het pakket weer.
Toont de letter "U"
%S Betrouwbaarheidsstatus 1 Neen als het pakket niet
vertrouwd wordt.
Het archief waarin
%t Archief 10 Ja het pakket te
vinden is.
Geeft met een “*”
weer dat een pakket
gecategoriseerd
werd en geeft
%T Gemerkt (en 30 Neen anders niets
gebruikerslabels) weer.^[19]
Dit veld bevat ook
gebruikerslabels
(user-tags).
Indien de geplande
acties tot gevolg
hebben dat er een
verschil zal zijn
op het vlak van
Verschil in gebruikte
%u schijfgebruik 30 Neen schijfruimte ,
beschrijft het dat
verschil.
Bijvoorbeeld,
“100MB schijfruimte
zal worden
gebruikt.”
Geeft de huidige
geïnstalleerde
versie van het
%v Huidige versie 14 Neen pakket weer, of
<geen> als het
pakket momenteel
niet geïnstalleerd
is.
Geeft de versie van
het pakket weer die
zou geïnstalleerd
worden mocht men er
de opdracht Pakket
%V Kandidaatversie 14 Neen → Installeren (+)
voor uitvoeren of
<geen> als het
pakket momenteel
niet beschikbaar
is.
Geeft weer hoeveel
bijkomende ruimte
gebruikt zal worden
of hoeveel ruimte
%Z Verschil in grootte 9 Neen er vrijgemaakt zal
worden bij het
installeren,
opwaarderen of
verwijderen van een
pakket.
De pakkethiërarchie aanpassen
De hiërarchie wordt opgebouwd aan de hand van een groeperingsbeleid:
regels die aangeven hoe de hiërarchie opgebouwd moet worden. Het
groeperingsbeleid beschrijft een “opeenvolging” van regels. Elke regel kan
pakketten weglaten, sub-hiërarchieën van pakketten maken of de
boomstructuur op een andere manier bewerken. De configuratie-items
Aptitude::UI::Default-Grouping en Aptitude::UI::Default-Preview-Grouping
stellen het groeperingsbeleid in voor respectievelijk nieuw aangemaakte
pakketlijsten en voorafbeeldingen. U kunt het groeperingsbeleid voor de
huidige pakketlijst instellen door op G te drukken.
Het groeperingsbeleid wordt omschreven in een lijst met door komma's
gescheiden regels: regel1,regel2,.... Elke regel bestaat uit de naam van
de regel, eventueel gevolgd door argumenten: bijvoorbeeld, versions of
section(subdir). Of argumenten nodig zijn en hoeveel er nodig (of
toegelaten) zijn, hangt af van het type regel.
Een regel kan de slotregel of niet de slotregel zijn. Een regel die niet
de slotregel is, zal een pakket verwerken door een deel van de hiërarchie
te genereren en het pakket dan overdragen aan een volgende regel. Een
regel die de slotregel is daarentegen, zal ook een deel van de
boomstructuur genereren (doorgaans items die bij het pakkethoren), maar
zal het pakket niet aan een volgende regel doorgeven. Indien er geen
slotregel opgegeven werd, zal aptitude de standaardregel gebruiken, die
erin bestaat de standaard “pakketitems” aan te maken.
actie
Groepeert pakketten volgens de actie die voor hen gepland is; pakketten
die niet opgewaardeerd kunnen worden en ongewijzigd zullen blijven, worden
genegeerd. Dit is het soort groepering dat gebruikt wordt voor de
boomstructuur van de voorafbeeldingen.
architectuur
Groepeert pakketten volgens hun architectuur.
deps
Dit is een slotregel.
Maakt standaard pakketitems aan die uitvouwbaar zijn om de vereisten van
het pakket te tonen.
filter(patroon)
Neem enkel pakketten op waarvan ten minste een versie beantwoordt aan
patroon.
Indien patroon “ontbreekt”, worden geen pakketten weggelaten. Dit is een
functionaliteit met het oog op neerwaartse compatibiliteit en kan in de
toekomst verwijderd worden.
firstchar[(modus)]
Groepeert pakketten op basis van de eerste letter van hun naam.
Eigenlijk is het, om precies te zijn, niet altijd de eerste letter -- voor
pakketten die met lib* beginnen, is de groepsnaam liba, libb, ... zoals op
een Debian FTP-site.
modus kan een van de volgende zijn:
binary
Het groeperen gebeurt op basis van de naam van het binaire pakket. Dit is
het standaardgedrag als geen modus opgegeven werd.
Voorbeeld 2.7. Groeperingsrichtlijn firstchar of firstchar(binary)
Als we het broncodepakket dpkg als voorbeeld nemen, dan zouden de binaire
pakketten dselect, dpkg en dpkg-dev gegroepeerd worden onder d, terwijl
libdpkg-dev en libdpkg-perl onder de groep libd geplaatst zouden worden.
source
Het groeperen gebeurt op basis van de naam van het broncodepakket.
Het kan bijvoorbeeld nuttig zijn om bij het bekijken van pakketten die
afkomstig zijn van hetzelfde broncodepakket (groeperingsrichtlijn source)
binnen een grote verzameling (bijvoorbeeld: alle geïnstalleerde pakketten,
alle opwaardeerbare pakketten, alle pakketten uit de sectie "main") een
intermediair groeperingsniveau toe te voegen. Op die manier kan men
bijvoorbeeld de hiërarchie op de FTP-site nabootsen (probeer eens de
groepering: "section(topdir),firstchar(source),source").
Voorbeeld 2.8. Groeperingsrichtlijn firstchar(source)
Met opnieuw het broncodepakket dpkg als voorbeeld, zouden hierdoor alle
binaire pakketten, dselect, dpkg, dpkg-dev, libdpkg-dev en libdpkg-perl,
gegroepeerd worden onder d.
pattern(patroon [=> titel] [{ richtlijn }] [, ...])
Een aanpasbare groeperingsrichtlijn. Elke versie van elk pakket wordt
getoetst aan het/de opgegeven patro(o)n(en). De eerste overeenkomst die
gevonden wordt, wordt gebruikt om aan het pakket een titel toe te kennen.
Daarna worden de pakketten gegroepeerd volgens hun titel. Als een
tekenreeks in de vorm van \N in de titel voorkomt, zal die vervangen
worden door de Nde gevonden overeenkomst. Indien er geen titel opgegeven
is, wordt verondersteld dat het \1 is. Merk op dat pakketten die met geen
enkel patroon overeenkomen, helemaal niet in de boomstructuur zullen
voorkomen.
Voorbeeld 2.9. Het gebruik van patroon om pakketten volgens
pakketbeheerder te groeperen
pattern(?maintainer() => \1)
Het bovenstaande voorbeeld zal pakketten groeperen op basis van het veld
Maintainer (pakketbeheerder). De richtlijn pattern(?maintainer()) zal
hetzelfde effect hebben, aangezien een ontbrekende titel standaard de
waarde \1 heeft.
In plaats van op => titel, mag een richtlijn ook eindigen op ||. Dit geeft
aan dat pakketten die beantwoorden aan het overeenkomstige patroon in de
boomstructuur op hetzelfde niveau opgenomen zullen worden als de
groepering pattern en niet in sub-bomen geplaatst zullen worden.
Voorbeeld 2.10. Het gebruik van pattern met enkele pakketten die op het
bovenste niveau geplaatst worden.
pattern(?action(remove) => Pakketten die verwijderd worden, ?true ||)
Het bovenstaande voorbeeld plaatst pakketten die verwijderd zullen worden
in een sub-boom en alle andere pakketten op het huidige niveau in groepen
overeenkomstig de beleidsrichtlijnen die op patroon volgen.
Standaard worden alle pakketten die overeenkomen met een patroon,
gegroepeerd volgens de regels die het beleid van patroon bepalen. Om voor
sommige pakketten een andere richtlijn op te geven, moet u de richtlijn
tussen accolades ({}) plaatsen na de titel van de groep, na de || of na
het patroon indien geen van beide voorgaande gebruikt werd. Bijvoorbeeld:
Voorbeeld 2.11. Het gebruik van een groeperingsbeleid met sub-richtlijnen
op basis van een patroon
pattern(?action(remove) => Pakketten die verwijderd worden {},
?action(install) => Pakketten die geïnstalleerd worden, ?true || {status})
De richtlijn uit het bovenstaande voorbeeld heeft de volgende effecten:
• Pakketten die verwijderd zullen worden, worden in een sub-boom
geplaatst met als titel “Pakketten die verwijderd worden”. Het
groeperingsbeleid voor deze sub-boom is leeg, waardoor de pakketten in
een vlakke lijst geplaatst worden.
• Pakketten die geïnstalleerd zullen worden, worden in een sub-boom
geplaatst met als titel Pakketten die geïnstalleerd worden en
gegroepeerd volgens de richtlijnen die aan patroon beantwoorden.
• Alle overige pakketten worden in de boomstructuur op het hoogste
niveau geplaatst en volgens hun status gegroepeerd.
Zie de paragraaf met de naam “Zoekpatronen” voor meer informatie over de
indeling van patroon.
prioriteit
Groepeert pakketten op basis van hun prioriteit.
section[(modus[,passthrough])]
Groepeert pakketten volgens het veld Section (sectie).
modus kan een van de volgende zijn:
none
Groepering gebaseerd op het volledige veld Section (sectie), zodat
categorieën zoals “non-free/games” gemaakt worden. Dit is het
standaardgedrag als geen modus opgegeven werd.
topdir
Groepering gebaseerd op het deel van het veld Section (sectie) dat voor
het eerste /-teken komt. Indien dit deel van de sectie niet herkend wordt
of indien er geen / is, zal in de plaats daarvan het eerste item uit de
lijst Aptitude::Sections::Top-Sections gebruikt worden.
subdir
Groepering gebaseerd op het deel van het veld Section (sectie) dat volgt
op het eerste /-teken, indien het in de lijst
Aptitude::Sections::Top-Sections voorkomt. Indien dit niet het geval is of
indien er geen / voorkomt, wordt in plaats daarvan gegroepeerd op basis
van het volledige veld Section.
subdirs
Groepering gebaseerd op het deel van het veld Section (sectie) na het
eerste /-teken, indien het deel van het veld dat eraan voorafgaat,
voorkomt in de lijst Aptitude::Sections::Top-Sections. Indien dit niet het
geval is, of indien er geen / voorkomt, zal het volledige veld gebruikt
worden. Indien er meerdere /-tekens voorkomen in het deel van het veld dat
gebruikt wordt, zal een hiërarchie van groepen gemaakt worden. Indien
bijvoorbeeld “games” geen deel uitmaakt van
Aptitude::Sections::Top-Sections, zal een pakket met een sectie
“games/arcade” geplaatst worden onder de hoofding van het hoogste niveau
“games”, in een sub-boom met als naam “arcade”.
Indien passthrough vermeld werd, zullen pakketten die om een of andere
reden niet echt tot een sectie behoren (bijvoorbeeld virtuele pakketten),
onmiddellijk doorgegeven worden naar het volgende groeperingsniveau,
zonder dat ze eerst in subcategorieën geplaatst worden.
status
Groepeert pakketten in de volgende categorieën:
• Veiligheidsupdates
• Opwaardeerbaar
• Nieuw
• Geïnstalleerd
• Niet geïnstalleerd
• Verouderd en lokaal aangemaakt
• Virtueel
Broncode
Groepeert pakketten op basis van de naam van het broncodepakket.
tag[(aspect)]
Groepeert pakketten op basis van de informatie die in de Debian
package-bestanden onder Tag opgeslagen is. Indien aspect opgegeven werd,
zullen enkel categorieën die met dat aspect overeenkomen, weergegeven
worden en pakketten waarbij dat aspect ontbreekt, zullen verborgen worden.
Anders zullen alle pakketten minstens eens weergegeven worden (waarbij
pakketten zonder categorisering apart vermeld worden van pakketten die wel
in categorieën ondergebracht werden).
Zie voor meer informatie over debtags http://debtags.alioth.debian.org.
taak
Maakt een boomstructuur met de naam “Taken” aan die de beschikbare taken
bevat (informatie over taken wordt uit debian-tasks.desc uit het pakket
tasksel opgehaald). De categorieën die aangemaakt worden door de regel die
na task volgt, bevinden zich op hetzelfde niveau als Taken.
versies
Dit is een slotregel.
Maakt standaard pakketitems aan die de pakketversie weergeven als ze
uitgevouwen worden.
Aanpassen hoe pakketten gesorteerd worden
Standaard worden pakketten in de pakketlijst of in de uitvoer van aptitude
search op naam gesorteerd. Het is nochtans vaak nuttig om ze te sorteren
volgens andere criteria (bijvoorbeeld pakketgrootte). Dit is mogelijk in
aptitude door het sorteringsbeleid aan te passen.
Zoals het in het vorige onderdeel beschreven groeperingsbeleid, bestaat
ook het sorteringsbeleid uit een door komma's gescheiden lijst van
elementen. Elk element uit de lijst is de naam van een
sorteringsrichtlijn. Indien pakketten op basis van de eerste richtlijn
“gelijk” zijn, wordt de tweede richtlijn gebruikt om ze te sorteren en zo
verder. Een tilde-teken (~) voor de richtlijn keert de gewone betekenis
ervan om. Bijvoorbeeld, priority,~name zal pakketten op basis van
prioriteit sorteren, maar pakketten met dezelfde prioriteit zullen op
basis van hun naam in omgekeerde volgorde geplaatst worden.
Om voor een actieve pakketlijst het sorteringsbeleid te veranderen, moet u
op S drukken. Om voor alle pakketlijsten het standaard sorteringsbeleid
aan te passen, moet u de configuratieoptie Aptitude::UI::Default-Sorting
instellen. Om voor aptitude search het sorteringsbeleid aan te passen,
moet u de commandoregeloptie --sort gebruiken.
De beschikbare richtlijnen zijn:
installsize
Sorteert pakketten volgens de geschatte schijfruimte die ze na installatie
gebruiken.
installsizechange
Sorteert pakketten op basis van het verschil in schijfgebruik na
installatie (de geschatte hoeveelheid schijfruimte die na installatie
gebruikt wordt), waarbij de huidige versie (als die geïnstalleerd is)
vergeleken wordt met de versie die kandidaat is voor installatie,
opwaardering of verwijdering.
debsize
Sorteert pakketten op basis van de pakketgrootte.
name
Sorteert pakketten op naam.
priority
Sorteert pakketten volgens prioriteit.
version
Sorteert pakketten op basis van hun versienummer.
Sneltoetsen aanpassen
In het configuratiebestand kunnen de toetsen die gebruikt worden om in
aptitude een commando te activeren, aangepast worden. Elk commando heeft
onder Aptitude::UI::Keybindings een bijbehorende configuratievariabele. Om
een andere toets aan een commando te koppelen, moet u gewoon de
overeenkomstige variabele instellen op die toets. Om bijvoorbeeld de toets
s een zoekopdracht te laten uitvoeren, moet u
Aptitude::UI::Keybindings::Search instellen op “s”. U kunt het indrukken
van de Control-toets noodzakelijk maken door “C-” voor de toets te
plaatsen: bijvoorbeeld met “C-s” in plaats van “s” wordt de zoekopdracht
gekoppeld aan Control+s in plaats van aan s. Tenslotte kunt u een commando
ook aan verschillende toetsen koppelen door een met komma's gescheiden
lijst te gebruiken: bijvoorbeeld met “s,C-s” kunt u zowel met de toets s
als met de toetsencombinatie Control+s een zoekopdracht uitvoeren.
De volgende commando's kunnen gekoppeld worden aan (een) toets(en) door de
variabeleAptitude::UI::Keybindings::commando in te stellen, waarbij
commando de naam is van het commando waaraan de toets gekoppeld wordt:
┌────────────────────────┬─────────────────┬─────────────────────────────┐
│ Commando │ Standaard │ Omschrijving │
├────────────────────────┼─────────────────┼─────────────────────────────┤
│ │ │ Indien pakketten defect │
│ │ │ zijn en aptitude een │
│ ApplySolution │ ! │ oplossing voor het probleem │
│ │ │ gesuggereerd heeft, die │
│ │ │ suggestie onmiddellijk │
│ │ │ toepassen. │
├────────────────────────┼─────────────────┼─────────────────────────────┤
│ │ │ Ga naar het begin van de │
│ │ │ huidige weergave: naar het │
│ Begin │ home,C-a │ begin van een lijst of naar │
│ │ │ de linkerkant van een │
│ │ │ tekstinvoerveld. │
├────────────────────────┼─────────────────┼─────────────────────────────┤
│ │ │ Annuleert de huidige │
│ │ │ interactie: sluit │
│ Cancel │ C-g,escape,C-[ │ bijvoorbeeld een │
│ │ │ dialoogvenster of │
│ │ │ deactiveert het menu. │
├────────────────────────┼─────────────────┼─────────────────────────────┤
│ │ │ Geeft het bestand │
│ Changelog │ C │ changelog.Debian weer van │
│ │ │ het momenteel geselecteerde │
│ │ │ pakket of pakketversie. │
├────────────────────────┼─────────────────┼─────────────────────────────┤
│ │ │ Wijzigt het │
│ ChangePkgTreeGrouping │ G │ groeperingsbeleid van de │
│ │ │ pakketlijst die momenteel │
│ │ │ actief is. │
├────────────────────────┼─────────────────┼─────────────────────────────┤
│ │ │ Wijzigt de afgrenzing van │
│ ChangePkgTreeLimit │ l │ de pakketlijst die │
│ │ │ momenteel actief is. │
├────────────────────────┼─────────────────┼─────────────────────────────┤
│ │ │ Wijzigt het │
│ ChangePkgTreeSorting │ S │ sorteringsbeleid van de │
│ │ │ pakketlijst die momenteel │
│ │ │ actief is. │
├────────────────────────┼─────────────────┼─────────────────────────────┤
│ │ │ Markeert het pakket dat │
│ ClearAuto │ m │ momenteel geselecteerd is, │
│ │ │ als handmatig │
│ │ │ geïnstalleerd. │
├────────────────────────┼─────────────────┼─────────────────────────────┤
│ │ │ Vouwt in een hiërarchische │
│ CollapseAll │ ] │ lijst de geselecteerde │
│ │ │ boomstructuur en alle │
│ │ │ subniveaus ervan samen. │
├────────────────────────┼─────────────────┼─────────────────────────────┤
│ │ │ Vouwt in een hiërarchische │
│ CollapseTree │ links │ lijst de geselecteerde │
│ │ │ boomstructuur samen. │
├────────────────────────┼─────────────────┼─────────────────────────────┤
│ │ │ In dialoogvensters is dit │
│ │ │ het equivalent van “Ok” │
│ │ │ drukken. In een interactie │
│ Confirm │ enter │ op de statusregel │
│ │ │ selecteert dit bij een │
│ │ │ meerkeuzevraag de │
│ │ │ standaardoptie. │
├────────────────────────┼─────────────────┼─────────────────────────────┤
│ │ │ Verplaatst de focus van het │
│ Cycle │ tab │ toetsenbord naar het │
│ │ │ volgende “element”. │
├────────────────────────┼─────────────────┼─────────────────────────────┤
│ CycleNext │ f6 │ Verspringt naar de volgende │
│ │ │ actieve weergave. │
├────────────────────────┼─────────────────┼─────────────────────────────┤
│ │ │ Wisselt tussen │
│ CycleOrder │ o │ voorgeprogrammeerde │
│ │ │ indelingen van het scherm. │
├────────────────────────┼─────────────────┼─────────────────────────────┤
│ CyclePrev │ f7 │ Springt naar de vorige │
│ │ │ actieve weergave. │
├────────────────────────┼─────────────────┼─────────────────────────────┤
│ │ │ Verwijdert alle tekst │
│ DelBOL │ C-u │ tussen de cursor en het │
│ │ │ begin van de regel. │
├────────────────────────┼─────────────────┼─────────────────────────────┤
│ DelBack │ backspace,C-h │ Verwijdert bij het invoeren │
│ │ │ van tekst het vorige teken. │
├────────────────────────┼─────────────────┼─────────────────────────────┤
│ │ │ Verwijdert alle tekst vanaf │
│ DelEOL │ C-k │ de cursor tot het einde van │
│ │ │ de regel. │
├────────────────────────┼─────────────────┼─────────────────────────────┤
│ │ │ Verwijdert bij het invoeren │
│ DelForward │ delete,C-d │ van tekst het teken waarop │
│ │ │ de cursor staat. │
├────────────────────────┼─────────────────┼─────────────────────────────┤
│ │ │ Geeft de vereisten van het │
│ Dependencies │ d │ momenteel geselecteerde │
│ │ │ pakket weer. │
├────────────────────────┼─────────────────┼─────────────────────────────┤
│ │ │ Wisselt bij het doornemen │
│ │ │ van de pakketlijst tussen │
│ DescriptionCycle │ i │ de verschillende │
│ │ │ beschikbare weergaven in │
│ │ │ het informatiegebied. │
├────────────────────────┼─────────────────┼─────────────────────────────┤
│ │ │ Scrolt bij het doornemen │
│ DescriptionDown │ z │ van de pakketlijst het │
│ │ │ informatiegebied een regel │
│ │ │ naar onder. │
├────────────────────────┼─────────────────┼─────────────────────────────┤
│ │ │ Scrolt bij het doornemen │
│ DescriptionUp │ a │ van de pakketlijst het │
│ │ │ informatiegebied een regel │
│ │ │ naar boven. │
├────────────────────────┼─────────────────┼─────────────────────────────┤
│ │ │ Het scherm met een │
│ │ │ voorafbeelding tonen als │
│ │ │ dat nog niet actief is │
│ DoInstallRun │ g │ ^[a]. Indien dat scherm wel │
│ │ │ al actief is, een │
│ │ │ installatieoperatie │
│ │ │ uitvoeren. │
├────────────────────────┼─────────────────┼─────────────────────────────┤
│ │ │ Beweegt naar beneden: │
│ │ │ scrolt bijvoorbeeld naar │
│ Down │ down,j │ beneden door een │
│ │ │ weergegeven tekst of │
│ │ │ selecteert het volgende │
│ │ │ item uit een lijst. │
├────────────────────────┼─────────────────┼─────────────────────────────┤
│ │ │ Schrijft indien er defecte │
│ │ │ pakketten zijn, de huidige │
│ DumpResolver │ * │ toestand van de │
│ │ │ probleemoplosser op in een │
│ │ │ bestand (met het oog op │
│ │ │ debuggen). │
├────────────────────────┼─────────────────┼─────────────────────────────┤
│ │ │ Ga naar het einde van de │
│ │ │ huidige weergave: naar │
│ End │ end,C-e │ onderaan de lijst of naar │
│ │ │ de rechterkant van een │
│ │ │ tekstinvoerveld. │
├────────────────────────┼─────────────────┼─────────────────────────────┤
│ │ │ Indien er defecte pakketten │
│ │ │ zijn en aptitude een │
│ │ │ oplossing gesuggereerd │
│ ExamineSolution │ e │ heeft, een dialoogvenster │
│ │ │ weergeven met een │
│ │ │ gedetailleerde beschrijving │
│ │ │ van de voorgestelde │
│ │ │ oplossing. │
├────────────────────────┼─────────────────┼─────────────────────────────┤
│ │ │ Vouwt in een hiërarchische │
│ ExpandAll │ [ │ lijst de geselecteerde │
│ │ │ boomstructuur en al zijn │
│ │ │ subniveaus uit. │
├────────────────────────┼─────────────────┼─────────────────────────────┤
│ │ │ Vouwt in een hiërarchische │
│ ExpandTree │ rechts │ lijst de geselecteerde │
│ │ │ boomstructuur uit. │
├────────────────────────┼─────────────────┼─────────────────────────────┤
│ │ │ Selecteer de eerste │
│ FirstSolution │ < │ oplossing van de │
│ │ │ probleemoplosser. │
├────────────────────────┼─────────────────┼─────────────────────────────┤
│ │ │ Verbiedt dat een pakket │
│ │ │ opgewaardeerd wordt naar de │
│ ForbidUpgrade │ F │ momenteel beschikbare │
│ │ │ versie ervan (of naar een │
│ │ │ specifieke versie). │
├────────────────────────┼─────────────────┼─────────────────────────────┤
│ │ │ Verwijdert alle informatie │
│ │ │ over welke pakketten │
│ ForgetNewPackages │ f │ “nieuw” zijn (maakt de │
│ │ │ lijst van “nieuwe” │
│ │ │ pakketten leeg). │
├────────────────────────┼─────────────────┼─────────────────────────────┤
│ Help │ ? │ Geeft een on-line │
│ │ │ hulpscherm weer. │
├────────────────────────┼─────────────────┼─────────────────────────────┤
│ │ │ In een regeleditor die een │
│ │ │ geschiedenis van │
│ HistoryNext │ down,C-n │ wijzigingen bijhoudt, │
│ │ │ verder naar het verleden │
│ │ │ gaan. │
├────────────────────────┼─────────────────┼─────────────────────────────┤
│ │ │ In een regeleditor die een │
│ │ │ geschiedenis van │
│ HistoryPrev │ up,C-p │ wijzigingen bijhoudt, │
│ │ │ terugkeren naar een minder │
│ │ │ ver verleden. │
├────────────────────────┼─────────────────┼─────────────────────────────┤
│ Hold │ = │ Bevriest een pakket. │
├────────────────────────┼─────────────────┼─────────────────────────────┤
│ Install │ + │ Markeert een pakket om │
│ │ │ geïnstalleerd te worden. │
├────────────────────────┼─────────────────┼─────────────────────────────┤
│ │ │ Markeert één enkel pakket │
│ │ │ om geïnstalleerd te worden. │
│ InstallSingle │ I │ Alle andere pakketten │
│ │ │ worden op hun huidige │
│ │ │ versie behouden. │
├────────────────────────┼─────────────────┼─────────────────────────────┤
│ │ │ Annuleert voor een pakket │
│ Keep │ : │ alle installatie- en │
│ │ │ verwijderingsverzoeken en │
│ │ │ alle handhavingsopdrachten. │
├────────────────────────┼─────────────────┼─────────────────────────────┤
│ │ │ Selecteer de laatste │
│ LastSolution │ < │ oplossing die door de │
│ │ │ probleemoplosser uitgewerkt │
│ │ │ werd. │
├────────────────────────┼─────────────────┼─────────────────────────────┤
│ │ │ Beweegt naar links: │
│ │ │ verschuift in de menubalk │
│ │ │ bijvoorbeeld één menu-item │
│ Left │ left,h │ meer naar links of │
│ │ │ verplaatst bij het bewerken │
│ │ │ van tekst de cursor naar │
│ │ │ links. │
├────────────────────────┼─────────────────┼─────────────────────────────┤
│ │ │ Selecteert in een │
│ │ │ hiërarchische lijst de │
│ │ │ volgende aanverwant van het │
│ │ │ momenteel geselecteerde │
│ LevelDown │ J │ item (het volgende item dat │
│ │ │ zich op hetzelfde niveau │
│ │ │ bevindt en dat onder │
│ │ │ hetzelfde bovenliggende │
│ │ │ element thuis hoort). │
├────────────────────────┼─────────────────┼─────────────────────────────┤
│ │ │ Selecteert in een │
│ │ │ hiërarchische lijst de │
│ │ │ vorige aanverwant van het │
│ │ │ momenteel geselecteerde │
│ LevelUp │ K │ item (het vorige item dat │
│ │ │ zich op hetzelfde niveau │
│ │ │ bevindt en dat onder │
│ │ │ hetzelfde bovenliggende │
│ │ │ element thuis hoort). │
├────────────────────────┼─────────────────┼─────────────────────────────┤
│ │ │ Tracht alle pakketten op te │
│ │ │ waarderen die niet │
│ │ │ gehandhaafd werden of │
│ │ │ waarvan de opwaardering │
│ MarkUpgradable │ U │ niet verboden werd. Het │
│ │ │ installeert ook nieuwe │
│ │ │ pakketten die essentieel │
│ │ │ (Essential) of vereist │
│ │ │ (Required) zijn. │
├────────────────────────┼─────────────────┼─────────────────────────────┤
│ │ │ Plaatst of verwijdert in │
│ MineFlagSquare │ f │ Mijnenveger een vlag op/van │
│ │ │ een vakje. │
├────────────────────────┼─────────────────┼─────────────────────────────┤
│ MineLoadGame │ L │ Haalt een spelletje │
│ │ │ Mijnenveger op. │
├────────────────────────┼─────────────────┼─────────────────────────────┤
│ MineSaveGame │ S │ Bewaart een spelletje │
│ │ │ Mijnenveger │
├────────────────────────┼─────────────────┼─────────────────────────────┤
│ MineSweepSquare │ Geen koppeling │ Veegt in Mijnenveger rond │
│ │ │ het huidige vakje. │
├────────────────────────┼─────────────────┼─────────────────────────────┤
│ MineUncoverSquare │ Geen koppeling │ Legt in Mijnenveger het │
│ │ │ huidige vakje bloot. │
├────────────────────────┼─────────────────┼─────────────────────────────┤
│ │ │ Legt in Mijnenveger het │
│ MineUncoverSweepSquare │ enter │ huidige vakje bloot als het │
│ │ │ bedekt is. Veegt er anders │
│ │ │ rond. │
├────────────────────────┼─────────────────┼─────────────────────────────┤
│ NextPage │ pagedown,C-f │ Gaat in de huidige weergave │
│ │ │ een pagina verder. │
├────────────────────────┼─────────────────┼─────────────────────────────┤
│ │ │ Doe de vereistenoplosser │
│ NextSolution │ . │ voortgaan naar de volgende │
│ │ │ oplossing. │
├────────────────────────┼─────────────────┼─────────────────────────────┤
│ │ │ Deze toets selecteert de │
│ No │ n^[b] │ knop “no” in een │
│ │ │ dialoogvenster met yes/no. │
├────────────────────────┼─────────────────┼─────────────────────────────┤
│ │ │ Selecteert in een │
│ │ │ hiërarchische lijst de │
│ │ ^, left (in │ ouder van het geselecteerde │
│ Parent │ pakketitems) │ item. left wordt enkel │
│ │ │ gebruikt in pakketitems │
│ │ │ (rijen) wanneer pakketbomen │
│ │ │ getoond worden. │
├────────────────────────┼─────────────────┼─────────────────────────────┤
│ PrevPage │ pageup,C-b │ Gaat in de huidige weergave │
│ │ │ een pagina terug. │
├────────────────────────┼─────────────────┼─────────────────────────────┤
│ │ │ Doe de vereistenoplosser │
│ PrevSolution │ , │ naar de vorige oplossing │
│ │ │ terugkeren. │
├────────────────────────┼─────────────────┼─────────────────────────────┤
│ │ │ Markeer het momenteel │
│ Purge │ _ │ geselecteerde pakket om │
│ │ │ gewist te worden. │
├────────────────────────┼─────────────────┼─────────────────────────────┤
│ │ │ Activeert de momenteel │
│ PushButton │ space,enter │ geselecteerde knop of vinkt │
│ │ │ een keuzevakje aan/uit. │
├────────────────────────┼─────────────────┼─────────────────────────────┤
│ Quit │ q │ Sluit de huidige weergave. │
├────────────────────────┼─────────────────┼─────────────────────────────┤
│ QuitProgram │ Q │ Sluit het programma │
│ │ │ volledig af. │
├────────────────────────┼─────────────────┼─────────────────────────────┤
│ │ │ Wijs alle acties van de │
│ │ │ oplosser af die een │
│ RejectBreakHolds │ │ handhaving zouden │
│ │ │ verbreken. Het equivalent │
│ │ │ van Oplosser → Te handhaven │
│ │ │ pakketten niet breken. │
├────────────────────────┼─────────────────┼─────────────────────────────┤
│ Refresh │ C-l │ Bouwt het scherm volledig │
│ │ │ opnieuw op. │
├────────────────────────┼─────────────────┼─────────────────────────────┤
│ Remove │ - │ Markeer een pakket om │
│ │ │ verwijderd te worden. │
├────────────────────────┼─────────────────┼─────────────────────────────┤
│ │ │ Markeer het momenteel │
│ ReInstall │ L │ geselecteerde pakket om │
│ │ │ opnieuw geïnstalleerd te │
│ │ │ worden. │
├────────────────────────┼─────────────────┼─────────────────────────────┤
│ │ │ Herhaalt de laatste │
│ RepeatSearchBack │ N │ zoekbewerking, maar zoekt │
│ │ │ in de tegengestelde │
│ │ │ richting. │
├────────────────────────┼─────────────────┼─────────────────────────────┤
│ ReSearch │ n │ Herhaalt de laatste │
│ │ │ zoekbewerking. │
├────────────────────────┼─────────────────┼─────────────────────────────┤
│ │ │ Geeft de pakketten weer die │
│ ReverseDependencies │ r │ afhankelijk zijn van het │
│ │ │ momenteel geselecteerde │
│ │ │ pakket. │
├────────────────────────┼─────────────────┼─────────────────────────────┤
│ │ │ Beweegt naar rechts: gaat │
│ │ │ bijvoorbeeld in de menubalk │
│ Right │ right,l │ één menu-item verder naar │
│ │ │ rechts, of beweegt bij het │
│ │ │ bewerken van tekst de │
│ │ │ cursor naar rechts. │
├────────────────────────┼─────────────────┼─────────────────────────────┤
│ │ │ Activeert de “zoek”-functie │
│ Search │ / │ van het interface-element │
│ │ │ dat momenteel actief is. │
├────────────────────────┼─────────────────┼─────────────────────────────┤
│ │ │ Activeert de “achterwaartse │
│ SearchBack │ \ │ zoek”-functie van het │
│ │ │ interface-element dat │
│ │ │ momenteel actief is. │
├────────────────────────┼─────────────────┼─────────────────────────────┤
│ │ │ Zoek in een pakketboom naar │
│ SearchBroken │ b │ het volgende defecte │
│ │ │ pakket. │
├────────────────────────┼─────────────────┼─────────────────────────────┤
│ │ │ Markeer het huidige pakket │
│ SetAuto │ M │ als automatisch │
│ │ │ geïnstalleerd. │
├────────────────────────┼─────────────────┼─────────────────────────────┤
│ │ │ Schakelt bij een │
│ ShowHideDescription │ D │ pakketlijst de │
│ │ │ zichtbaarheid van het │
│ │ │ informatiegebied aan/uit. │
├────────────────────────┼─────────────────┼─────────────────────────────┤
│ │ │ Markeert bij het bekijken │
│ │ │ van een oplossing de │
│ │ │ momenteel geselecteerde │
│ SolutionActionApprove │ a │ actie als "goedgekeurd" │
│ │ │ (die wordt telkens waar │
│ │ │ mogelijk mee opgenomen in │
│ │ │ toekomstige oplossingen). │
├────────────────────────┼─────────────────┼─────────────────────────────┤
│ │ │ Markeert bij het bekijken │
│ │ │ van een oplossing de │
│ │ │ momenteel geselecteerde │
│ SolutionActionReject │ r │ actie als "afgewezen" (in │
│ │ │ toekomstige oplossingen zal │
│ │ │ die niet meer opgenomen │
│ │ │ worden). │
├────────────────────────┼─────────────────┼─────────────────────────────┤
│ │ │ In een hiërarchische lijst │
│ │ │ wordt de momenteel │
│ ToggleExpanded │ enter │ geselecteerde boomstructuur │
│ │ │ uitgevouwen of │
│ │ │ dichtgevouwen. │
├────────────────────────┼─────────────────┼─────────────────────────────┤
│ ToggleMenuActive │ C-m,f10,C-space │ Activeert of deactiveert │
│ │ │ het hoofdmenu. │
├────────────────────────┼─────────────────┼─────────────────────────────┤
│ │ │ Annuleert de laatste actie. │
│ │ │ Dit kan teruggaan tot het │
│ │ │ ogenblik waarop aptitude │
│ Undo │ C-_,C-u │ opgestart werd OF tot de │
│ │ │ laatste maal dat de │
│ │ │ pakketlijst bijgewerkt werd │
│ │ │ of pakketten geïnstalleerd │
│ │ │ werden. │
├────────────────────────┼─────────────────┼─────────────────────────────┤
│ │ │ Gaat naar boven: scrolt │
│ │ │ bijvoorbeeld naar boven in │
│ Up │ up,k │ een weergegeven tekst of │
│ │ │ selecteert het vorige item │
│ │ │ uit een lijst. │
├────────────────────────┼─────────────────┼─────────────────────────────┤
│ │ │ Werkt de pakketlijst bij │
│ UpdatePackageList │ u │ door indien nodig nieuwe │
│ │ │ lijsten op te halen via het │
│ │ │ internet. │
├────────────────────────┼─────────────────┼─────────────────────────────┤
│ │ │ Geeft de beschikbare │
│ Versions │ v │ versies van het momenteel │
│ │ │ geselecteerde pakket weer. │
├────────────────────────┼─────────────────┼─────────────────────────────┤
│ │ │ Deze toets selecteert de │
│ Yes │ y ^[b] │ knop “Yes” in │
│ │ │ dialoogvensters met yes/no │
│ │ │ . │
├────────────────────────┴─────────────────┴─────────────────────────────┤
│ ^[a] tenzij Aptitude::Display-Planned-Action false (niet waar) is. │
│ │
│ ^[b] De standaard kan hier verschillen naargelang de lokalisatie. │
└────────────────────────────────────────────────────────────────────────┘
Naast lettertoetsen, cijfertoetsen en leestekentoetsen, kunnen ook de
volgende “speciale” toetsen als sneltoets gedefinieerd worden:
┌──────────────────┬─────────────────────────────────────────────────────┐
│ Toetsnaam │ Omschrijving │
├──────────────────┼─────────────────────────────────────────────────────┤
│ a1 │ De toets A1. │
├──────────────────┼─────────────────────────────────────────────────────┤
│ a3 │ De toets A3. │
├──────────────────┼─────────────────────────────────────────────────────┤
│ b2 │ De toets B2. │
├──────────────────┼─────────────────────────────────────────────────────┤
│ backspace │ De toets Backspace. │
├──────────────────┼─────────────────────────────────────────────────────┤
│ backtab │ De toets achterwaartse Tab │
├──────────────────┼─────────────────────────────────────────────────────┤
│ begin │ De toets Begin (niet Home) │
├──────────────────┼─────────────────────────────────────────────────────┤
│ break │ De toets “Break”. │
├──────────────────┼─────────────────────────────────────────────────────┤
│ c1 │ De toets C1. │
├──────────────────┼─────────────────────────────────────────────────────┤
│ c3 │ De toets C3. │
├──────────────────┼─────────────────────────────────────────────────────┤
│ cancel │ De toets Cancel. │
├──────────────────┼─────────────────────────────────────────────────────┤
│ create │ De toets Create. │
├──────────────────┼─────────────────────────────────────────────────────┤
│ │ Komma (,) -- merk op dat dit de enige manier is om │
│ comma │ de komma als sneltoets te definiëren, vermits │
│ │ komma's gebruikt worden bij een lijst van toetsen. │
├──────────────────┼─────────────────────────────────────────────────────┤
│ command │ De toets Command. │
├──────────────────┼─────────────────────────────────────────────────────┤
│ copy │ De toets Copy. │
├──────────────────┼─────────────────────────────────────────────────────┤
│ delete │ De toets Delete. │
├──────────────────┼─────────────────────────────────────────────────────┤
│ delete_line │ De toets “delete line” (wis regel). │
├──────────────────┼─────────────────────────────────────────────────────┤
│ down │ De toets “Pijl-omlaag”. │
├──────────────────┼─────────────────────────────────────────────────────┤
│ end │ De toets End. │
├──────────────────┼─────────────────────────────────────────────────────┤
│ entry │ De toets Enter. │
├──────────────────┼─────────────────────────────────────────────────────┤
│ exit │ De toets Exit. │
├──────────────────┼─────────────────────────────────────────────────────┤
│ f1, f2, ..., f10 │ De functietoetsen F1 tot F10. │
├──────────────────┼─────────────────────────────────────────────────────┤
│ find │ De toets Find. │
├──────────────────┼─────────────────────────────────────────────────────┤
│ home │ De toets Home. │
├──────────────────┼─────────────────────────────────────────────────────┤
│ insert │ De toets Insert. │
├──────────────────┼─────────────────────────────────────────────────────┤
│ insert_exit │ De toets “insert exit”. │
├──────────────────┼─────────────────────────────────────────────────────┤
│ clear │ De toets “clear” (wissen). │
├──────────────────┼─────────────────────────────────────────────────────┤
│ clear_eol │ De toets “clear to end of line” (wis tot einde │
│ │ regel). │
├──────────────────┼─────────────────────────────────────────────────────┤
│ clear_eos │ De toets “clear to end of screen” (wis tot einde │
│ │ scherm). │
├──────────────────┼─────────────────────────────────────────────────────┤
│ insert_line │ De toets “insert line” (regel invoegen). │
├──────────────────┼─────────────────────────────────────────────────────┤
│ left │ De toets “Pijl-links”. │
├──────────────────┼─────────────────────────────────────────────────────┤
│ mark │ De toets Mark. │
├──────────────────┼─────────────────────────────────────────────────────┤
│ message │ De toets Message. │
├──────────────────┼─────────────────────────────────────────────────────┤
│ move │ De toets Move. │
├──────────────────┼─────────────────────────────────────────────────────┤
│ next │ De toets Next. │
├──────────────────┼─────────────────────────────────────────────────────┤
│ open │ De toets Open. │
├──────────────────┼─────────────────────────────────────────────────────┤
│ previous │ De toets Previous. │
├──────────────────┼─────────────────────────────────────────────────────┤
│ print │ De toets Print. │
├──────────────────┼─────────────────────────────────────────────────────┤
│ redo │ De toets Redo. │
├──────────────────┼─────────────────────────────────────────────────────┤
│ reference │ De toets Reference. │
├──────────────────┼─────────────────────────────────────────────────────┤
│ refresh │ De toets Refresh. │
├──────────────────┼─────────────────────────────────────────────────────┤
│ replace │ De toets Replace. │
├──────────────────┼─────────────────────────────────────────────────────┤
│ restart │ De toets Restart. │
├──────────────────┼─────────────────────────────────────────────────────┤
│ resume │ De toets Resume. │
├──────────────────┼─────────────────────────────────────────────────────┤
│ return │ De toets Return. │
├──────────────────┼─────────────────────────────────────────────────────┤
│ right │ De toets “Pijl-rechts”. │
├──────────────────┼─────────────────────────────────────────────────────┤
│ save │ De toets Save. │
├──────────────────┼─────────────────────────────────────────────────────┤
│ scrollf │ De toets “scroll forward” (vooruit scrollen). │
├──────────────────┼─────────────────────────────────────────────────────┤
│ scrollr │ De toets “scroll backwards” (achteruit scrollen). │
├──────────────────┼─────────────────────────────────────────────────────┤
│ select │ De toets Select. │
├──────────────────┼─────────────────────────────────────────────────────┤
│ suspend │ De toets Suspend. │
├──────────────────┼─────────────────────────────────────────────────────┤
│ pagedown │ De toets “Page Down”. │
├──────────────────┼─────────────────────────────────────────────────────┤
│ pageup │ De toets “Page Up”. │
├──────────────────┼─────────────────────────────────────────────────────┤
│ space │ De Spatiebalk │
├──────────────────┼─────────────────────────────────────────────────────┤
│ tab │ De toets Tab │
├──────────────────┼─────────────────────────────────────────────────────┤
│ undo │ De toets Undo. │
├──────────────────┼─────────────────────────────────────────────────────┤
│ up │ De toets “Pijl-omhoog”. │
└──────────────────┴─────────────────────────────────────────────────────┘
Naast het definiëren van een globale sneltoets, kan men ook een
snelkoppeling aanpassen voor een specifiek onderdeel (of domein) van
aptitude: om bijvoorbeeld in de menubalk van de Tab-toets het equivalent
te maken van de toets Pijl-rechts, moet u
Aptitude::UI::Keybindings::Menubar::Right instellen op “tab,right”. De
volgende domeinen kunnen gebruikt worden:
┌───────────────┬────────────────────────────────────────────────────────┐
│ Domein │ Omschrijving │
├───────────────┼────────────────────────────────────────────────────────┤
│ │ Gebruikt voor widgets van het type regelbewerking, │
│ EditLine │ zoals het invoerveld in een dialoogvenster “Zoek │
│ │ naar:”. │
├───────────────┼────────────────────────────────────────────────────────┤
│ Menu │ Gebruikt voor een uitklappend keuzemenu. │
├───────────────┼────────────────────────────────────────────────────────┤
│ Menubar │ Gebruikt voor de menubalk bovenaan het scherm. │
├───────────────┼────────────────────────────────────────────────────────┤
│ Minesweeper │ Gebruikt voor de modus Mijnenveger. │
├───────────────┼────────────────────────────────────────────────────────┤
│ │ Gebruikt voor de multiplechoicevragen die u krijgt als │
│ MinibufChoice │ u ervoor gekozen heeft om sommige vragen in de │
│ │ statusregel te laten stellen. │
├───────────────┼────────────────────────────────────────────────────────┤
│ Pager │ Gebruikt bij het weergeven van een op schijf │
│ │ opgeslagen bestand (bijvoorbeeld de hulptekst). │
├───────────────┼────────────────────────────────────────────────────────┤
│ PkgNode │ Gebruikt voor pakketten, pakketbomen, pakketversies en │
│ │ pakketvereisten als ze in een pakketlijst voorkomen. │
├───────────────┼────────────────────────────────────────────────────────┤
│ PkgTree │ Gebruikt voor pakketlijsten. │
├───────────────┼────────────────────────────────────────────────────────┤
│ Table │ Gebruikt voor widgetplatformen (bijvoorbeeld │
│ │ dialoogvensters). │
├───────────────┼────────────────────────────────────────────────────────┤
│ TextLayout │ Gebruikt bij de weergave van opgemaakte tekst, zoals │
│ │ pakketbeschrijvingen. │
├───────────────┼────────────────────────────────────────────────────────┤
│ │ Gebruikt bij de weergave van alle boomstructuren (met │
│ Tree │ inbegrip van pakketlijsten, waarvoor echter met │
│ │ PkgTree iets anders gekozen kan worden). │
└───────────────┴────────────────────────────────────────────────────────┘
De kleur en de vormgeving van tekst aanpassen
De kleur en de visuele vormgeving die door aptitude gebruikt wordt om
tekst weer te geven, kan grondig aangepast worden. Aan elk visueel element
is een “stijl” gekoppeld, waarin beschreven wordt welke kleuren en visuele
attributen gebruikt worden om dat element weer te geven. Stijlen nemen de
vorm aan van een lijst met instellingen voor kleur en attributen. Deze
lijst moet niet noodzakelijk exhaustief zijn. Indien sommige kleuren of
attributen niet expliciet vermeld worden, worden hun waarden afgeleid uit
de context van de visuele omgeving. In feite is standaard de stijl van de
meeste visuele elementen “leeg”.
U kunt de inhoud van een stijl aanpassen door een configuratiegroep met
dezelfde naam aan te maken in het configuratiebestand van apt of aptitude.
Bijvoorbeeld, de stijl “MenuBorder” wordt gebruikt om de visuele rand te
tekenen rond uitklappende menu's. Standaard is die rand vet en
wit-op-blauw. Met de volgende tekst in het configuratiebestand wordt dit
veranderd naar wit-op-cyaan:
Aptitude::UI::Styles {
MenuBorder {fg white; bg cyan; set bold;};
};
Zoals u kunt zien, bestaat de configuratiegroep van een stijl uit een
opeenvolging van instructies. De algemene klassen van instructies zijn:
fg kleur
Geeft de tekst weer in de opgegeven kleur. Zie verder voor een lijst van
kleuren die aptitude kan gebruiken.
bg kleur
Geeft de tekst weer tegen een achtergrond in de opgegeven kleur. Zie
verder voor een lijst van kleuren die aptitude kan gebruiken.
set attribuut
Activeert het opgegeven tekstattribuut. Zie hierna voor een lijst van
tekstattributen die door aptitude gekend zijn.
clear attribuut
Deactiveert het opgegeven tekstattribuut. Zie hierna voor een lijst van
tekstattributen die door aptitude gekend zijn.
flip attribuut
Schakelt het opgegeven tekstattribuut aan/uit: indien het in het
omgevingselement actief is, wordt het gedeactiveerd en vice versa. Zie
hierna voor een lijst van tekstattributen die door aptitude gekend zijn.
De door aptitude gekende kleuren zijn black (zwart), blue (blauw), cyan
(cyaan), green (groen), magenta (magenta), red (rood), white (wit) en
yellow (geel) ^[20]. Daarnaast kunt u default opgeven in plaats van een
achtergrondkleur en zo de standaardachtergrond van de terminal gebruiken
(dit kan de standaardkleur zijn, een afbeelding of zelfs “transparant”).
De door aptitude gekende stijlen zijn:
blink
Doet de tekst knipperen.
bold
Maakt de tekstkleur (of de achtergrondkleur als voor- en achtergrondkleur
omgewisseld werden (d.w.z. bij reverse video)) helderder.
dim
Maakt de tekst op sommige terminals extra mat. Op gewone Linux-terminals
ziet men geen verschil.
reverse
Wisselt voor- en achtergrondkleur om. Vele visuele elementen maken gebruik
van dit attribuut als iets geaccentueerd moet worden.
standout
Dit gebruikt “de methode die best past bij de terminal om iets te
accentueren”. Bij xterms is dat iets dat lijkt op, maar niet identiek is
aan het omwisselen van voor- en achtergrondkleur. Op andere terminals kan
dit een verschillend effect geven.
underline
Onderstreept tekst.
U kunt verschillende attributen tegelijk selecteren door hen met komma's
van elkaar te scheiden. Bijvoorbeeld: set bold,standout;.
[Opmerking] Opmerking
Zoals hiervoor aangegeven is de interpretatie van zowel
stijlen als tekstattributen sterk terminalafhankelijk. Soms is
wat experimenteren nodig om exact te weten wat op uw terminal
het effect is van sommige instellingen.
De volgende stijlen kunnen in aptitude aangepast worden:
Afbeelding 2.14. Stijlen die in aptitude aangepast kunnen worden
┌──────────────────────────┬───────────────┬─────────────────────────────────┐
│ Stijl │ Standaard │ Omschrijving │
├──────────────────────────┼───────────────┼─────────────────────────────────┤
│Bullet │fg yellow; set │De stijl van het opsommingsteken │
│ │bold; │in een lijst. │
├──────────────────────────┼───────────────┼─────────────────────────────────┤
│ │ │De stijl van nieuwere │
│ │ │pakketversies in de weergave van │
│ │ │de changelog (log van │
│ │ │wijzigingen). Merk op dat │
│ChangelogNewerVersion │set bold; │aptitude nieuwere versies van een│
│ │ │pakket enkel zal accentueren als │
│ │ │het pakket │
│ │ │libparse-debianchangelog-perl │
│ │ │geïnstalleerd is. │
├──────────────────────────┼───────────────┼─────────────────────────────────┤
│Default │fg white; bg │De gewone stijl van het scherm. │
│ │black; │ │
├──────────────────────────┼───────────────┼─────────────────────────────────┤
│DepBroken │fg black; bg │De stijl voor niet-voldane │
│ │red; │vereisten. │
├──────────────────────────┼───────────────┼─────────────────────────────────┤
│ │fg black; bg │De stijl voor menuonderdelen die │
│DisabledMenuEntry │blue; set dim; │uitgeschakeld zijn en niet │
│ │ │gebruikt kunnen worden. │
├──────────────────────────┼───────────────┼─────────────────────────────────┤
│ │ │De stijl om aan te geven dat een │
│ │fg black; bg │bestand “geraakt” werd: d.w.z. │
│DownloadHit │green; │dat het niet gewijzigd is sinds │
│ │ │het de laatste keer opgehaald │
│ │ │werd. │
├──────────────────────────┼───────────────┼─────────────────────────────────┤
│DownloadProgress │fg blue; bg │De stijl waarmee de voortgang van│
│ │yellow; │een download aangegeven wordt. │
├──────────────────────────┼───────────────┼─────────────────────────────────┤
│ │fg white; bg │De stijl voor regeleditors │
│EditLine │black; clear │(bijvoorbeeld het invoerveld in │
│ │reverse; │het dialoogvenster “Zoek naar:”).│
├──────────────────────────┼───────────────┼─────────────────────────────────┤
│Error │fg white; bg │De stijl voor foutberichten. │
│ │red; set bold; │ │
├──────────────────────────┼───────────────┼─────────────────────────────────┤
│Header │fg white; bg │De stijl voor schermkoppen. │
│ │blue; set bold;│ │
├──────────────────────────┼───────────────┼─────────────────────────────────┤
│ │fg white; bg │De stijl voor het momenteel │
│HighlightedMenuBar │blue; set │geselecteerde menu-item in de │
│ │bold,reverse; │menubalk. │
├──────────────────────────┼───────────────┼─────────────────────────────────┤
│ │fg white; bg │De stijl voor de momenteel │
│HighlightedMenuEntry │blue; set │geselecteerde keuze in een menu. │
│ │bold,reverse; │ │
├──────────────────────────┼───────────────┼─────────────────────────────────┤
│ │ │De stijl voor het dialoogvenster │
│MediaChange │fg yellow; bg │dat de gebruiker vraagt een │
│ │red; set bold; │nieuwe CD in het station te │
│ │ │plaatsen. │
├──────────────────────────┼───────────────┼─────────────────────────────────┤
│MenuBar │fg white; bg │De stijl voor de menubalk. │
│ │blue; set bold;│ │
├──────────────────────────┼───────────────┼─────────────────────────────────┤
│MenuBorder │fg white; bg │De stijl voor de randen rond een │
│ │blue; set bold;│uitklappend menu. │
├──────────────────────────┼───────────────┼─────────────────────────────────┤
│MenuEntry │fg white; bg │De stijl voor elk item uit een │
│ │blue; │uitklappend menu. │
├──────────────────────────┼───────────────┼─────────────────────────────────┤
│MineBomb │fg red; set │De stijl van bommen in │
│ │bold; │Mijnenveger. │
├──────────────────────────┼───────────────┼─────────────────────────────────┤
│MineBorder │set bold; │De stijl voor de rand van het │
│ │ │bord van Mijnenveger. │
├──────────────────────────┼───────────────┼─────────────────────────────────┤
│MineFlag │fg red; set │De stijl voor de vlaggen in │
│ │bold; │Mijnenveger. │
├──────────────────────────┼───────────────┼─────────────────────────────────┤
│ │ │De stijl voor het cijfer N in │
│MineNumberN │Diverse │Mijnenveger. N kan van 0 tot 8 │
│ │ │variëren. │
├──────────────────────────┼───────────────┼─────────────────────────────────┤
│ │fg white; bg │De kleur voor het weergeven van │
│MultiplexTab │blue; │“tabs” van momenteel niet │
│ │ │geselecteerde tabbladen. │
├──────────────────────────┼───────────────┼─────────────────────────────────┤
│ │fg blue; bg │De kleur om de “tab” van het │
│MultiplexTabHighlighted │white; │momenteel geselecteerde tabblad │
│ │ │weer te geven. │
├──────────────────────────┼───────────────┼─────────────────────────────────┤
│ │fg red; flip │De stijl voor de pakketten uit de│
│PkgBroken │reverse; │pakketlijst met niet-voldane │
│ │ │vereisten. │
├──────────────────────────┼───────────────┼─────────────────────────────────┤
│ │ │De stijl voor een geaccentueerd │
│PkgBrokenHighlighted │fg red; │pakket in de pakketlijst met │
│ │ │niet-voldane vereisten. │
├──────────────────────────┼───────────────┼─────────────────────────────────┤
│ │ │De stijl voor pakketten die │
│PkgNotInstalled │ │momenteel niet geïnstalleerd zijn│
│ │ │en niet geïnstalleerd zullen │
│ │ │worden. │
├──────────────────────────┼───────────────┼─────────────────────────────────┤
│ │ │De stijl voor een geaccentueerd │
│PkgNotInstalledHighlighted│ │pakket dat momenteel niet │
│ │ │geïnstalleerd is en niet │
│ │ │geïnstalleerd zal worden. │
├──────────────────────────┼───────────────┼─────────────────────────────────┤
│ │ │De stijl voor pakketten die │
│PkgIsInstalled │set bold; │momenteel geïnstalleerd zijn en │
│ │ │waarvoor geen acties gepland │
│ │ │zijn. │
├──────────────────────────┼───────────────┼─────────────────────────────────┤
│ │ │De stijl voor een geaccentueerd │
│PkgIsInstalledHighlighted │set bold; flip │pakket dat momenteel │
│ │reverse; │geïnstalleerd is en waarvoor geen│
│ │ │acties gepland zijn. │
├──────────────────────────┼───────────────┼─────────────────────────────────┤
│ │ │De stijl voor pakketten uit de │
│PkgToDowngrade │set bold; │pakketlijst die gedegradeerd │
│ │ │zullen worden. │
├──────────────────────────┼───────────────┼─────────────────────────────────┤
│ │set bold; flip │De stijl voor een geaccentueerd │
│PkgToDowngradeHighlighted │reverse │pakket uit de pakketlijst dat │
│ │ │gedegradeerd zal worden. │
├──────────────────────────┼───────────────┼─────────────────────────────────┤
│ │fg white; flip │De stijl voor pakketten uit de │
│PkgToHold │reverse; │pakketlijst die te handhaven │
│ │ │zijn. │
├──────────────────────────┼───────────────┼─────────────────────────────────┤
│ │ │De stijl voor een geaccentueerd │
│PkgToHoldHighlighted │fg white; │pakket uit de pakketlijst dat te │
│ │ │handhaven is. │
├──────────────────────────┼───────────────┼─────────────────────────────────┤
│ │ │De stijl voor pakketten uit de │
│PkgToInstall │fg green; flip │pakketlijst die geïnstalleerd │
│ │reverse; │(niet opgewaardeerd) of opnieuw │
│ │ │geïnstalleerd zullen worden. │
├──────────────────────────┼───────────────┼─────────────────────────────────┤
│ │ │De stijl voor een geaccentueerd │
│ │ │pakket uit de pakketlijst dat │
│PkgToInstallHighlighted │fg green; │geïnstalleerd (niet │
│ │ │opgewaardeerd) of opnieuw │
│ │ │geïnstalleerd zal worden. │
├──────────────────────────┼───────────────┼─────────────────────────────────┤
│ │fg magenta; │De stijl voor pakketten uit de │
│PkgToRemove │flip reverse; │pakketlijst die verwijderd of │
│ │ │gewist zullen worden. │
├──────────────────────────┼───────────────┼─────────────────────────────────┤
│ │ │De stijl voor een geaccentueerd │
│PkgToRemoveHighlighted │fg magenta; │pakket uit de pakketlijst dat │
│ │ │verwijderd of gewist zal worden. │
├──────────────────────────┼───────────────┼─────────────────────────────────┤
│ │fg cyan; flip │De stijl voor pakketten uit de │
│PkgToUpgrade │reverse; │pakketlijst die opgewaardeerd │
│ │ │zullen worden. │
├──────────────────────────┼───────────────┼─────────────────────────────────┤
│ │ │De stijl voor een geaccentueerd │
│PkgToUpgradeHighlighted │fg cyan; │pakketten uit de pakketlijst dat │
│ │ │opgewaardeerd zal worden. │
├──────────────────────────┼───────────────┼─────────────────────────────────┤
│ │ │De stijl voor een │
│Progress │fg blue; bg │voortgangsindicator zoals die │
│ │yellow; │welke getoond wordt tijdens het │
│ │ │ophalen van de pakketcache. │
├──────────────────────────┼───────────────┼─────────────────────────────────┤
│SolutionActionApproved │bg green; │De stijl voor goedgekeurde acties│
│ │ │in een oplossing. │
├──────────────────────────┼───────────────┼─────────────────────────────────┤
│SolutionActionRejected │bg red; │De stijl voor afgewezen acties in│
│ │ │een oplossing. │
├──────────────────────────┼───────────────┼─────────────────────────────────┤
│Status │fg white; bg │De stijl voor statusregels │
│ │blue; set bold;│onderaan het scherm. │
├──────────────────────────┼───────────────┼─────────────────────────────────┤
│ │ │De achtergrondkleur voor alle │
│TreeBackground │ │zichtbare lijsten en │
│ │ │boomstructuren. │
├──────────────────────────┼───────────────┼─────────────────────────────────┤
│ │fg red; bg │De kleur die gebruikt wordt bij │
│TrustWarning │black; set │het weergeven van waarschuwingen │
│ │bold; │in verband met de betrouwbaarheid│
│ │ │van pakketten. │
└──────────────────────────┴───────────────┴─────────────────────────────────┘
De schermopmaak aanpassen
Het is mogelijk om de pakketlijst van aptitude te herorganiseren door de
juiste aanpassingen te maken aan het configuratiebestand.
Weergave-elementen
De opmaak wordt opgeslagen in de configuratiegroep
Aptitude::UI::Default-Package-View en bestaat uit een lijst van
weergave-elementen:
Naam Type {
Row rij;
Column kolom;
Width breedte;
Height hoogte;
bijkomende opties...
};
Dit creëert een weergave-element, Naam genoemd. Het type element dat
aangemaakt wordt, wordt door Type bepaald. De opties Row, Column, Width en
Height moeten aanwezig zijn. Zij bepalen waar het element geplaatst wordt.
(zie hierna voor een gedetailleerde uitleg over hoe weergave-elementen
geschikt worden)
Voor voorbeelden over hoe de weergaveopmaak veranderd kan worden, kunt u
de definities van thema's in het bestand
/usr/share/aptitude/aptitude-defaults raadplegen.
De volgende types weergave-elementen kunnen gebruikt worden:
Description
Dit weergave-element zal het “informatiegebied” bevatten (meestal een
beschrijving van het momenteel geselecteerde pakket).
De optie PopUpDownKey geeft de naam op van het toetsenbordcommando dat er
voor zorgt dat het element weergegeven of verborgen wordt. Als men dit
bijvoorbeeld instelt op ShowHideDescription, zal het huidige
weergave-element hetzelfde gedrag vertonen als dat van het
standaard-informatiegebied. De optie PopUpDownLinked geeft de naam op van
een ander weergave-element en leidt ertoe dat het huidige element
weergegeven of verborgen zal worden telkens wanneer dat voor dat andere
element het geval is.
MainWidget
Dit is een plaatshouder voor het “belangrijkste” weergave-element: dit is
gewoonlijk de pakketlijst. Een weergaveopmaak moet exact een element van
het type MainWidget bevatten, niet meer en niet minder.
Static
Een gebied van het scherm dat tekst weergeeft, die mogelijk indelingscodes
bevat zoals beschreven in de paragraaf met de naam “Aanpassen hoe
pakketten weergegeven worden”. De weer te geven tekst kan opgegeven worden
in de optie Columns, of hij kan in een andere configuratievariabele
opgeslagen worden die opgegeven werd in de optie ColumnsCfg. De kleur van
de tekst wordt bepaald door de kleur die genoemd wordt in de optieColor.
Items van het type Static kunnen met de opties PopUpDownKey en
PopUpDownLinked op dezelfde manier weergegeven en verborgen worden als
items van het type Description.
De plaatsing van weergave-elementen
De weergave-elementen worden in een “tabel” geordend. De linkerbovenhoek
van een element bevindt zich in de cel die opgegeven wordt in de opties
Row en Column (gewoonlijk begint men bij rij 0 en kolom 0, maar dat is
niet verplicht). De breedte van een element in termen van cellen wordt
opgegeven in de optie Width en de hoogte in de optie Height.
Nadat de weergave-elementen geordend werden en een initiële hoeveelheid
ruimte op het scherm toegewezen kregen, is er waarschijnlijk nog plaats
over. Indien er extra verticale ruimte beschikbaar is, zal elke rij met
een weergave-element waarvan de optie RowExpand op true ingesteld staat,
een deel van de extra ruimte toegewezen krijgen. Op dezelfde manier zal in
geval van extra beschikbare horizontale ruimte, iedere kolom met een
weergave-element waarvan de optieColExpand op true ingesteld werd, een
deel van de extra ruimte toegewezen krijgen.
In het geval er onvoldoende ruimte beschikbaar is, zal iedere rij en kolom
waarvan alle widgets de optie RowShrink of ColShrink op de waarde true
ingesteld hebben staan, verkleind worden. Als dat nog niet genoeg is,
zullen alle rijen en kolommen verkleind worden om op die manier binnen de
beschikbare ruimte te passen.
Indien een weergave-element niet vergroot wordt, terwijl dat wel het geval
is voor zijn rij of zijn kolom, zal de uitlijning geregeld worden door de
opties RowAlign en ColAlign. Door die in te stellen op Left (links), Right
(rechts), Top (bovenaan), Bottom (onderaan) of Center (gecentreerd) zal
aptitude weten waar het element in de rij of de kolom geplaatst moet
worden.
De volgende configuratiegroep maakt bijvoorbeeld een statisch element aan
met de naam “Header” dat drie cellen breed is en horizontaal maar niet
verticaal vergroot kan worden. Het heeft dezelfde kleur als andere
kopregels en gebruikt de standaard weergave-indeling voor kopregels:
Header Static {
Row 0;
Column 0;
Width 3;
Height 1;
ColExpand true;
ColAlign Center;
RowAlign Center;
Color ScreenHeaderColor;
ColumnsCfg HEADER;
};
Referentiegids voor de opties voor weergaveopmaak
De volgende opties kunnen gebruikt worden bij weergave-elementen:
ColAlign uitlijning;
uitlijning is ofwel Left (links), Right (rechts) of Center (gecentreerd).
Indien de rij die het huidige weergave-element bevat, breder is dan het
element zelf en ColExpand op false ingesteld staat, dan zal het plaatsen
van het element in de rij gebeuren volgens de waarde van uitlijning.
Indien deze optie niet aanwezig is, wordt teruggevallen op de
standaardwaarde die Left (links) is.
ColExpand true|false;
Indien deze optie op true ingesteld staat, zal de kolom die dat element
bevat, een deel toegewezen krijgen van eventuele extra beschikbare
horizontale ruimte.
Indien deze optie niet aanwezig is, wordt teruggevallen op de
standaardwaarde die false (niet waar) is.
Color kleurnaam;
Deze optie is van toepassing op elementen van het type Static. kleurnaam
is de naam van een kleur (bijvoorbeeld, ScreenStatusColor) die als de
“standaardkleur” voor dit weergave-element gebruikt moet worden.
Indien deze optie niet aanwezig is, wordt teruggevallen op zijn
standaardwaarde die DefaultWidgetBackground is.
ColShrink true|false;
Indien deze optie voor elk element in een kolom ingesteld werd op true en
er onvoldoende horizontale ruimte is, zal de kolom zoveel verkleind worden
dat ze past in de beschikbare ruimte. Merk op dat een kolom verkleind kan
worden zelfs als ColShrink ingesteld werd op false. Dit geeft enkel aan
dat aptitude eerst moet proberen een specifieke kolom te verkleinen
vooraleer andere kolommen te verkleinen.
Indien deze optie niet aanwezig is, wordt teruggevallen op de
standaardwaarde die false (niet waar) is.
Column kolom;
Geeft de meest linkse kolom op dat dit weergave-element bevat.
Columns indeling;
Deze optie is van toepassing op weergave-elementen van het type Static
waarvoor de optieColumnsCfg niet ingesteld staat. Het stelt de weergegeven
inhoud van het statusitem in. Het is een indelingstekenreeks zoals
beschreven in de paragraaf met de naam “Aanpassen hoe pakketten
weergegeven worden”.
ColumnsCfg HEADER|STATUS|naam;
Deze optie is van toepassing op weergave-elementen van het type Static.
Het stelt de weergave-indeling van het huidige element in op de waarde van
een andere configuratievariabele: indien het HEADER of STATUS is, worden
respectievelijk de opties Aptitude::UI::Package-Header-Format en
Aptitude::UI::Package-Status-Format gebruikt. Anders wordt de optie naam
gebruikt.
Indien deze optie niet aanwezig is, wordt de waarde van de optie Columns
gebruikt om de inhoud van het statische item te regelen.
Height hoogte;
Definieert de hoogte van het huidige weergave-element.
PopUpDownKey commando;
Deze optie is van toepassing op weergave-elementen van het type
Description en Static.
commando is de naam van een toetsenbordcommando (bijvoorbeeld
ShowHideDescription). Als die toets ingedrukt wordt, zal het
weergave-element verborgen worden als het zichtbaar is en weergegeven
worden als het onzichtbaar is.
PopUpDownLinked element;
Deze optie is van toepassing op weergave-elementen van het type
Description en Static.
element is de naam van een weergave-element. Als element weergegeven
wordt, zal ook het huidige element weergegeven worden. Als element
verborgen is, zal ook het huidige element verborgen worden.
Row rij;
Geeft de bovenste rij op die dit weergave-element bevat.
RowAlign uitlijning;
uitlijning moet ofwel Top (bovenaan), Bottom (onderaan) of Center
(centraal) zijn. Indien de rij die het huidige weergave-element bevat,
groter is dan het element zelf en RowExpand is ingesteld op false (niet
waar), dan zal het element in de rij geplaatst worden overeenkomstig de
waarde van uitlijning.
Indien deze optie niet aanwezig is, wordt teruggevallen op de
standaardwaarde die Top (bovenaan) is.
RowExpand true|false;
Indien deze optie op true ingesteld is, zal de rij met dit
weergave-element een deel van de eventuele extra beschikbare verticale
ruimte toegewezen krijgen.
Indien deze optie niet aanwezig is, wordt teruggevallen op de
standaardwaarde die false (niet waar) is.
RowShrink true|false;
Indien deze optie voor elk element in een rij ingesteld is op true en er
onvoldoende verticale ruimte is, zal de rij zoveel verkleind worden als
nodig is om te passen in de beschikbare ruimte. Merk op dat een rij ook
verkleind kan worden zelfs al is RowShrink ingesteld op false. Dit geeft
enkel aan dat aptitude eerst een specifieke rij moet trachten te
verkleinen vooraleer dit met andere rijen te doen.
Indien deze optie niet aanwezig is, wordt teruggevallen op de
standaardwaarde die false (niet waar) is.
Visible true|false;
Indien de instelling false is, zal dit weergave-element initieel verborgen
zijn. Wellicht enkel zinvol in combinatie met PopUpDownKey en/of
PopUpDownLinked.
Indien deze optie niet aanwezig is, wordt teruggevallen op de
standaardwaarde die true (waar) is.
Width breedte;
Definieert de breedte van het huidige weergave-element.
Referentiegids voor het configuratiebestand
Indeling van het configuratiebestand
In zijn basisvorm is het configuratiebestand van aptitude een lijst van
opties met hun waarden. Elke regel van het bestand moet de vorm hebben van
“Optie Waarde;”: de volgende regel in het configuratiebestand stelt
bijvoorbeeld de optie Aptitude::Theme in op “Dselect”.
Aptitude::Theme "Dselect";
Een optie kan andere opties “bevatten” als ze tussen accolades staan en
geplaatst worden tussen de optie en de erop volgende puntkomma, zoals dit:
Aptitude::UI {
Package-Status-Format "";
Package-Display-Format "";
};
Een optie die andere opties bevat, wordt soms een groep genoemd. In feite
zijn de dubbele punten die in optienamen voorkomen eigenlijk een verkorte
notatie om het behoren tot een groep aan te geven: de optie
Aptitude::UI::Default-Grouping maakt deel uit van de groep Aptitude.
Indien u wenste zou u die optie dus kunnen instellen op "" op de volgende
manier:
Aptitude {
UI {
Default-Grouping "";
};
};
Voor meer informatie over de indeling van het configuratiebestand, kunt u
de man-pagina apt.conf(5) raadplegen.
De plaats van configuratiebestanden
aptitude leest in volgorde zijn configuratie uit de volgende bronnen:
1. Aan de commandoregel meegegeven configuratiebestandsopties.
2. Het configuratiebestand van de gebruiker, ~/.aptitude/config. Dit
bestand wordt bijgewerkt als de gebruiker veranderingen aanbrengt in
de instellingen van het menu Opties.
3. Het systeemconfiguratiebestand, /etc/apt/apt.conf.
4. De systeembestanden met configuratiefragmenten, /etc/apt/apt.conf.d/*.
5. Het bestand dat gespecificeerd wordt door de omgevingsvariabele
APT_CONFIG (als die ingesteld werd).
6. De standaardwaarden, opgeslagen in
/usr/share/aptitude/aptitude-defaults.
7. In aptitude ingebouwde standaardwaarden.
Als een optie nagegaan wordt, worden deze bronnen in volgorde doorzocht en
de eerste waarde die voor die optie gevonden wordt, wordt gebruikt.
Bijvoorbeeld zal een in /etc/apt/apt.conf ingestelde optie voorrang hebben
op de standaardwaarde van aptitude voor die optie, maar niet op de
instellingen van de gebruiker uit ~/.aptitude/config.
Configuratieopties die gebruikt kunnen worden
De volgende configuratieopties worden door aptitude gebruikt. Merk op dat
dit niet de enig mogelijke configuratieopties zijn. De opties die voor het
onderliggende apt-systeem gebruikt kunnen worden, zijn hier niet
opgenomen. Raadpleeg de man-pagina's apt(8) en apt.conf(5) voor informatie
over de opties van apt.
Optie: APT::AutoRemove::RecommendsImportant
Standaard: true
Omschrijving: Als deze optie op true (waar) ingesteld staat, zal aptitude
een pakket niet als ongebruikt aanzien (en het dus niet automatisch
verwijderen) zolang er een geïnstalleerd pakket is dat het aanbeveelt, ook
al is de waarde van APT::Install-Recommends false (niet waar). Zie voor
meer informatie de paragraaf met de naam “Automatisch geïnstalleerde
pakketten beheren”.
Optie: APT::AutoRemove::SuggestsImportant
Standaard: true
Omschrijving: Als deze optie op true ingesteld staat, zal aptitude een
pakket niet als ongebruikt aanzien (en het dus niet automatisch
verwijderen) zolang er een geïnstalleerd pakket is dat het suggereert. Zie
voor meer informatie de paragraaf met de naam “Automatisch geïnstalleerde
pakketten beheren”.
Optie: APT::Get::List-Cleanup
Standaard: true
Omschrijving: Dit is een synoniem voor APT::List-Cleanup. Indien een van
beide opties op false ingesteld is, zal aptitude oude pakketlijsten niet
verwijderen na het downloaden van een nieuwe reeks pakketlijsten.
Optie: APT::List-Cleanup
Standaard: true
Omschrijving: Dit is een synoniem voor APT::Get::List-Cleanup. Indien een
van beide opties op false ingesteld is, zal aptitude oude pakketlijsten
niet verwijderen na het downloaden van een nieuwe reeks pakketlijsten.
Optie: APT::Install-Recommends
Standaard: true
Omschrijving: Indien deze optie true is en Aptitude::Auto-Install ook true
is en u een pakket markeert om geïnstalleerd te worden, zal aptitude ook
de pakketten die het aanbeveelt, markeren voor installatie. Als deze optie
true is, zal aptitude bovendien een pakket niet als ongebruikt aanzien (en
het dus niet automatisch verwijderen) zolang er een geïnstalleerd pakket
is dat het aanbeveelt. Zie voor meer informatie de paragraaf met de naam
“Automatisch geïnstalleerde pakketten beheren” en de paragraaf met de naam
“Onmiddellijke vereistenoplossing”.
Optie: Aptitude::Allow-Null-Upgrade
Standaard: false
Omschrijving: Indien u een installatieoperatie probeert te starten en er
geen acties uitgevoerd moeten worden, zal aptitude normaal een
waarschuwing geven en terugkeren naar de pakketlijst. Indien deze optie op
true ingesteld staat, zal aptitude doorgaan naar het scherm met de
voorafbeelding als er pakketten zijn die opgewaardeerd kunnen worden en
geen wenk in verband met het commando Acties → Markeer als opwaardeerbaar
(U) weergeven.
Optie: Aptitude::Always-Use-Safe-Resolver
Standaard: false
Omschrijving: Indien deze optie true is, zullen de commandoregelacties van
aptitude steeds een “veilige” vereistenoplosser gebruiken alsof aan de
commandoregel de optie --safe-resolver meegegeven werd.
Optie: Aptitude::Autoclean-After-Update
Standaard: false
Omschrijving: Indien deze optie op true ingesteld is, zal aptitude
verouderde bestanden opruimen (zie Acties → Schoon verouderde bestanden
op) telkens u de pakketlijst bijwerkt. Deze optie is vergelijkbaar met
Aptitude::Clean-After-Install.
Optie: Aptitude::Auto-Fix-Broken
Standaard: true
Omschrijving: Indien deze optie op false ingesteld is, zal aptitude om
toestemming vragen vooraleer het probeert een defect pakket te repareren.
Optie: Aptitude::Auto-Install
Standaard: true
Omschrijving: Indien deze optie true is, zal aptitude automatisch proberen
tegemoet te komen aan de vereisten van een pakket als u een pakket
markeert om geïnstalleerd of opgewaardeerd te worden.
Optie: Aptitude::Auto-Install-Remove-Ok
Standaard: false
Omschrijving: Als deze optie op true ingesteld is, zal aptitude
automatisch conflicterende pakketten verwijderen als u een pakket markeert
om geïnstalleerd of opgewaardeerd te worden. Normaal worden deze
conflicten met een vlag aangeduid en moet u ze zelf handmatig behandelen.
Optie: Aptitude::Auto-Upgrade
Standaard: false
Omschrijving: Indien deze optie true is, zal aptitude automatisch alle
opwaardeerbare pakketten markeren om opgewaardeerd te worden als u het
programma start, alsof u het commando Acties → Markeer als opwaardeerbaar
(U) gegeven had.
Optie: Aptitude::Clean-After-Install
Standaard: false
Omschrijving: Indien deze optie op true ingesteld staat, zal aptitude na
een succesvolle installatie van pakketten (of vergelijkbare operaties)
alle bestanden in de cache-map opruimen (zie Acties → Schoon pakketcache
op). Deze optie is vergelijkbaar met Aptitude::Autoclean-After-Update.
Optie: Aptitude::CmdLine::Always-Prompt
Standaard: false
Omschrijving: Indien dit ingesteld staat, zal aptitude in
commandoregelmodus steeds om bevestiging vragen vooraleer met het
installeren of verwijderen van pakketten te beginnen, ook al zou die vraag
normaal overgeslagen worden. Dit is het equivalent van de
commandoregeloptie -P.
Optie: Aptitude::CmdLine::Assume-Yes
Standaard: false
Omschrijving: Indien deze optie true is, zal aptitude zich in
commandoregelmodus gedragen alsof de gebruiker op elke vraag met “yes”
geantwoord had, waardoor de meeste vragen overgeslagen worden. Dit is het
equivalent van de commandoregeloptie -y.
Optie: Aptitude::CmdLine::Disable-Columns
Standaard: false
Omschrijving: Indien deze optie ingesteld werd, zal het resultaat van
zoekopdrachten aan de commandoregel (uitgevoerd via aptitude search) niet
ingedeeld worden in kolommen met een vaste breedte of afgekapt worden op
de breedte van het scherm. Dit is het equivalent van de commandoregeloptie
--disable-columns.
Optie: Aptitude::CmdLine::Download-Only
Standaard: false
Omschrijving: Indien deze optie true is, zal aptitude in
commandoregelmodus pakketbestanden downloaden, maar ze niet installeren.
Dit is het equivalent van de commandoregeloptie -d.
Optie: Aptitude::CmdLine::Fix-Broken
Standaard: false
Omschrijving: Indien deze optie op true ingesteld werd, zal aptitude in
commandoregelmodus meer agressief te werk gaan bij het proberen oplossen
van de vereisten van defecte pakketten. Dit is het equivalent van de
commandoregeloptie -f.
Optie: Aptitude::CmdLine::Versions-Group-By
Standaard: Stel dit in op auto, none, package of source-package om te
bepalen of en hoe de uitvoer van aptitude versions gegroepeerd wordt. Dit
is het equivalent van de commandoregeloptie --group-by (raadpleeg de
documentatie daarvan voor meer toelichting bij wat de betekenis van deze
waarden is).
Optie: Aptitude::CmdLine::Ignore-Trust-Violations
Standaard: false
Omschrijving: In de commandoregelmodus doet dit aptitude voorbijgaan aan
het feit dat onbetrouwbare pakketten geïnstalleerd worden. Dit is een
synoniem van APT::Get::AllowUnauthenticated.
Optie: Aptitude::CmdLine::Package-Display-Format
Standaard: %c%a%M %p# - %d#
Omschrijving: Dit is een indelingstekenreeks, zoals beschreven in de
paragraaf met de naam “Aanpassen hoe pakketten weergegeven worden”. Ze
wordt gebruikt om de resultaten weer te geven van een zoekopdracht aan de
commandoregel. Dit is het equivalent van de commandoregeloptie -F.
Optie: Aptitude::CmdLine::Package-Display-Width
Standaard:
Omschrijving: Deze optie stelt de breedte in, uitgedrukt in aantal
lettertekens, voor het weergeven van het resultaat van een zoekopdracht
aan de commandoregel. Als die optie leeg is (d.w.z. "", hetgeen de
standaard is), dan zal de indeling van de zoekresultaten aangepast worden
aan de grootte van de huidige terminal of, als die niet vastgesteld kan
worden, aan een scherm van 80 tekens breed.
Optie: Aptitude::CmdLine::Progress::Percent-On-Right
Standaard: false
Omschrijving: Deze optie regelt of de voortgangsindicatoren aan de
commandoregel het percentage weergeven aan de linkerkant van het scherm,
in de stijl van apt-get, of aan de rechterkant (wat standaard is). Deze
optie heeft geen invloed op de voortgangsindicatoren bij het downloaden.
Optie: Aptitude::CmdLine::Progress::Retain-Completed
Standaard: false
Omschrijving: Indien deze waarde ingesteld is op false, dan zullen de
voortgangsindicatoren van de commandoregel verwijderd en overschreven
worden van zodra de taak waarop zij betrekking hebben, beëindigd is.
Indien deze waarde true is, dan zullen zij op de terminal blijven staan.
Deze optie heeft geen invloed op de voortgangsindicatoren bij het
downloaden.
Optie: Aptitude::CmdLine::Request-Strictness
Standaard: 10000
Omschrijving: Als aptitude in commandoregelmodus uitgevoerd wordt, zal het
bij vereistenproblemen voor elke actie waarom u expliciet vraagt, deze
waarde optellen bij de score die de probleemoplosser eraan geeft.
Optie: Aptitude::CmdLine::Resolver-Debug
Standaard: false
Omschrijving: Indien deze optie op true ingesteld is, zal aptitude in
commandoregelmodus bij het proberen oplossen van defecte vereisten,
extreem veel informatie geven. Zoals de naam van deze optie suggereert, is
ze in de eerste plaats bedoeld om te helpen bij het debuggen van de
probleemoplosser.
Optie: Aptitude::CmdLine::Resolver-Dump
Standaard:
Omschrijving: Als het in commandoregelmodus nodig is om defecte vereisten
op te lossen en de waarde van deze optie de naam is van een bestand waarin
geschreven kan worden, dan zal de oplosser zijn toestand in dat bestand
opschrijven voordat hij begint berekeningen te maken.
Optie: Aptitude::CmdLine::Resolver-Show-Steps
Standaard: false
Omschrijving: Als deze optie true is, dan zal een oplossing voor een
vereiste weergegeven worden als een sequentie van oplossingen voor
individuele vereisten. Bijvoorbeeld, “wesnoth hangt af van wesnoth-data (=
1.2.4-1) -> installeren van wesnoth-data 1.2.4-1 (unstable)”. Om tussen de
twee weergavemodi te wisselen, drukt u op o bij de vraag “Deze oplossing
aanvaarden?”.
Optie: Aptitude::CmdLine::Show-Deps
Standaard: false
Omschrijving: Indien deze optie op true ingesteld werd, zal aptitude in de
commandoregelmodus een korte samenvatting tonen van de (eventuele)
vereisten, gekoppeld aan de toestand van het pakket. Dit is het equivalent
van de commandoregeloptie -D.
Optie: Aptitude::CmdLine::Show-Size-Changes
Standaard: false
Omschrijving: Als deze optie true is, zal aptitude in commandoregelmodus
voor elk pakket het verwachte verschil inzake schijfgebruik weergeven. Dit
is het equivalent van de commandoregeloptie -Z.
Optie: Aptitude::CmdLine::Show-Summary
Standaard: no-summary
Omschrijving: Deze optie stelt de standaardwaarde in van het
commandoregelargument --show-summary. Raadpleeg de documentatie van
--show-summary voor een lijst van de mogelijke waarden voor deze optie en
hun betekenis.
Optie: Aptitude::CmdLine::Show-Versions
Standaard: false
Omschrijving: Indien deze optie op true ingesteld is, zal aptitude in
commandoregelmodus de versie weergeven van het pakket dat geïnstalleerd of
verwijderd wordt. Dit is het equivalent van de commandoregeloptie -V.
Optie: Aptitude::CmdLine::Show-Why
Standaard: false
Omschrijving: Als deze optie op true ingesteld werd, zal aptitude in
commandoregelmodus van elk automatisch geïnstalleerd pakket weergeven welk
handmatig geïnstalleerd pakket ervan afhankelijk is en van elk automatisch
verwijderd pakket welk handmatig geïnstalleerd pakket ermee conflicteert.
Dit is het equivalent van de commandoregeloptie -W en toont dezelfde
informatie als die welke u te zien krijgt via aptitude why of door bij een
pakketlijst op i te drukken.
Optie: Aptitude::CmdLine::Version-Display-Format
Standaard: %c%a%M %p# %t %i
Omschrijving: Dit is de indelingstekenreeks zoals die in de paragraaf met
de naam “Aanpassen hoe pakketten weergegeven worden” beschreven werd. Ze
wordt gebruikt om de uitvoer van aptitude versions weer te geven. Dit is
het equivalent van de commandoregeloptie -F.
Optie: Aptitude::CmdLine::Versions-Show-Package-Names
Standaard: Wordt ingesteld op always, auto of never om te regelen wanneer
pakketnamen weergegeven worden in de uitvoer van aptitude versions. Dit is
het equivalent van de commandoregeloptie --show-package-names (raadpleeg
de documentatie op die plaats voor een beschrijving van de betekenis van
deze waarden).
Optie: Aptitude::Safe-Resolver::Show-Resolver-Actions
Standaard: false
Omschrijving: Indien deze optie actief is en de “veilige” probleemoplosser
geactiveerd werd via --safe-resolver of omdat de actie aan de
commandoregel safe-upgrade is, zal er een samenvatting getoond worden van
de acties die de oplosser onderneemt vooraleer de voorafbeelding van de
installatie getoond wordt. Dit is het equivalent van de commandoregeloptie
--show-resolver-actions.
Optie: Aptitude::Screenshot::IncrementalLoadLimit
Standaard: 16384
Omschrijving: De minimale grootte in bytes vanaf wanneer aptitude
schermafbeeldingen incrementeel zal beginnen weergeven. Onder dat minimum
zullen schermafbeeldingen enkel zichtbaar worden nadat ze volledig
gedownload werden.
Optie: Aptitude::Screenshot::Cache-Max
Standaard: 4194304
Omschrijving: De maximale hoeveelheid bytes aan schermafbeeldingsgegevens
die aptitude in het geheugen zal opslaan voor schermafbeeldingen die
momenteel niet weergegeven worden. Standaard is dit vier megabyte.
Optie: Aptitude::CmdLine::Simulate
Standaard: false
Omschrijving: Deze optie is verouderd; gebruik in de plaats daarvan
Aptitude::Simulate. Doet aptitude in commandoregelmodus enkel tonen welke
acties ondernomen zouden worden (in plaats van ze effectief uit te
voeren). In de visuele interface doet dit aptitude opstarten in
alleen-lezenmodus ongeacht of u root bent of niet. Dit is het equivalent
van de commandoregeloptie -s.
Optie: Aptitude::CmdLine::Verbose
Standaard: 0
Omschrijving: Dit regelt hoeveel informatie de commandoregelmodus van
aptitude geeft. Elke maal dat de commandoregeloptie -v aangetroffen wordt,
wordt deze waarde met 1 verhoogd.
Optie: Aptitude::CmdLine::Visual-Preview
Standaard: false
Omschrijving: Indien deze optie ingesteld staat op true, zal aptitude zijn
visuele interface activeren om de voorafbeelding van een
installatieoperatie te tonen en pakketten te downloaden.
Optie: Aptitude::Delete-Unused
Standaard: true
Omschrijving: Indien deze optie true is, zullen automatisch geïnstalleerde
pakketten die niet langer nodig zijn, automatisch verwijderd worden. Zie
voor meer informatie de paragraaf met de naam “Automatisch geïnstalleerde
pakketten beheren”.
Optie: Aptitude::Delete-Unused-Pattern
Standaard:
Omschrijving: Een verouderde alias voor Aptitude::Keep-Unused-Pattern.
Indien Aptitude::Keep-Unused-Pattern gedeactiveerd is of ingesteld op een
lege tekenreeks, zal de waarde van deze configuratieoptie als een
vervanging ervoor fungeren. Anders wordt Aptitude::Delete-Unused-Pattern
genegeerd.
Optie: Aptitude::Display-Planned-Action
Standaard: true
Omschrijving: Indien deze optie true is, zal aptitude een voorafbeelding
tonen vooraleer de door u gevraagde acties uit te voeren.
Optie: Aptitude::Forget-New-On-Install
Standaard: false
Omschrijving: Indien deze optie de waarde true heeft, zal aptitude de
lijst van nieuwe pakketten leegmaken telkens u pakketten installeert,
opwaardeert of verwijdert, net alsof u het commando Acties → Vergeet
nieuwe pakketten (f) had gegeven.
Optie: Aptitude::Forget-New-On-Update
Standaard: false
Omschrijving: Indien deze optie de waarde true heeft, zal aptitude de
lijst van nieuwe pakketten leegmaken telkens wanneer de pakketlijst
bijgewerkt wordt, net alsof u het commando Acties → Vergeet nieuwe
pakketten (f) had gegeven.
Optie: Aptitude::Get-Root-Command
Standaard: su:/bin/su
Omschrijving: Deze optie stelt in welk extern commando aptitude zal
gebruiken om systeembeheerder (root user) te worden (zie de paragraaf met
de naam “Systeembeheerder (root) worden”). Ze heeft de vorm
protocol:commando. protocol moet ofwel su of sudo zijn. Ze bepaalt hoe
aptitude een beroep doet op het programma als het systeembeheerdersrechten
(root privileges) wil verkrijgen. Indien het protocol su is, dan wordt
“commando -c argumenten” gebruikt om systeembeheerder te worden. Anders
gebruikt aptitude “commando argumenten”. Het eerste woord in commando is
de naam van het programma waarop een beroep gedaan moet worden. De overige
woorden worden als argumenten voor dat programma behandeld.
Optie: Aptitude::Ignore-Old-Tmp
Standaard: false
Omschrijving: Oudere versies van aptitude maakten een map ~/.aptitude/.tmp
aan die niet langer nodig is. Indien de map bestaat en
Aptitude::Ignore-Old-Tmp true is, zal aptitude vragen of die map
verwijderd moet worden. Deze optie wordt automatisch op true ingesteld na
uw antwoord. Indien de map evenwel niet bestaat, wordt de optie op false
ingesteld, waardoor u geïnformeerd zult worden als ze terug opduikt.
Optie: Aptitude::Ignore-Recommends-Important
Standaard: false
Omschrijving: In eerdere versies van aptitude zorgde de instelling
Aptitude::Recommends-Important voor het automatisch installeren van
aanbevolen pakketten op dezelfde manier waarop dit nu via
APT::Install-Recommends gebeurt. Indien deze optie op false ingesteld
wordt, zal aptitude bij het opstarten APT::Install-Recommends op false
instellen en Aptitude::Ignore-Recommends-Important op true.
Optie: Aptitude::Keep-Recommends
Standaard: false
Omschrijving: Dit is een verouderde optie. Gebruik in de plaats daarvan
APT::AutoRemove::RecommendsImportant. Deze optie instellen op true heeft
hetzelfde effect als APT::AutoRemove::RecommendsImportant op true
instellen.
Optie: Aptitude::Keep-Suggests
Standaard: false
Omschrijving: Dit is een verouderde optie. Gebruik in de plaats daarvan
APT::AutoRemove::SuggestsImportant. Deze optie instellen op true heeft
hetzelfde effect als APT::AutoRemove::SuggestsImportant op true instellen.
Optie: Aptitude::Keep-Unused-Pattern
Standaard:
Omschrijving: Indien Aptitude::Delete-Unused true is, zullen enkel
niet-gebruikte pakketten die niet aan dit patroon beantwoorden (zie de
paragraaf met de naam “Zoekpatronen”), verwijderd worden. Indien deze
optie op een lege tekenreeks ingesteld wordt (de standaardinstelling), dan
zullen alle niet-gebruikte pakketten verwijderd worden.
Optie: Aptitude::LockFile
Standaard: /var/lock/aptitude
Omschrijving: Een bestand dat met fcntl vergrendeld wordt om er zeker van
te zijn dat hoogstens één proces van aptitude tegelijk de cache kan
wijzigen. In normale omstandigheden zou u dit nooit moeten wijzigen. Maar
voor het debuggen kan dat wel nuttig zijn. Noot: indien aptitude zijn
beklag doet dat het geen vergrendeling kan bekomen, betekent dit niet dat
het vergrendelingsbestand verwijderd moet worden. Vergrendelingen via
fcntl worden door de kernel beheerd en worden vernietigd als het programma
dat de vergrendeling gebruikt, beëindigd wordt. Als er geen vergrendeling
bekomen kan worden, betekent dit dat een ander actief programma haar
gebruikt!
Optie: Aptitude::Localize-Log
Standaard: false
Omschrijving: Indien deze optie gebruikt wordt, zal aptitude meldingen en
datumaanduidingen in het logbestand weergeven, rekening houdend met het
taalgebied van de gebruiker. Anders worden die weergegeven volgens de
"klassieke" taaldefinitie om te voorkomen dat verschillende talen
(afhankelijk van de taaldefinities van de gebruikers die het programma
uitvoeren) gebruikt zouden worden om in het logbestand te schrijven.
Optie: Aptitude::Log
Standaard: /var/log/aptitude
Omschrijving: Indien dit op een niet-lege tekenreeks ingesteld staat, zal
aptitude een log bijhouden van de uitgevoerde installaties, verwijderingen
en opwaarderingen van pakketten. Indien de waarde van Aptitude::Log begint
met een sluisteken (nl. “|”), zal de rest van de waarde gebruikt worden
als de naam van een commando waar de log doorgesluisd moet worden:
bijvoorbeeld, |mail -s 'Aptitude install run' root zal ertoe leiden dat de
log naar root gemaild wordt. Om de log naar verschillende bestanden of
commando's te schrijven, kunt u deze optie instellen op een lijst van
logdoelwitten.
Optie: Aptitude::Logging::File
Standaard:
Omschrijving: Indien dit op een niet-lege tekenreeks ingesteld staat, zal
aptitude er logberichten in opschrijven. Dit instellen op “-” zorgt ervoor
dat logberichten naar standaarduitvoer geschreven worden. Het verschil met
de instelling Aptitude::Log is dat dat bestand gebruikt wordt om een log
bij te houden van installaties en verwijderingen, terwijl dit bestand
gebruikt wordt om er programmagebeurtenissen, fouten en debuginformatie
(als debuggen actief is) in op te schrijven. Deze optie is het equivalent
van het commandoregelargument --log-file. Zie ook
Aptitude::Logging::Levels.
Optie: Aptitude::Logging::Levels
Standaard: (leeg)
Omschrijving: Deze optie is een groep waarvan de elementen regelen welke
logberichten opgeschreven worden. Een element is ofwel “niveau”, wat het
globale logniveau (het logniveau van de hoofdlogger) instelt op het
opgegeven niveau, ofwel “categorie:niveau”, waarbij categorie de categorie
berichten is waarvoor deze instructie geldt (zoals
aptitude.resolver.hints.match) en niveau het laagste niveau waarvoor
logberichten uit deze categorie weergegeven moeten worden. Geldige
logniveaus zijn “fatal”, “error”, “warn”, “info”, “debug” en “trace”. De
commandoregeloptie --log-level kan gebruikt worden om gelijk welk
logniveau in te stellen of te wijzigen.
Optie: Aptitude::Parse-Description-Bullets
Standaard: true
Omschrijving: Indien deze optie actief is, zal aptitude proberen om
lijsten met opsommingstekens automatisch te vinden in
pakketbeschrijvingen. Dit zal in het algemeen een betere weergave van
beschrijvingen tot gevolg hebben, maar het is niet volledig neerwaarts
compatibel. Sommige beschrijvingen zullen met een minder attractieve
indeling weergegeven worden wanneer deze optie true is dan wanneer ze
false zou zijn.
Optie: Aptitude::Pkg-Display-Limit
Standaard:
Omschrijving: De standaardfilter die op een pakketlijst toegepast wordt.
Zie de paragraaf met de naam “Zoekpatronen” voor details over de indeling
ervan.
Optie: Aptitude::ProblemResolver::Allow-Break-Holds
Standaard: false
Omschrijving: Indien deze optie true is, zal de probleemoplosser het
verbreken van een handhaving van een pakket of het installeren van
verboden versies van een pakket in overweging nemen om een
vereistenprobleem op te lossen. Indien ze op false ingesteld wordt, zullen
deze acties standaard afgewezen worden, hoewel u ze steeds manueel kunt
toestaan (zie de paragraaf met de naam “Vereisten interactief oplossen”).
Optie: Aptitude::ProblemResolver::BreakHoldScore
Standaard: -300
Omschrijving: Met hoeveel punten oplossingen die de toestand van een
gehandhaafd pakket wijzigen of een verboden versie installeren, beloond of
bestraft moeten worden. Merk op dat tenzij
Aptitude::ProblemResolver::Allow-Break-Holds op true ingesteld werd, de
oplosser nooit een handhaving zal verbreken of een verboden versie zal
installeren, tenzij hij daarvoor de expliciete goedkeuring van de
gebruiker heeft.
Optie: Aptitude::ProblemResolver::Break-Hold-Level
Standaard: 50000
Omschrijving: De veiligheidskost die aangerekend wordt aan acties die een
door de gebruiker ingestelde handhaving doorbreken (door een gehandhaafd
pakket op te waarderen of door een verboden versie van een pakket te
installeren). Zie de paragraaf met de naam “Veiligheidskosten” voor een
beschrijving van veiligheidskosten.
Optie: Aptitude::ProblemResolver::BrokenScore
Standaard: -100
Omschrijving: Met hoeveel punten potentiële oplossingen beloond of
bestraft moeten worden op basis van het aantal vereisten dat ze defect
maken. Voor elke vereiste die door een potentiële oplossing defect gemaakt
wordt, wordt dit aantal punten opgeteld bij haar score. Doorgaans zou dit
een negatieve waarde moeten zijn.
Optie: Aptitude::ProblemResolver::CancelRemovalScore
Standaard: -300
Omschrijving: Welk gewicht de probleemoplosser moet toekennen aan het niet
verwijderen of wissen van een pakket waarvan het verwijderen of wissen
aangevraagd is.
Optie: Aptitude::ProblemResolver::DefaultResolutionScore
Standaard: 400
Omschrijving: Met hoeveel punten potentiële oplossingen beloond of
bestraft moeten worden op basis van het aantal “standaard”-oplossingen
voor momenteel onvoldane vereisten dat zij installeren. De
standaardoplossing is de oplossing die door “apt-get install” of door de
“onmiddellijke vereistenoplosser” eruit gepikt zou worden. Deze score
wordt enkel toegepast voor vereisten en aanbevelingen waarvan het doel
momenteel niet geïnstalleerd is.
Optie: Aptitude::ProblemResolver::Discard-Null-Solution
Standaard: true
Omschrijving: Indien deze optie true is, zal aptitude nooit voorstellen om
alle door u voorgestelde acties te annuleren om een vereistenprobleem op
te lossen.
Optie: Aptitude::ProblemResolver::EssentialRemoveScore
Standaard: -100000
Omschrijving: Met hoeveel punten oplossingen beloond of bestraft moeten
worden die een essentieel pakket verwijderen.
Optie: Aptitude::ProblemResolver::Remove-Essential-Level
Standaard: 60000
Omschrijving: De veiligheidskost die aangerekend wordt aan acties die een
essentieel pakket verwijderen. Zie de paragraaf met de naam
“Veiligheidskosten” voor een beschrijving van veiligheidskosten.
Optie: Aptitude::ProblemResolver::ExtraScore
Standaard: 0
Omschrijving: Deze hoeveelheid punten wordt opgeteld bij de score van elke
pakketversie waarvan de prioriteit de waarde “extra” heeft.
Optie: Aptitude::ProblemResolver::FullReplacementScore
Standaard: 500
Omschrijving: Het verwijderen van een pakket en het installeren van een
ander pakket dat het volledig vervangt (d.w.z. ermee conflicteert, het
vervangt of erin voorziet) krijgt deze score toegekend.
Optie: Aptitude::ProblemResolver::FutureHorizon
Standaard: 50
Omschrijving: Hoeveel “stappen” de oplosser nog moet zetten na het vinden
van de eerste oplossing. Hoewel aptitude probeert om eerst de beste
oplossingen te genereren en daarna de minder goede, is het daar soms niet
toe in staat. Deze instelling doet de oplosser nog een korte tijd verder
zoeken naar een betere oplossing vooraleer hij zijn resultaten
presenteert, in de plaats van onmiddellijk na het vinden van de eerste
oplossing te stoppen.
Optie: Aptitude::ProblemResolver::Hints
Standaard: (leeg)
Omschrijving: Deze optie is een groep waarvan de elementen gebruikt worden
om de probleemoplosser te configureren. Elk item uit de groep is een
tekenreeks die een actie beschrijft die op een of meer pakketten
uitgevoerd moet worden. De syntaxis van elke aanwijzing en het effect
ervan, kan men vinden in de paragraaf met de naam “Hints voor de oplosser
configureren”.
Optie: Aptitude::ProblemResolver::ImportantScore
Standaard: 4
Omschrijving: Dit aantal punten wordt opgeteld bij de score van elke
pakketversie waarvan de prioriteit de waarde “important” heeft.
Optie: Aptitude::ProblemResolver::Infinity
Standaard: 1000000
Omschrijving: Een “maximale” score, ook oneindig genoemd, die een
mogelijke oplossing kan hebben. Indien een geheel van acties een slechtere
score haalt dan -oneindig, wordt ze onmiddellijk aan de kant geschoven.
Optie: Aptitude::ProblemResolver::InstallScore
Standaard: -20
Omschrijving: Welk gewicht de probleemoplosser moet toekennen aan het
installeren van een pakket waarvan de installatie nog niet gepland was.
Optie: Aptitude::ProblemResolver::Keep-All-Level
Standaard: 10000
Omschrijving: De veiligheidskost die aangerekend wordt aan de enige
oplossing die alle door de gebruiker geselecteerde acties annuleert. Zie
de paragraaf met de naam “Veiligheidskosten” voor een beschrijving van
veiligheidskosten.
Optie: Aptitude::ProblemResolver::KeepScore
Standaard: 0
Omschrijving: Welk gewicht de probleemoplosser moet toekennen aan het
behouden van een pakket in zijn huidige toestand, als dat pakket niet
reeds in zijn huidige toestand behouden zou worden.
Optie: Aptitude::ProblemResolver::NonDefaultScore
Standaard: -40
Omschrijving: Welk gewicht de probleemoplosser moet toekennen aan het
installeren van een andere dan de standaardversie van een pakket (een die
niet de huidige versie en niet de “kandidaatversie” is).
Optie: Aptitude::ProblemResolver::Non-Default-Level
Standaard: 50000
Omschrijving: De veiligheidskost die aangerekend wordt aan acties die een
andere dan de standaardversie van een pakket installeren. Als bijvoorbeeld
versie 5 van een pakket geïnstalleerd is, versies 6, 7 en 8 beschikbaar
zijn en versie 7 de standaardversie is, dan zullen versies 6 en 8 een
veiligheidskost aangerekend krijgen die minstens zo hoog is. Zie de
paragraaf met de naam “Veiligheidskosten” voor een beschrijving van
veiligheidskosten.
Optie: Aptitude::ProblemResolver::OptionalScore
Standaard: 1
Omschrijving: Dit aantal punten wordt opgeteld bij de score van elke
pakketversie waarvan de prioriteit de waarde “optional” heeft.
Optie: Aptitude::ProblemResolver::PreserveAutoScore
Standaard: 0
Omschrijving: Welk gewicht de probleemoplosser moet geven aan het behouden
van automatische installaties en verwijderingen.
Optie: Aptitude::ProblemResolver::PreserveManualScore
Standaard: 20
Omschrijving: Welk gewicht de probleemoplosser moet geven aan het behouden
van door de gebruiker expliciet gemaakte selecties.
Optie: Aptitude::ProblemResolver::RemoveObsoleteScore
Standaard: 310
Omschrijving: Welk gewicht de probleemoplosser moet toekennen aan het
verwijderen van een verouderd pakket (als het nog niet gemarkeerd is om
verwijderd te worden). Dit moet minstens RemoveScore tegengaan, aangezien
dat nog altijd toegepast zal worden.
Optie: Aptitude::ProblemResolver::RemoveScore
Standaard: -300
Omschrijving: Welk gewicht de probleemoplosser moet toekennen aan het
verwijderen van een pakket (als het nog niet gemarkeerd is om verwijderd
te worden).
Optie: Aptitude::ProblemResolver::Remove-Level
Standaard: 10000
Omschrijving: De veiligheidskost die aangerekend wordt aan acties die een
pakket verwijderen. Zie de paragraaf met de naam “Veiligheidskosten” voor
een beschrijving van veiligheidskosten.
Optie: Aptitude::ProblemResolver::RequiredScore
Standaard: 8
Omschrijving: Dit aantal punten wordt opgeteld bij de score van elke
pakketversie waarvan de prioriteit de waarde “required” heeft.
Optie: Aptitude::ProblemResolver::ResolutionScore
Standaard: 50
Omschrijving: Naast alle andere factoren die de score beïnvloeden, krijgen
voorgestelde oplossingen die effectief alle niet-voldane vereisten
oplossen, dit aantal extra punten toegekend.
Optie: Aptitude::ProblemResolver::Safe-Level
Standaard: 10000
Omschrijving: De veiligheidskost die aangerekend wordt aan acties die de
standaardversie van een pakket installeren, een pakket naar zijn
standaardversie opwaarderen of het installeren of opwaarderen van een
pakket annuleren. Oplossingen waaraan een dergelijke kost aangerekend
wordt, kunnen gegenereerd worden door aptitude safe-upgrade. Zie de
paragraaf met de naam “Veiligheidskosten” voor een beschrijving van
veiligheidskosten.
Optie: Aptitude::ProblemResolver::SolutionCost
Standaard: safety,priority
Omschrijving: Beschrijft hoe de kost van een oplossing vastgesteld moet
worden. Zie de paragraaf met de naam “Kosten van de interactieve
vereistenoplosser” voor een beschrijving van wat oplossingskosten zijn,
wat zij doen en welke syntaxis gebruikt wordt om ze te specificeren.
Indien de kost niet ontleed kan worden, wordt een foutmelding weergegeven
en wordt in de plaats daarvan de standaardkost gebruikt.
Optie: Aptitude::ProblemResolver::StandardScore
Standaard: 2
Omschrijving: Dit aantal punten wordt opgeteld bij de score van elke
pakketversie waarvan de prioriteit de waarde “standard” heeft.
Optie: Aptitude::ProblemResolver::StepLimit
Standaard: 5000
Omschrijving: Het maximum aantal “stappen” dat de probleemoplosser mag
zetten bij elke poging om een oplossing te vinden voor een
vereistenprobleem. Door dit getal te verlagen zal men aptitude sneller
doen “opgeven”. Het getal verhogen zal de zoektocht naar een oplossing
toelaten om meer tijd en geheugen te gebruiken alvorens afgebroken wordt.
Door StepLimit op 0 in te stellen, zal men de probleemoplosser volledig
uitschakelen. De standaardwaarde is groot genoeg om gewone situaties te
kunnen opvangen en aptitude te beschermen tegen het “opblazen” van
zichzelf als het een al te complex probleem tegenkomt. (Noot: dit is enkel
van toepassing op het zoeken naar oplossingen aan de commandoregel. Met de
visuele interface zal de oplosser blijven voortwerken totdat een oplossing
bereikt werd)
Optie: Aptitude::ProblemResolver::StepScore
Standaard: -10
Omschrijving: Met hoeveel punten potentiële oplossingen beloond of
bestraft worden op basis van hun lengte. Voor elke actie die ondernomen
wordt om tot die oplossing te komen, wordt deze hoeveelheid punten bij
zijn score opgeteld. Hoe groter deze waarde is, des te meer de oplosser
geneigd zal zijn om bij zijn eerste keuze te blijven, eerder dan
alternatieven te overwegen. Dit heeft tot gevolg dat er vlugger een
oplossing geproduceerd wordt. Ze kan dan echter een iets lagere kwaliteit
dan anders hebben.
Optie: Aptitude::ProblemResolver::Trace-Directory
Standaard:
Omschrijving: Indien deze waarde ingesteld werd, wordt iedere keer als er
een oplossing geproduceerd wordt, een vereenvoudigde versie van de
pakketstatus, die volstaat om de oplossing te reproduceren, naar het
opgegeven bestand geschreven. Indien ook
Aptitude::ProblemResolver::Trace-File ingesteld werd, zal diezelfde
informatie ook opgeschreven worden in het traceringsbestand.
Traceringsmappen zijn transparanter dan traceringsbestanden en zijn meer
geschikt om bijvoorbeeld als testcases opgenomen te worden in een
broncodeboom.
Optie: Aptitude::ProblemResolver::Trace-File
Standaard:
Omschrijving: Indien deze waarde ingesteld werd, wordt iedere keer als er
een oplossing geproduceerd wordt, een vereenvoudigde versie van de
pakketstatus, die volstaat om de oplossing te reproduceren, naar het
opgegeven bestand geschreven. Indien ook
Aptitude::ProblemResolver::Trace-Directory ingesteld werd, zal diezelfde
informatie ook opgeschreven worden in de traceringsmap. Een
traceringsbestand is gewoon een gecomprimeerd archief van een
traceringsmap. Het neemt minder plaats in dan een traceringsmap en is
geschikt om over een network getransporteerd te worden.
Optie: Aptitude::ProblemResolver::UndoFullReplacementScore
Standaard: -500
Omschrijving: Deze score wordt toegekend aan het installeren van een
pakket en het verwijderen van een ander pakket dat het volledig vervangt
(nl. ermee conflicteert, het vervangt of erin voorziet).
Optie: Aptitude::ProblemResolver::UnfixedSoftScore
Standaard: -200
Omschrijving: Met hoeveel het onopgelost laten van een Recommends (een
aanbeveling) beloond of bestraft wordt. Dit zou normalerwijze minder
moeten zijn dan RemoveScore, anders zal aptitude eerder geneigd zijn om
pakketten te verwijderen dan om hun aanbevelingen onbeantwoord te laten.
Zie de paragraaf met de naam “Vereisten interactief oplossen” voor
details.
Optie: Aptitude::ProblemResolver::UpgradeScore
Standaard: 30
Omschrijving: Welk gewicht de probleemoplosser moet toekennen aan het
opwaarderen (of degraderen) van een pakket naar zijn kandidaatversie
indien dat pakket niet reeds opgewaardeerd zou worden.
Optie: Aptitude::Purge-Unused
Standaard: false
Omschrijving: Indien deze optie true is en Aptitude::Delete-Unused is ook
true, dan zullen niet-gebruikte pakketten gewist worden van het systeem,
wat ook het verwijderen van hun configuratiebestanden en eventuele andere
belangrijke gegevens inhoudt. Voor meer informatie over welke pakketten
als “niet-gebruikt” beschouwd worden, zie de paragraaf met de naam
“Automatisch geïnstalleerde pakketten beheren”. Deze optie kan leiden tot
het verlies van gegevens! Activeer ze niet, tenzij u weet wat u doet!
Optie: Aptitude::Recommends-Important
Standaard: true
Omschrijving: Dit is een verouderde configuratieoptie die vervangen werd
door APT::Install-Recommends. Bij het opstarten zal aptitude
Aptitude::Recommends-Important (als het bestaat) kopiëren naar
APT::Install-Recommends en vervolgens Aptitude::Recommends-Important
verwijderen uit uw gebruikersconfiguratiebestand.
Optie: Aptitude::Safe-Resolver::No-New-Installs
Standaard: false
Omschrijving: De oplosser zal geen toelating hebben om pakketten te
installeren die momenteel niet geïnstalleerd zijn als deze optie op true
ingesteld staat en de probleemoplosser in “veilige” modus gestart werd via
--safe-resolver of via de commandoregelactie safe-upgrade.
Optie: Aptitude::Safe-Resolver::No-New-Upgrades
Standaard: false
Omschrijving: De oplosser zal geen toelating hebben om vereisten op te
lossen via het opwaarderen van pakketten als deze optie geactiveerd is en
de probleemoplosser in “veilige” modus gestart werd via --safe-resolver of
via de commandoregelactie safe-upgrade.
Optie: Aptitude::Sections::Descriptions
Standaard: Zie $prefix/share/aptitude/section-descriptions
Omschrijving: Deze optie is een groep waarvan de elementen de weergegeven
beschrijving definiëren van secties wanneer men voor de pakkethiërarchie
de groeperingsrichtlijn “section” gebruikt. Beschrijvingen worden
toegewezen aan sectiebomen op basis van de laatste component van de naam:
bijvoorbeeld, een element van deze groep met als naam “games”, zal
gebruikt worden voor de beschrijvingen van de secties “games”,
“non-free/games” en “non-free/desktop/games”. In de tekst die een sectie
beschrijft, zal de tekenreeks “\n” vervangen worden door een regeleinde en
de tekenreeks “''” door een dubbel aanhalingsteken.
Optie: Aptitude::Sections::Top-Sections
Standaard: "main"; "contrib"; "non-free"; "non-US";
Omschrijving: Een configuratiegroep waarvan de elementen de namen zijn van
de secties die op het basisniveau in het archief bestaan. De
groeperingsrichtlijnen “topdir”, “subdir” en “subdirs” gebruiken deze
lijst om sectievelden te interpreteren: indien het eerste element van het
sectiepad van een pakket niet in deze lijst voorkomt of indien dat pad
slechts uit één element bestaat, dan zal het pakket gegroepeerd worden op
basis van de aanname dat het eerste element uit deze groep ook het eerste
element van het sectiepad van dat pakket is. Bijvoorbeeld, indien het
eerste element van Top-Sections “main” is, dan zal een pakket dat als
sectie “games/arcade” heeft, behandeld worden alsof zijn sectie
“main/games/arcade” was.
Optie: Aptitude::Simulate
Standaard: false
Omschrijving: In commandoregelmodus doet dit aptitude de acties die
uitgevoerd zouden worden, enkel weergeven (eerder dan ze effectief uit te
voeren). In de visuele interface doet dit aptitude in de alleen-lezen
modus opstarten, ongeacht of u root bent of niet. Dit is het equivalent
van de commandoregeloptie -s.
Optie: Aptitude::Spin-Interval
Standaard: 500
Omschrijving: Het aantal millisecondes tussen de verversingen van het
“draaiwieltje” dat zichtbaar is terwijl de probleemoplosser aan het werk
is.
Optie: Aptitude::Suggests-Important
Standaard: false
Omschrijving: Dit is een verouderde optie. Gebruik in de plaats daarvan
APT::AutoRemove::SuggestsImportant. Deze optie instellen op true heeft
hetzelfde effect als APT::AutoRemove::SuggestsImportant op true instellen.
Optie: Aptitude::Suppress-Read-Only-Warning
Standaard: false
Omschrijving: Indien deze optie false is, zal aptitude een waarschuwing
tonen bij de eerste keer dat u de toestand van pakketten tracht te
wijzigen terwijl het programma in alleen-lezen modus uitgevoerd wordt.
Optie: Aptitude::Theme
Standaard:
Omschrijving: Het door aptitude te gebruiken thema. Zie de paragraaf met
de naam “Thema's” voor meer informatie.
Optie: Aptitude::Track-Dselect-State
Standaard: true
Omschrijving: Indien deze optie ingesteld werd op true, zal aptitude
trachten te achterhalen of met behulp van dselect of dpkg een wijziging
aan de toestand van een pakket werd doorgevoerd: indien u bijvoorbeeld een
pakket verwijdert met dpkg, zal aptitude niet proberen het opnieuw te
installeren. Noteer dat hierbij soms fouten kunnen gemaakt worden.
Optie: Aptitude::UI::Advance-On-Action
Standaard: false
Omschrijving: Indien deze optie op true ingesteld staat en de toestand van
een pakket gewijzigd wordt (het wordt bijvoorbeeld gemarkeerd om
geïnstalleerd te worden), zal aptitude de accentueringsbalk verplaatsen
naar het volgende pakket uit de huidige groep.
Optie: Aptitude::UI::Auto-Show-Reasons
Standaard: true
Omschrijving: Als deze optie op true ingesteld is en er een pakket
geselecteerd wordt dat defect is of andere pakketten blijkt defect te
maken, zullen in het informatiegebied automatisch een aantal mogelijke
redenen daarvoor getoond worden.
Optie: Aptitude::UI::Default-Grouping
Standaard:
filter(missing),status,section(subdirs,passthrough),section(topdir)
Omschrijving: Stelt het standaard groeperingsbeleid in voor pakketlijsten.
Zie de paragraaf met de naam “De pakkethiërarchie aanpassen” voor
bijkomende informatie over groeperingsrichtlijnen.
Optie: Aptitude::UI::Default-Package-View
Standaard:
Omschrijving: Deze optie is een groep waarvan de elementen de
standaardopmaak van het weergavescherm van aptitude definiëren. Zie de
paragraaf met de naam “De schermopmaak aanpassen” voor meer informatie.
Optie: Aptitude::UI::Default-Preview-Grouping
Standaard: action
Omschrijving: Stelt voor voorafbeeldingen het standaard groeperingsbeleid
in. Zie de paragraaf met de naam “De pakkethiërarchie aanpassen” voor
bijkomende informatie over groeperingsrichtlijnen.
Optie: Aptitude::UI::Default-Sorting
Standaard: name
Omschrijving: Het standaard sorteringsbeleid voor pakketweergaven. Zie de
paragraaf met de naam “Aanpassen hoe pakketten gesorteerd worden” voor
meer informatie.
Optie: Aptitude::UI::Description-Visible-By-Default
Standaard: true
Omschrijving: Bij de eerste weergave van een pakketlijst zal het
informatiegebied (dat gewoonlijk de uitgebreide beschrijving van het
actuele pakket bevat) zichtbaar zijn als deze optie true is en onzichtbaar
als ze false is.
Optie: Aptitude::UI::Exit-On-Last-Close
Standaard: true
Omschrijving: Indien deze optie true is en alle actieve weergaven gesloten
worden, zal aptitude afsluiten. Anders zal aptitude pas afsluiten als u
het commando Acties → Afsluiten (Q) geeft. Zie de paragraaf met de naam
“Met verschillende weergaven werken” voor meer informatie.
Optie: Aptitude::UI::Fill-Text
Standaard: false
Omschrijving: Indien deze optie true is, zal aptitude beschrijvingen zo
opmaken dat iedere regel exact de breedte van het scherm inneemt.
Optie: Aptitude::UI::Flat-View-As-First-View
Standaard: false
Omschrijving: Indien deze optie true is, zal aptitude bij het opstarten
een vlakke weergave tonen in plaats van de standaardweergave.
Optie: Aptitude::UI::HelpBar
Standaard: true
Omschrijving: Indien deze optie true is, zal bovenaan het scherm een regel
weergegeven worden met informatie over de belangrijkste toetsaanslagen.
Optie: Aptitude::UI::Incremental-Search
Standaard: true
Omschrijving: Indien deze optie true is, zal aptitude “incrementele”
zoekacties uitvoeren: terwijl u een zoekpatroon intypt, zal het programma
zoeken naar het volgende pakket dat beantwoordt aan wat u tot dan getypt
heeft.
Optie: Aptitude::UI::InfoAreaTabs
Standaard: false
Omschrijving: Indien deze optie true is, zal aptitude bovenaan het
informatiegebied (het gebied onderaan het scherm) tabs weergeven die de
verschillende mogelijke modi omschrijven waarop dat gebied ingesteld kan
worden.
Optie: Aptitude::UI::Keybindings
Standaard:
Omschrijving: Dit is een groep waarvan de elementen de relatie beschrijven
tussen toetsaanslagen en commando's in aptitude. Zie voor meer informatie
de paragraaf met de naam “Sneltoetsen aanpassen”.
Optie: Aptitude::UI::Menubar-Autohide
Standaard: false
Omschrijving: Indien deze optie op true ingesteld werd, zal de menubalk
onzichtbaar zijn als hij niet in gebruik is.
Optie: Aptitude::UI::Minibuf-Download-Bar
Standaard: false
Omschrijving: Indien deze optie op true ingesteld is, zal aptitude een
minder opdringerig mechanisme gebruiken voor het weergeven van de
voortgang van downloads: onderaan het scherm zal een balk verschijnen die
de huidige downloadstatus weergeeft. Op q drukken terwijl het downloaden
bezig is, zal dat afbreken.
Optie: Aptitude::UI::Minibuf-Prompts
Standaard: false
Omschrijving: Indien deze optie true is, zullen sommige keuzemogelijkheden
(zoals ja/nee-vragen en multiplechoicevragen) weergegeven worden onderaan
het scherm in plaats van in dialoogvensters.
Optie: Aptitude::UI::New-Package-Commands
Standaard: true
Omschrijving: Indien deze optie op false ingesteld is, zullen commando's
zoals Pakket → Installeren (+) een gedrag vertonen dat hetzelfde is als in
oudere versies van aptitude en dat nu in onbruik geraakt is.
Optie: Aptitude::UI::Package-Display-Format
Standaard: %c%a%M %p %Z %v %V
Omschrijving: Deze optie regelt de indelingstekenreeks die gebruikt wordt
bij het weergeven van pakketten in pakketlijsten. Voor meer informatie
over indelingstekenreeksen, zie de paragraaf met de naam “Aanpassen hoe
pakketten weergegeven worden”.
Optie: Aptitude::UI::Package-Header-Format
Standaard: %N %n @ %H #%B %u %o
Omschrijving: Deze optie regelt de indelingstekenreeks die gebruikt wordt
bij de weergave van de kopregel van pakketlijsten (nl. de regel die tussen
de menubalk en de pakketlijst staat). Voor meer informatie over
indelingstekenreeksen, zie de paragraaf met de naam “Aanpassen hoe
pakketten weergegeven worden”.
Optie: Aptitude::UI::Package-Status-Format
Standaard: %d
Omschrijving: Deze optie regelt de indelingstekenreeks die gebruikt wordt
bij de weergave van de statusregel van pakketlijsten (nl. de regel die
tussen de pakketlijst en het informatiegebied staat). Voor meer informatie
over indelingstekenreeksen, zie de paragraaf met de naam “Aanpassen hoe
pakketten weergegeven worden”.
Optie: Aptitude::UI::Pause-After-Download
Standaard: OnlyIfError
Omschrijving: Indien deze optie true is, zal aptitude een bericht
weergeven als het klaar is met het ophalen van pakketten en u vragen of u
wilt voortgaan met de installatie. Indien ze op OnlyIfError ingesteld
werd, zal enkel een bericht getoond worden als een download mislukte. In
het andere geval, als de optie op false ingesteld staat, zal aptitude
onmiddellijk naar het volgende scherm doorgaan nadat een download voltooid
werd.
Optie: Aptitude::UI::Preview-Limit
Standaard:
Omschrijving: De standaardfilter die op het scherm met de voorafbeelding
toegepast wordt. Zie de paragraaf met de naam “Zoekpatronen” voor details
over zijn indeling.
Optie: Aptitude::UI::Prompt-On-Exit
Standaard: true
Omschrijving: Indien deze optie true is, zal aptitude een bevestiging
vragen vooraleer het afgesloten wordt.
Optie: Aptitude::UI::Styles
Standaard:
Omschrijving: Dit is een configuratiegroep waarvan de inhoud bepaalt welke
tekststijlen gebruikt worden door aptitude bij het weergeven van
informatie. Zie voor meer informatie de paragraaf met de naam “De kleur en
de vormgeving van tekst aanpassen”.
Optie: Aptitude::UI::ViewTabs
Standaard: true
Omschrijving: Indien deze optie op false ingesteld werd, zal aptitude
bovenaan het scherm geen “tabs” weergeven met de beschrijving van de
weergaven die momenteel actief zijn.
Optie: Aptitude::Warn-Not-Root
Standaard: true
Omschrijving: Indien deze optie true is, zal aptitude opmerken wanneer u
over de rechten van root moet beschikken om iets te doen en u vragen of u
wilt overschakelen op het account van root als u momenteel nog niet root
bent. Zie de paragraaf met de naam “Systeembeheerder (root) worden” voor
meer informatie.
Optie: DebTags::Vocabulary
Standaard: /usr/share/debtags/vocabulary
Omschrijving: De locatie van het bestand met het vocabularium van debtags;
wordt gebruikt om de metadata over de categorisering van pakketten op te
halen.
Optie: Dir::Aptitude::state
Standaard: /var/lib/aptitude
Omschrijving: De map waarin informatie over de persistente toestand van
aptitude opgeslagen wordt.
Optie: Quiet
Standaard: 0
Omschrijving: Dit regelt de mate van geruisloosheid van de
commandoregelmodus. Hoe hoger de waarde hoe meer voortgangsindicatoren er
weggelaten worden.
Thema's
In aptitude is een thema gewoon een geheel van instellingen die “bij
elkaar horen”. Thema's hebben voorrang op de standaardwaarden van opties:
indien een optie niet ingesteld werd in het systeemconfiguratiebestand of
in uw persoonlijk configuratiebestand, zal aptitude de instelling uit het
huidige thema gebruiken als die daarin voorkomt en pas in het andere geval
de standaardwaarde gebruiken.
Een thema is gewoon een benoemde groep onder Aptitude::Themes. Elke
configuratieoptie uit de groep zal voorrang hebben op de overeenkomstige
optie uit de globale configuratie. Bijvoorbeeld, indien het thema Dselect
geselecteerd werd, zal de optie
Aptitude::Themes::Dselect::Aptitude::UI::Package-Display-Format voorrang
hebben op de standaardwaarde van de optie
Aptitude::UI::Package-Display-Format.
Om een thema te selecteren moet u de configuratieoptie Aptitude::Theme
instellen op de naam van het thema. Bijvoorbeeld,
Aptitude::Theme Vertical-Split;
De volgende thema's worden met aptitude in
/usr/share/aptitude/aptitude-defaults meegeleverd:
Dselect
Dit thema doet aptitude er meer uitzien en zich gedragen als de oudere
pakketbeheerder dselect:
Acties Ongedaan maken Pakket Zoeken Opties Weergaven Hulp
f10: Menu ?: Hulp q: Afsluiten u: Bijwerken g: Ophalen/Inst./Verw. Pakketten
--\ Geïnstalleerde Pakketten
--\ Prioriteit required
--\ base - Het basissysteem van Debian
c base base-file 3.0.16 3.0.16 Debian base system miscellaneous fil
c base base-pass 3.5.7 3.5.7 Debian basissysteem hoofd wachtwoord en
c base bash 2.05b-15 2.05b-15 The GNU Bourne Again SHell
c base bsdutils 1:2.12-7 1:2.12-7 Basic utilities from 4.4BSD-Lite
c base coreutils 5.0.91-2 5.0.91-2 The GNU core utilities
c base debianuti 2.8.3 2.8.3 Miscellaneous utilities specific to
c base diff 2.8.1-6 2.8.1-6 Hulpprogramma's voor bestandsvergelijking
base-files geïnstalleerd ; geen required
This package contains the basic filesystem hierarchy of a Debian system, and
several important miscellaneous files, such as /etc/debian_version,
/etc/host.conf, /etc/issue, /etc/motd, /etc/profile, /etc/nsswitch.conf, and
others, and the text of several common licenses in use on Debian systems.
Vertical-Split
Dit thema reorganiseert de weergave: in plaats van de beschrijving van het
huidige pakket onder de pakketlijst weer te geven, wordt ze rechts van de
pakketlijst weergegeven. Dit thema is nuttig voor zeer brede terminals en
wellicht ook bij het bewerken van de ingebouwde hiërarchie onder de
pakketten.
Acties Ongedaan maken Pakket Zoeken Opties Weergaven Hulp
f10: Menu ?: Hulp q: Afsluiten u: Bijwerken g: Ophalen/Inst./Verw. Pakketten
aptitude 0.2.14.1
--\ Installed Packages Moderne computers ondersteunen het Geavanceerde #
--\ admin - Administrative utilities Configuratie en Energie Interface
--\ main - The main Debian archive (ACPI) zodat intelligent
i acpid 1.0.3-19 1.0.3-19 energiebeheer op uw systeem mogelijk wordt
i alien 8.44 8.44 en om de status van de batterij
i anacron 2.3-9 2.3-9
i apt-show-vers 0.07 0.07 en de configuratie op te vragen.
i A apt-utils 0.5.25 0.5.25 ACPID is een compleet, flexibel en uitbreidbaar
i apt-watch 0.3.2-2 0.3.2-2 daemon voor het leveren van ACPI-gebeurtenissen.
i aptitude 0.2.14.1-2 0.2.14.1-2 Het luistert op de netlink-interface (of het
i at 3.1.8-11 3.1.8-11 verouderde bestand /proc/acpi/event) en, als er
i auto-apt 0.3.20 0.3.20 een gebeurtenis plaatsvindt, voert het programma's
i cron 3.0pl1-83 3.0pl1-83 uit om de gebeurtenis te verwerken.
i debconf 1.4.29 1.4.29 De programma's die uitgevoerd worden
i debconf-i18n 1.4.29 1.4.29 kunnen geconfigureerd worden door
i A debootstrap 0.2.39 0.2.39 beheerders of softwarepakketten.
i A deborphan 1.7.3 1.7.3
i debtags 0.16 0.16
i A defoma 0.11.8 0.11.8
i discover 2.0.4-5 2.0.4-5
Instelprogramma geavanceerde gebeurtenissen en energiebeheer (ACPI)
Mijnenveger spelen
Mocht u het beu geraken om pakketten te installeren en te verwijderen, dan
biedt aptitude u een ingebouwde versie van het klassieke spel
“Mijnenveger”. Om het te starten moet u Acties → Mijnenveger spelen
selecteren en het openingsbord van Mijnenveger zal zichtbaar worden:
Acties Ongedaan maken Pakket Zoeken Opties Weergaven Hulp
f10: Menu ?: Hulp q: Afsluiten u: Bijwerken g: Ophalen/Inst./Verw. Pakketten
Mijnenveger 10/10 mijnen 13 seconden
+--------+
| |
| |
| |
| |
| |
| |
| |
| |
+--------+
Binnenin de rechthoek die op het scherm verschijnt, zitten tien mijnen
verborgen. De uitdaging is om op basis van intuïtie, logisch redeneren en
geluk uit te zoeken waar die mijnen zich bevinden, zonder er een te doen
afgaan! Om dat te bereiken, moet u alle vakjes zonder mijnen openleggen.
Terwijl u dat doet vergaart u belangrijke informatie over in welke vakjes
er mijnen verborgen zitten. Wees echter voorzichtig: een vakje met een
mijn openleggen, doet die afgaan, waardoor het spel onmiddellijk voorbij
is!
Om een vakje open te leggen (en te weten te komen of er een mijn verborgen
zit), moet u het vakje selecteren met de pijltjestoetsen en op Enter
drukken:
Acties Ongedaan maken Pakket Zoeken Opties Weergaven Hulp
f10: Menu ?: Hulp q: Afsluiten u: Bijwerken g: Ophalen/Inst./Verw. Pakketten
Mijnenveger 10/10 mijnen 387 seconden
+--------+
| 2......|
| 2111...|
| 1...|
| 1111...|
|11...111|
|...113 |
|1122 |
| |
+--------+
Zoals u kunt zien, zijn in deze schermafdruk sommige verborgen (blanco)
delen van het bord onthult. De vakjes met een . zijn vakjes die zich niet
naast een mijn bevinden. De getallen in de overige vakjes geven aan
hoeveel mijnen er zich naast dat vakje bevinden.
Indien u denkt te weten waar er zich een mijn bevindt, kunt u er een
“vlag” op plaatsen. Om dit te doen selecteert u het verdachte vakje en
drukt u op f. In de schermafdruk hieronder besliste ik bijvoorbeeld dat
het vakje aan de linkerkant van het bord verdacht leek...
Acties Ongedaan maken Pakket Zoeken Opties Weergaven Hulp
f10: Menu ?: Hulp q: Afsluiten u: Bijwerken g: Ophalen/Inst./Verw. Pakketten
Mijnenveger 9/10 mijnen 961 seconden
+--------+
| 2......|
| 2111...|
| 1...|
|F1111...|
|11...111|
|...113 |
|1122 |
| |
+--------+
Zoals u kunt zien staat er nu een F in het geselecteerde vakje. Het is
niet langer mogelijk om dit vakje open te leggen, zelfs niet per ongeluk,
totdat de vlag verwijderd werd (door opnieuw op f te drukken). Nadat u
vlaggen geplaatst heeft op alle mijnen die zich naast een vakje bevinden
(bijvoorbeeld de vakjes die naast de vlag hierboven het kenteken 1
hebben), kunt u rond het vakje “vegen”. Dit is gewoon een handige
sneltoets om alle vakjes die er naast liggen open te leggen (behalve die
met een vlag natuurlijk). Laten we bijvoorbeeld vegen rond de 1 hierboven:
Acties Ongedaan maken Pakket Zoeken Opties Weergaven Hulp
f10: Menu ?: Hulp q: Afsluiten u: Bijwerken g: Ophalen/Inst./Verw. Pakketten
Mijnenveger 9/10 mijnen 2290 seconden
+--------+
| 2......|
| 2111...|
|221 1...|
|F1111...|
|11...111|
|...113 |
|1122 |
| |
+--------+
Gelukkig had ik juist gegokt (was het wel een gok?) wat de plaats van de
mijn betreft. Mocht ik fout geweest zijn, dan was ik onmiddellijk
verloren:
Acties Ongedaan maken Pakket Zoeken Opties Weergaven Hulp
f10: Menu ?: Hulp q: Afsluiten u: Bijwerken g: Ophalen/Inst./Verw. Pakketten
Mijnenveger Mijnenveger Verloren in 2388 seconden
+--------+
|^2......|
|^2111...|
|221^1...|
|^1111...|
|11...111|
|...113^ |
|1122* ^ |
| ^ ^ ^|
+--------+
Als u verliest, wordt de locatie van alle mijnen zichtbaar: niet-ontplofte
mijnen worden met het symbool accent circonflexe (^) weergegeven, en die
waarop u “trapte”, wordt aangeduid met een asterisk (*).
══════════════════════════════════════════════════════════════════════════
^[7] Het is me een genoegen te kunnen zeggen dat het aantal vragen van die
aard kort na de initiële publicatie van deze gids snel verminderde. Het
zou een gelukkig voorval zijn, mocht er tussen beide gebeurtenissen een
verband bestaan.
^[8] Hiernaar wordt soms verwezen met het begrip “installatieoperatie”,
ook al kan het zijn dat u niet enkel pakketten installeert, maar er ook
opwaardeert of verwijdert.
^[9] Zoals eerder reeds aangegeven, is dit geen indicatie voor het feit
dat de pakketten in het archief veilig of zelfs niet kwaadaardig zijn,
maar het is eerder een aanwijzing dat ze echt zijn.
^[10] Meer precies zullen ze verwijderd worden als er via Depends
(vereiste), PreDepends (voorvereiste), of Recommends (aanbeveling) tussen
hen en een handmatig geïnstalleerd pakket geen enkele
afhankelijkheidsrelatie meer vastgesteld wordt. Indien
APT::AutoRemove::SuggestsImportant op true ingesteld staat, zal een
relatie op het niveau Suggests (suggestie) volstaan om een pakket
geïnstalleerd te laten.
^[11] Of wanneer de onmiddellijke oplossing uitgeschakeld is.
^[12] Het pakket met de hoogste dpkg-prioriteit, niet het pakket met de
hoogste apt pin-prioriteit.
^[13] Deze limiet werd ingesteld omdat nog meer complexe kostenstructuren
het moeilijk zouden maken om de oplosser te optimaliseren. Uit toekomstige
versies van het programma zouden sommige restricties verwijderd kunnen
worden als ze niet noodzakelijk blijken te zijn.
^[14] aptitude zal een komma enkel als een speciaal teken interpreteren
als er een tweede argument opgegeven is, zodat (bijvoorbeeld)
“?name(apt,itude)” zal zoeken naar de tekenreeks “apt,itude” in het veld
Naam van de pakketten.
Hoewel dit gedrag duidelijk omschreven is, kan het toch tot verrassingen
leiden. Ik beveel aan om tekenreeksen tussen aanhalingstekens te gebruiken
voor elk patroon dat lettertekens bevat die een speciale betekenis kunnen
hebben.
^[15] De lettertekens met een bijzondere betekenis zijn: “+”, “-”, “.”,
“(”, “)”, “|”, “[”, “]”, “^”, “$”, en “?”. Merk op dat sommige daarvan ook
metatekens voor aptitude zijn. Indien u dus (bijvoorbeeld) een letterlijke
“|” wenst te typen, moet u een dubbele stuurcode (escape) gebruiken:
“?description(\~|)” zal een overeenkomst opleveren met pakketten waarvan
de beschrijving het letterteken verticaal streepje (“|”) bevat.
^[16] Ook de backslash stuurcodes (escapes) \\, \n en \t kunnen gebruikt
worden.
^[17] Scherpzinnige lezers zullen opmerken dat dit in essentie een manier
is om expliciet de variabele in de λ-termen die aan de term beantwoordt,
te benoemen. Een typische term zou de vorm hebben “λ x . name-equals(x,
patroon)”. Dit een expliciet doel geven, maakt x in de zoektaal zichtbaar.
^[18] Dit wordt grotendeels met het oog op de symmetrie met ?true
geïmplementeerd.
^[19] Momenteel wordt merktekens geven niet ondersteund. Deze stuurcode is
voor toekomstig gebruik bedoeld.
^[20] Op sommige terminals zal een “gele” achtergrond er in werkelijkheid
bruin uitzien.
Hoofdstuk 3. Veel gestelde vragen bij aptitude
“Wat ... is uw naam?”
“Ik ben Arthur, Koning van de Britten.”
“Wat ... is uw queeste?”
“Ik zoek de Heilige Graal!”
“Wat ... is de snelheid waarmee een niet-beladen zwaluw vliegt?”
“Wat bedoelt u? Een Afrikaanse of een Europese zwaluw?”
“Huh? Ik ... Ik weet het n---AAAAAUUUGGGHH!”
-- Monty Python en de Heilige Graal
3.1. Hoe kan ik exact één pakket op naam vinden?
3.2. Hoe kan ik defecte pakketten vinden?
3.3. Ik wil tekst selecteren. Waarom laat aptitude me de muis niet
uitschakelen?
3.1. Hoe kan ik exact één pakket op naam vinden?
Zoals in de paragraaf met de naam “Zoekpatronen” aangegeven werd, is
de tekst die u invoert als u op naam zoekt naar een pakket, eigenlijk
een reguliere expressie. Dus zal het zoekpatroon “^naam$” enkel
overeenkomen met een pakket met de naam naam.
U kunt bijvoorbeeld apt (maar niet aptitude of synaptic) vinden door
^apt$ in te geven. U kunt g++ (maar niet g++-2.95 of g++-3.0) vinden
door ^g\+\+$ in te geven.
3.2. Hoe kan ik defecte pakketten vinden?
Gebruik het commando Zoeken → Zoek Defecte (b).
3.3. Ik wil tekst selecteren. Waarom laat aptitude me de muis niet
uitschakelen?
Normaal gezien kunt u geen tekst selecteren in een x-terminal als er
in die terminal een programma uitgevoerd wordt (zoals aptitude) dat
de muis gebruikt. U kunt dit gedrag echter omzeilen en een selectie
maken door de Shift-toets ingedrukt te houden terwijl u op de
terminal klikt.
Hoofdstuk 4. Credits
Niemand herinnert zich de zanger. Het liedje blijft.
-- Terry Pratchett, De Laatste Held
Dit onderdeel eert sommige mensen die bijgedragen hebben aan aptitude in
de loop van zijn bestaan.
[Opmerking] Opmerking
Dit onderdeel is momenteel eerder onvolledig en zal wellicht
na verloop van tijd bijgewerkt en uitgebreid worden (vooral
voor het vertaalwerk ontbreken heel wat vermeldingen omwille
van het hoge aantal bronnen in verband met vertalingen ^[21]).
Indien u denkt dat u in deze lijst vermeld zou moeten worden,
stuur dan een e-mail naar <dburrows@debian.org> met een uitleg
voor waarom u dat denkt.
Vertaling en internationalisering
Braziliaanse vertaling
Andre Luis Lopes, Gustavo Silva
Chinese vertaling
Carlos Z.F. Liu
Tsjechische vertaling
Miroslav Kure
Deense vertaling
Morten Brix Pedersen, Morten Bo Johansen
Nederlandse vertaling
Luk Claes
Finse vertaling
Jaakko Kangasharju
Franse vertaling
Martin Quinson, Jean-Luc Coulon
Duitse vertaling
Sebastian Schaffert, Erich Schubert, Sebastian Kapfer, Jens Seidel
Italiaanse vertaling
Danilo Piazzalunga
Japanse vertaling
Yasuo Eto, Noritada Kobayashi
Litouwse vertaling
Darius ?itkevicius
Poolse vertaling
Michal Politowski
Portugese vertaling
Nuno Sénica, Miguel Figueiredo
Noorse vertaling
Håvard Korsvoll
Spaanse vertaling
Jordi Malloch, Ruben Porras
Zweedse vertaling
Daniel Nylander
Initiële patch voor internationalisering
Masato Taruishi
triage en onderhoud van het internationaliseringsproces
Christian Perrier
Documentatie
Gebruikershandleiding
Daniel Burrows
Programmering
Programmaontwerp en -uitwerking
Daniel Burrows
Ondersteuning voor het veld Breaks van dpkg
Ian Jackson, Michael Vogt
══════════════════════════════════════════════════════════════════════════
^[21] Het moet mogelijk zijn om een behoorlijk volledige lijst van
vertalers die een bijdrage geleverd hebben, samen te stellen aan de hand
van het Changelog-bestand, de erin voorkomende verwijzingen naar het
bugopvolgingssysteem van Debian en de revisiegeschiedenis van aptitude,
maar dit vraagt behoorlijk wat tijd die er momenteel niet is.
Referentiegids voor de commandoregel
══════════════════════════════════════════════════════════════════════════
Inhoudsopgave
aptitude — hoogwaardige interface voor de pakketmanager
aptitude-create-state-bundle — de huidige toestand van aptitude
samenbundelen
aptitude-run-state-bundle — pak een statusbundel van aptitude uit en
gebruik dit om er aptitude op uit te voeren.
Name
aptitude — hoogwaardige interface voor de pakketmanager
Samenvatting
aptitude [opties...] { autoclean | clean | forget-new | keep-all | update
}
aptitude [opties...] { full-upgrade | safe-upgrade } [pakketten...]
aptitude [options...] { build-dep | build-depends | changelog | download |
forbid-version | hold | install | markauto | purge | reinstall | remove |
show | showsrc | source | unhold | unmarkauto | versions } pakketten...
aptitude extract-cache-subset uitvoer-map pakketten...
aptitude [opties...] search patronen...
aptitude [opties...] { add-user-tag | remove-user-tag } merkteken
pakketten...
aptitude [opties...] { why | why-not } [patronen...] pakket
aptitude [-S bestandsnaam] [ --autoclean-on-startup | --clean-on-startup |
-i | -u ]
aptitude help
Omschrijving
aptitude is een interface in tekstmodus voor het Debian GNU/Linux
pakketsysteem.
Het laat de gebruiker toe de pakketlijst te bekijken en taken van
pakketbeheer uit te voeren, zoals het installeren, opwaarderen en
verwijderen van pakketten. Acties kunnen uitgevoerd worden met behulp van
een visuele interface of aan de commandoregel.
Acties aan de commandoregel
het eerste argument dat niet met een streepje (“-”) begint, wordt als een
actie beschouwd die door het programma uitgevoerd moet worden. Indien er
aan de commandoregel geen actie ingegeven wordt, zal aptitude in visuele
modus opstarten.
De volgende acties kunnen gebruikt worden:
install
Installeer een of meer pakketten. De pakketten moeten na het commando
“install” vermeld worden. Indien de naam van een pakket een tilde-teken
(“~”) of een vraagteken (“?”) bevat, zal dat als een zoekpatroon behandeld
worden en elk pakket dat aan dat patroon beantwoordt zal geïnstalleerd
worden (raadpleeg de sectie over “Zoekpatronen” in de
referentiehandleiding van aptitude).
Om een specifieke versie van een pakket te selecteren, voegt u “=versie”
toe aan de pakketnaam: bijvoorbeeld, “aptitude install apt=0.3.1”. Op
dezelfde manier kunt u een pakket uit een specifiek archief selecteren
door “/archief” toe te voegen aan de pakketnaam: bijvoorbeeld, “aptitude
install apt/experimental”. U kunt niet terzelfder tijd een archief en een
versie opgeven voor een pakket.
Niet elk pakket dat aan de commandoregel opgegeven wordt, moet
geïnstalleerd worden. U kunt aptitude opdragen iets anders te doen met een
pakket door aan de naam van het pakket een “modificatieaanduiding” toe te
voegen. Bijvoorbeeld, aptitude remove wesnoth+ zal wesnoth installeren in
plaats van het te verwijderen. De volgende modificatieaanduidingen kunnen
gebruikt worden:
pakket+
Installeer pakket.
Indien het pakket niet geïnstalleerd was, wordt het gemarkeerd als
handmatig geïnstalleerd en de nieuw geïnstalleerde vereisten worden
gemarkeerd met de vlag automatisch geïnstalleerd. Indien het pakket of de
vereisten reeds geïnstalleerd waren, blijft de markering automatisch
geïnstalleerd behouden. Zie voor meer informatie het onderdeel over
automatische installaties uit de documentatie.
pakket+M
Installeer pakket en markeer het onmiddellijk als automatisch
geïnstalleerd (merk op dat indien niets afhankelijk is van pakket, dit tot
gevolg heeft dat het onmiddellijk verwijderd zal worden).
pakket-
Verwijder pakket.
pakket_
Wis pakket: verwijder het en ook de ermee verband houdende configuratie-
en databestanden.
pakket=
Bevries pakket: annuleer een eventuele geactiveerde installatie,
opwaardering of verwijdering en voorkom dat dit pakket in de toekomst
automatisch opgewaardeerd wordt.
pakket:
Behoud pakket op zijn huidige versie: annuleer een eventuele installatie,
verwijdering of opwaardering. Anders dan bij een “handhaving” (zie
hierboven) worden toekomstige automatische opwaarderingen hierdoor niet
tegengehouden.
pakket&M
Markeer pakket als automatisch geïnstalleerd.
pakket&m
Markeer pakket als handmatig geïnstalleerd.
pakket&BD
Installeer de bouwvereisten van een pakket.
Een bijzondere casus is “install” zonder argumenten, hetgeen een
uitwerking zal hebben op alle opgeslagen/aanhangige acties.
[Opmerking] Opmerking
Nadat u bij de uiteindelijke vraag om bevestiging Y ingevoerd
heeft, zal het commando “install” de door aptitude opgeslagen
informatie over de uit te voeren acties, aanpassen. Als u
bijvoorbeeld voor pakketten die voordien niet geïnstalleerd
waren, de opdracht geeft “aptitude install foo bar” en als
vervolgens de installatie mislukt nadat aptitude begonnen was
met het downloaden en installeren van pakketten, zult u daarom
het commando “aptitude remove foo bar” moeten uitvoeren om
terug te gaan naar de vorige toestand (en eventueel de op
andere pakketten toegepaste installatie- of
opwaarderingsactie, die door de “install”-actie uitgelokt
werden, ongedaan maken).
remove, purge, reinstall
Deze commando's zijn hetzelfde als “install”, maar passen de vermelde
actie toe op alle aan de commandoregel opgegeven pakketten waarvoor die
actie niet opgeheven (overridden) werd.
Bijvoorbeeld, “aptitude remove '~ndeity'” zal alle pakketten verwijderen
waarvan de naam “deity” bevat.
build-depends, build-dep
Voldoe aan de bouwvereisten van een pakket. Elke pakketnaam kan de naam
van een bronpakket zijn en in dat geval worden de bouwvereisten voor dat
bronpakket geïnstalleerd. In het andere geval worden binaire pakketten
opgezocht zoals bij het commando “install” en wordt voldaan aan de
bouwvereisten van de bronpakketten waaruit deze binaire pakketten gebouwd
worden.
Indien de commandoregelparameter --arch-only gebruikt werd, wordt enkel
voldaan aan de architectuurgerelateerde bouwvereisten (d.w.z. niet
Build-Depends-Indep of Build-Conflicts-Indep).
markauto, unmarkauto
Markeer pakketten respectievelijk als automatisch of als handmatig
geïnstalleerd. De pakketten worden op dezelfde manier gespecificeerd als
bij het commando “install”. Bijvoorbeeld, “aptitude markauto '~slibs'”
markeert alle pakketten uit de sectie “libs” als automatisch
geïnstalleerd.
Zie voor meer informatie over automatisch geïnstalleerde pakketten de
sectie “Het beheer van automatisch geïnstalleerde pakketten” in de
referentiehandleiding van aptitude.
hold, unhold, keep
Markeer pakketten als te handhaven, ontneem hen deze status, of stel in
dat ze behouden moeten blijven in hun huidige toestand. De pakketten
worden op precies dezelfde manier opgegeven als bij het commando
“install”. Bijvoorbeeld, “aptitude hold '~e^dpkg$'” markeert alle
pakketten uit het broncodepakket “dpkg” als te handhaven.
Het verschil tussen hold en keep is dat hold ervoor zorgt dat een pakket
genegeerd zal worden bij toekomstige safe-upgrade en full-upgrade
commando's, terwijl keep enkel eventuele geplande acties voor een pakket
annuleert. unhold laat terug toe dat een pakket opgewaardeerd wordt door
een later gegeven safe-upgrade of full-upgrade commando, zonder andere
veranderingen aan zijn toestand aan te brengen.
keep-all
Annuleert alle geplande acties voor alle pakketten. Bij alle pakketten die
een gevraagde actie van installeren, verwijderen of opwaarderen opgeplakt
kregen, wordt die aangevraagde toestand geannuleerd.
forget-new
Vergeet alle interne informatie over welke pakketten “nieuw” zijn (het
equivalent van het indrukken van “f” in de visuele modus).
Dit commando aanvaardt pakketnamen en patronen als argument. Indien de
tekenreeks een tilde-teken (“~”) of een vraagteken (“?”) bevat, zal dat
als een zoekpatroon behandeld worden en elk pakket dat aan dat patroon
beantwoordt, zal in aanmerking genomen worden (raadpleeg de sectie over
“Zoekpatronen” in de referentiehandleiding van aptitude).
forbid-version
Laat niet toe dat een pakket opgewaardeerd wordt naar een specifieke
versie, maar sta automatische opwaarderingen naar latere versies wel toe.
Dit is bijvoorbeeld nuttig om een versie van een pakket te vermijden
waarvan bekend is dat ze defect is, zonder daarvoor handmatig handhavingen
te hoeven instellen en op te heffen.
Standaard zou aptitude de verboden versie selecteren als de versie
waarnaar het pakket normaliter opgewaardeerd zou worden (de
kandidaatversie). U kunt deze selectie aanpassen door “=versie” aan de
pakketnaam toe te voegen: bijvoorbeeld, “aptitude forbid-version
vim=1.2.3.broken-4”.
Als u op de actie wilt terugkomen, zal het verbod opgeheven worden door
“aptitude install pakket”. Om de verboden versie te verwijderen zonder de
kandidaatversie te installeren, moet de huidige versie toegevoegd worden:
“install pakket=versie”.
update
Werkt de lijst bij van de pakketten die beschikbaar zijn bij de
pakketbronnen van apt (dit is het equivalent van “apt-get update”)
safe-upgrade
Waardeert geïnstalleerde pakketten naar hun meest recente versie op.
Geïnstalleerde pakketten zullen niet verwijderd worden tenzij ze niet
gebruikt worden (zie de sectie “Het beheer van automatisch geïnstalleerde
pakketten” in de referentiehandleiding van aptitude). Pakketten die
momenteel niet geïnstalleerd zijn, kunnen geïnstalleerd worden om te
voldoen aan vereisten, tenzij de commandoregeloptie --no-new-installs
gebruikt werd.
Indien aan de commandoregel geen pakketten opgegeven werden, zal aptitude
elk pakket trachten op te waarderen dat opgewaardeerd kan worden. Anders
zal aptitude enkel de opgegeven pakketten trachten op te waarderen. Aan
het/de pakketten kan een achtervoegsel toegevoegd worden, zoals dit met de
argumenten voor aptitude install het geval is, waardoor u hier aan
aptitude nog bijkomende instructies kunt meegeven. Bijvoorbeeld, aptitude
safe-upgrade bash dash- zal proberen het pakket bash op te waarderen en
het pakket dash te verwijderen.
Soms is het nodig om een pakket te verwijderen om een ander te kunnen
opwaarderen. In zulke situaties is dit commando niet in staat pakketten op
te waarderen. Gebruik het commando full-upgrade om zoveel mogelijk
pakketten op te waarderen.
full-upgrade
Waardeert geïnstalleerde pakketten op naar hun meest recente versie en zo
nodig kan het daarbij pakketten verwijderen of installeren. Het
installeert ook nieuwe essentiële of vereiste pakketten (pakketten met de
markering 'Essential' of 'Required'). Dit commando gaat minder
conservatief te werk dan safe-upgrade, hetgeen dus een grotere kans op
ongewenste acties geeft. Daarentegen is het wel in staat pakketten op te
waarderen die niet door safe-upgrade opgewaardeerd kunnen worden.
Indien aan de commandoregel geen pakketten vermeld wordt/worden, zal
aptitude proberen elk pakket dat opgewaardeerd kan worden, op te
waarderen. Anders zal aptitude enkel die pakketten proberen op te
waarderen waarvoor het die opdracht kreeg. Aan het/de pakketten kan een
achtervoegsel toegevoegd worden, zoals dit met de argumenten voor aptitude
install het geval is, waardoor u hier aan aptitude nog bijkomende
instructies kunt meegeven. Bijvoorbeeld, aptitude full-upgrade bash dash-
zal proberen het pakket bash op te waarderen en het pakket dash te
verwijderen.
[Opmerking] Opmerking
Origineel werd het commando om historische redenen
dist-upgrade genoemd, en aptitude herkent dist-upgrade nog
steeds als een synoniem voor full-upgrade.
search
Zoekt naar de pakketten die beantwoorden aan een van de patronen die aan
de commandoregel ingegeven werden. Elk pakket dat overeenkomt met een van
de opgegeven patronen zal weergegeven worden. Bijvoorbeeld, “aptitude
search '~N' edit” zal alle pakketten opleveren die “nieuw” zijn en alle
pakketten die in hun naam “edit” hebben. Voor bijkomende informatie in
verband met zoekpatronen raadpleegt u de sectie “Zoekpatronen” in de
referentiehandleiding van aptitude.
[Opmerking] Opmerking
In het bovenstaande voorbeeld heeft “aptitude search '~N'
edit” twee argumenten na search en dus wordt er gezocht op
twee patronen: “~N” en “edit”. Zoals in de referentiegids
zoekpatronen beschreven wordt, levert één enkel patroon dat
bestaat uit twee met een spatie van elkaar gescheiden
subpatronen (zoals “~N edit”), enkel een resultaat op als met
beide patronen een overeenkomst gevonden wordt. Dus het
commando “aptitude search '~N edit'” zal enkel die “nieuwe”
pakketten weergeven die “edit” in hun naam hebben.
Tenzij u de optie -F meegeeft, zal de uitvoer van aptitude search er
ongeveer zo uitzien:
i apt - Advanced front-end for dpkg
pi apt-build - frontend to apt to build, optimize and in
cp apt-file - APT package searching utility -- command-
ihA raptor-utils - Raptor RDF Parser utilities
Elk zoekresultaat wordt op een aparte regel weergegeven. Het eerste teken
op iedere regel geeft de huidige toestand van het pakket weer: de meest
voorkomende toestanden zijn p, wat betekent dat er op het systeem geen
enkel spoor van het pakket bestaat, c, wat betekent dat het pakket
verwijderd werd maar dat zijn configuratiebestanden nog op het systeem
aanwezig zijn, i, wat betekent dat het pakket geïnstalleerd is, en v, wat
betekent dat het om een virtueel pakket gaat. Het tweede letterteken is
een aanduiding voor de opgeslagen actie (en anders wordt een blanco spatie
weergegeven) die later op het pakket uitgevoerd zal worden, waarbij de
meest voorkomende acties zijn: i, wat betekent dat het pakket
geïnstalleerd zal worden, d, wat betekent dat het pakket verwijderd zal
worden, en p, wat het betekent dat het pakket en zijn
configuratiebestanden verwijderd zullen worden. Indien het derde
letterteken een A is, geeft dit aan dat het pakket automatisch
geïnstalleerd werd.
Voor een volledige lijst van alle mogelijke vlaggen om een toestand of een
actie aan te duiden, raadpleegt u de sectie “Pakketinformatie opvragen” in
de referentiegids van aptitude. Voor het aanpassen van de uitvoer van
search, verwijzen we naar de commandoregelopties -F en --sort.
show
Geeft gedetailleerde informatie weer over een of meer pakketten. Indien er
een tildeteken (“~”) of een vraagteken (“?”) in de pakketnaam staat, zal
hij als een zoekpatroon geïnterpreteerd worden en alle pakketten die eraan
beantwoorden zullen weergegeven worden (zie de sectie “Zoekpatronen” in de
referentiehandleiding van aptitude).
Indien het niveau van detaillering 1 of hoger is (dit betekent dat de
commandoregel minstens één -v bevat), wordt informatie over alle versies
van het pakket weergegeven. Anders wordt informatie weergegeven over de
“kandidaatversie” (de versie die door “aptitude install” zou opgehaald
worden).
U kunt informatie laten weergeven over een andere pakketversie door
=versie toe te voegen aan de pakketnaam. U kunt de versie uit een
specifiek archief of release laten weergeven door /archief of /release toe
te voegen aan de pakketnaam: bijvoorbeeld, /unstable of /sid. Indien er zo
een is, zal enkel de gevraagde versie weergegeven worden, ongeacht het
niveau van detaillering.
Indien het niveau van detaillering 1 of hoger is, worden de velden
architectuur, grootte in gecomprimeerde vorm, bestandsnaam en
md5-controlesom weergegeven. Indien het niveau van detaillering 2 of hoger
is, zal/zullen de geselecteerde versie(s) eenmaal weergegeven worden voor
elk archief waarin ze aangetroffen wordt/worden.
showsrc
Geeft gedetailleerde informatie over een of meer broncodepakketten weer.
Dit is een dun omhulsel rond apt(8).
source
Downloadt een of meer broncodepakketten.
Dit is een dun omhulsel rond apt(8).
versions
Geeft de versies weer van de aan de commandoregel opgegeven pakketten.
$ aptitude versions wesnoth
p 1:1.4.5-1 100
p 1:1.6.5-1 unstable 500
p 1:1.7.14-1 experimental 1
Elke versie wordt op een aparte regel weergegeven. De drie meest linkse
lettertekens geven de huidige toestand en de (eventuele) geplande toestand
weer en of het een automatisch geïnstalleerd pakket betreft. Raadpleeg
voor bijkomende informatie over de betekenis ervan de documentatie bij
aptitude search. Rechts van het versienummer ziet u de releases waarin de
versie te vinden is en de pin-prioriteit van de versie.
Indien een pakketnaam een tildeteken (“~”) bevat of een vraagteken (“?”),
zal die geïnterpreteerd worden als een zoekpatroon en zullen alle versies
die eraan beantwoorden, weergegeven worden (zie de sectie “Zoekpatronen”
in de referentiehandleiding van aptitude). Dit betekent dat bijvoorbeeld
aptitude versions '~i' alle versies zal weergeven die momenteel op het
systeem geïnstalleerd zijn en niets anders, zelfs geen andere versies van
dezelfde pakketten.
$ aptitude versions '~nexim4-daemon-light'
Pakket exim4-daemon-light:
i 4.71-3 100
p 4.71-4 unstable 500
Pakket exim4-daemon-light-dbg:
p 4.71-4 unstable 500
Indien de invoer een zoekpatroon is of indien meer dan een versie van een
pakket weergegeven moet worden, zal aptitude de uitvoer automatisch per
pakket groeperen, zoals hierboven getoond wordt. U kunt dit uitzetten via
--group-by=none, waardoor aptitude een gewone lijst zal weergeven van alle
gevonden versies, waarbij iedere regel automatisch ook de naam van het
pakket zal bevatten:
$ aptitude versions --group-by=none '~nexim4-daemon-light'
i exim4-daemon-light 4.71-3 100
p exim4-daemon-light 4.71-4 unstable 500
p exim4-daemon-light-dbg 4.71-4 unstable 500
Om de pakketnaam weg te laten, geeft u --show-package-names=never op:
$ aptitude versions --show-package-names=never --group-by=none '~nexim4-daemon-light'
i 4.71-3 100
p 4.71-4 unstable 500
p 4.71-4 unstable 500
Behalve met de voorgaande opties, kunt u de informatie die voor elke
versie weergegeven wordt, ook regelen met de commandoregeloptie -F. De
volgorde waarin versies weergegeven worden kan beïnvloed worden met de
commandoregeloptie --sort. Om te voorkomen dat aptitude de uitvoer in
kolommen zou opmaken, gebruikt u --disable-columns.
add-user-tag, remove-user-tag
Voegt een gebruikerslabel (user tag) toe aan of verwijdert een
gebruikerslabel van de geselecteerde groep pakketten. Indien een
pakketnaam een tilde (“~”) of een vraagteken (“?”) bevat, wordt hij als
een zoekpatroon beschouwd en wordt het merkteken toegevoegd aan of
verwijderd van alle pakketten die aan het zoekpatroon beantwoorden (zie de
sectie “Zoekpatronen” in de referentiehandleiding van aptitude).
Gebruikerslabels (user tags) zijn arbitraire tekenreeksen die aan een
pakket gekoppeld worden. Zij kunnen gebruikt worden met de zoekterm
?user-tag(merkteken), waarmee alle pakketten geselecteerd worden die een
vrij merkteken hebben dat overeenkomt met merkteken..
why, why-not
Geeft een verklaring waarom een specifiek pakket op het systeem
geïnstalleerd zou moeten worden of er niet op geïnstalleerd kan worden.
Dit commando zoekt de pakketten op die het opgegeven pakket vereisen of
die ermee conflicteren. Het geeft een sequentie weer van afhankelijkheden
die naar het beoogde pakket leiden, samen met een aanduiding van de
installatiestatus van elk pakket uit de hele keten van vereisten:
$ aptitude why kdepim
i nautilus-data Beveelt aan nautilus
i A nautilus Beveelt aan desktop-base (>= 0.2)
i A desktop-base Suggereert gnome | kde | xfce4 | wmaker
p kde Vereist kdepim (>= 4:3.4.3)
Het commando why zoekt de hele keten van vereisten op die tot de
installatie leidt van het aan de commandoregel opgegeven pakket, zoals
hierboven te zien is. Merk in dit geval op dat de door aptitude gevonden
vereistenrelatie een suggestie (suggests) is. Dit is omdat geen enkel
momenteel op deze computer geïnstalleerd pakket het pakket kdepim echt
vereist (depends) of aanbeveelt (recommends). Indien er een sterkere
vereistenrelatie bestond, had aptitude ze weergegeven.
Daartegenover gaat why-not op zoek naar een keten van vereisten die
uitmondt in een conflict met het beoogde pakket:
$ aptitude why-not textopo
i ocaml-core Vereist ocamlweb
i A ocamlweb Vereist tetex-extra | texlive-latex-extra
i A texlive-latex-extra Conflicteert met textopo
Indien een of meer patro(o)nen opgegeven werden (naast het verplichte
laatste argument dat een geldige pakketnaam moet zijn), dan begint
aptitude zijn zoektocht bij deze patronen. Dit houdt in dat het eerste
pakket uit de keten die het weergeeft om uit te leggen waarom een pakket
wel of niet geïnstalleerd wordt, een pakket zal zijn dat aan het patroon
in kwestie beantwoordt. De patronen worden als pakketnamen
geïnterpreteerd, tenzij ze een tilde (“~”) of een vraagteken (“?”)
bevatten. In dat geval worden ze als zoekpatronen behandeld (zie de
sectie“Zoekpatronen” in de referentiehandleiding van aptitude).
Indien er geen patronen opgegeven werden, zal aptitude op zoek gaan naar
ketens van vereisten die starten bij handmatig geïnstalleerde pakketten.
Dit kan op een treffende manier laten zien welke pakketten ertoe geleid
hebben, of ertoe zouden leiden, dat een bepaald pakket geïnstalleerd werd.
[Opmerking] Opmerking
aptitude why voert geen volledige oplossing van
vereistenproblemen uit; het geeft enkel rechtstreekse relaties
tussen pakketten weer. Bijvoorbeeld, als A B nodig heeft en C
heeft D nodig en B en C conflicteren met elkaar, dan zal
“aptitude why-not D” niet het antwoord geven dat “A B vereist,
B met C conflicteert en D C vereist”.
Standaard geeft aptitude enkel de “meest geïnstalleerde, sterkste, meest
hechte, kortste” keten van vereisten weer. Dit houdt in dat het zoekt naar
een keten van vereisten die enkel bestaat uit pakketten die geïnstalleerd
zijn of geïnstalleerd zullen worden. Binnen die restrictie zoekt het naar
de sterkst mogelijke afhankelijkheden. Het zoekt naar een keten van
vereisten waarbij vereisten waarvoor meerdere alternatieven bestaan (die
zich met OR tot elkaar verhouden) en Provides (pakketten die voorzien in)
vermeden worden. Het zoekt de kortste keten van vereisten die aan deze
criteria beantwoordt. Gaandeweg worden deze regels versoepeld tot er een
overeenkomst gevonden wordt.
Als het niveau van detaillering 1 of meer is, dan zullen alle verklaringen
die aptitude kan vinden, weergegeven worden in omgekeerde volgorde van
relevantie. Als het niveau van detaillering 2 of meer is, zal een echt
excessieve hoeveelheid debuginformatie naar standaarduitvoer gestuurd
worden.
De terugkeerwaarde van het commando is 0 bij succes, 1 als geen verklaring
uitgewerkt kon worden en -1 als er zich een fout voordeed.
clean
Verwijdert alle eerder opgehaalde .deb-bestanden uit de map met de
pakketcache (gewoonlijk /var/cache/apt/archives).
autoclean
Verwijdert alle pakketten uit de cache die niet langer gedownload kunnen
worden. Dit laat u toe te voorkomen dat de cache na verloop van tijd
oncontroleerbaar groot zou worden, zonder hem volledig leeg te maken.
changelog
Downloadt de Debian changelog (log van wijzigingen) voor elk van de
opgegeven binaire of bronpakketten en geeft die weer.
Standaard wordt de changelog opgehaald voor de versie die met “aptitude
install” geïnstalleerd zou worden. U kunt een specifieke versie van een
pakket selecteren door =versie toe te voegen aan de naam van het pakket. U
kunt de versie uit een specifiek archief of release selecteren door
/archief of /release toe te voegen aan de naam van het pakket
(bijvoorbeeld, /unstable of /sid).
download
Downloadt het .deb-bestand van het opgegeven pakket en plaatst het in de
huidige map.
Dit is een dun omhulsel rond apt(8).
extract-cache-subset
Kopieert de configuratiemap van apt (/etc/apt) en een subset van de
pakketdatabase naar de opgegeven map. Indien geen pakketten opgegeven
werden, wordt de volledige pakketdatabase gekopieerd, anders enkel de
onderdelen ervan die overeenkomen met de genoemde pakketten. Elke
pakketnaam kan een zoekpatroon zijn en alle pakketten die eraan
beantwoorden, zullen geselecteerd worden (zie de sectie “Zoekpatronen” in
de referentiehandleiding van aptitude). Eventuele bestaande
pakketdatabasebestanden in de map waarin de uitvoer terecht komt, zullen
overschreven worden.
Afhankelijkheden die in de paragrafen van binaire pakketten vermeld staan,
worden herschreven om verwijzingen naar pakketten die niet in de
geselecteerde set voorkomen, te verwijderen.
help
Geeft een korte samenvatting weer van de commando's en opties die gebruikt
kunnen worden.
Opties
De volgende opties kunnen gebruikt worden om het gedrag van de hiervoor
beschreven acties te beïnvloeden. Merk op dat hoewel bij alle commando's
alle opties geaccepteerd zullen worden, sommige opties voor bepaalde
commando's niet van toepassing zijn en door die commando's genegeerd
zullen worden.
--add-user-tag merkteken
Bij full-upgrade, safe-upgrade, forbid-version, hold, install, keep-all,
markauto, unmarkauto, purge, reinstall, remove, unhold en unmarkauto: voeg
het gebruikerslabel (user tag) merkteken toe aan alle pakketten die door
dit commando geïnstalleerd, verwijderd of opgewaardeerd werden alsof het
commando add-user-tag gegeven werd.
--add-user-tag-to merkteken,patroon
Bij full-upgrade, safe-upgrade forbid-version, hold, install, keep-all,
markauto, unmarkauto, purge, reinstall, remove, unhold en unmarkauto: voeg
het gebruikerslabel (user tag) merkteken toe aan alle pakketten die
beantwoorden aan patroon alsof het commando add-user-tag gegeven werd. Het
patroon is een zoekpatroon, zoals beschreven in de sectie “Zoekpatronen”
in de referentiehandleiding van aptitude.
Zo zal bijvoorbeeld het commando aptitude safe-upgrade --add-user-tag-to
"nieuwe-installatie,?action(install)" het merkteken nieuwe-installatie
geven aan alle pakketten die met het commando safe-upgrade geïnstalleerd
werden.
--allow-new-upgrades
Als de oplosser in veilige modus gebruikt wordt (d.w.z. als de optie
--safe-resolver opgegeven werd of als de actie safe-upgrade is, of als
Aptitude::Always-Use-Safe-Resolver ingesteld werd op true), de
vereistenoplosser de toelating geven om opwaarderingen van pakketten te
installeren, ongeacht de waarde van
Aptitude::Safe-Resolver::No-New-Upgrades.
--allow-new-installs
Sta het commando safe-upgrade toe om nieuwe pakketten te installeren. Als
de oplosser in veilige modus gebruikt wordt (d.w.z. als de optie
--safe-resolver opgegeven werd of als de actie safe-upgrade is, of als
Aptitude::Always-Use-Safe-Resolver ingesteld werd op true), de
vereistenoplosser de toelating geven om nieuwe pakketten te installeren.
Deze optie is van kracht ongeacht de waarde van
Aptitude::Safe-Resolver::No-New-Installs.
--allow-untrusted
Installeer pakketten afkomstig van onbetrouwbare pakketbronnen zonder
vragen te stellen. U zou dit enkel mogen gebruiken als u weet wat u doet,
aangezien het gemakkelijk de veiligheid van uw systeem in gevaar zou
kunnen brengen.
--disable-columns
Deze optie heeft tot effect dat aptitude search en aptitude versions hun
resultaten weergeven zonder enige vorm van bijzondere indeling. Meer in
het bijzonder is het zo dat aptitude normaal gezien witruimte toevoegt aan
zoekresultaten of ze afkapt in een poging om ze te doen passen binnen
verticale “kolommen”. Als deze vlag gebruikt wordt, zal de indeling van
elke regel erin bestaan dat de indelingsstuurcodes uit de
indelingstekenreeks vervangen worden door de overeenkomstige tekst, zonder
rekening te houden met de breedte van de kolommen.
De eerste paar regels van de uitvoer van het commando “aptitude search -F
'%p %V' --disable-columns libedataserver” zouden bijvoorbeeld als volgt
kunnen zijn:
disksearch 1.2.1-3
hp-search-mac 0.1.3
libbsearch-ruby 1.5-5
libbsearch-ruby1.8 1.5-5
libclass-dbi-abstractsearch-perl 0.07-2
libdbix-fulltextsearch-perl 0.73-10
Zoals in het bovenstaande voorbeeld, is het gebruik van --disable-columns
vaak nuttig in combinatie met een aangepaste weergave-indeling die met de
commandoregeloptie -F ingesteld werd.
Dit komt overeen met de configuratieoptie
Aptitude::CmdLine::Disable-Columns.
-D, --show-deps
Toon bij commando's die pakketten installeren of verwijderen (install,
full-upgrade, enz.) een korte toelichting bij automatische installaties en
verwijderingen.
Dit komt overeen met de configuratieoptie Aptitude::CmdLine::Show-Deps.
-d, --download-only
Download indien nodig pakketten naar de pakketcache, maar installeer of
verwijder niets. Standaard wordt de pakketcache opgeslagen in
/var/cache/apt/archives.
Dit komt overeen met de configuratieoptie
Aptitude::CmdLine::Download-Only.
-F indeling, --display-format indeling
Specificeert de indeling die gebruikt moet worden om de uitvoer van de
commando's search en versions weer te geven. Bijvoorbeeld, “%p %v %V”
opgeven als indeling zal resulteren in het weergeven van de naam van het
pakket, gevolgd door de momenteel geïnstalleerde versie ervan en zijn
kandidaatversie (zie voor meer informatie de sectie “Aanpassingen maken
aan de wijze waarop pakketten weergegeven worden” in de
referentiehandleiding van aptitude).
De commandoregeloptie --disable-columns is vaak nuttig in combinatie met
-F.
Voor search komt dit overeen met de configuratieoptie
Aptitude::CmdLine::Package-Display-Format. Voor versions komt dit overeen
met de configuratieoptie Aptitude::CmdLine::Version-Display-Format.
-f
Doe moeite om de vereisten van defecte pakketten te repareren, zelfs als
dit het negeren inhoudt van de aan de commandoregel gevraagde acties.
Dit komt overeen met het configuratie-item Aptitude::CmdLine::Fix-Broken.
--full-resolver
Gebruik de standaard “integrale” oplosser voor het oplossen van
vereistenproblemen van pakketten als die zich voordoen. In tegenstelling
tot de oplosser in “veilige” modus die door --safe-resolver geactiveerd
wordt, zal de integrale oplosser probleemloos pakketten verwijderen om aan
vereisten te kunnen voldoen. Hij is in staat om meer situaties op te
lossen dan het veilige algoritme, maar zijn oplossingen maken meer kans om
onwenselijk te zijn.
Deze optie kan gebruikt worden om het gebruik van de integrale oplosser af
te dwingen, zelfs als Aptitude::Always-Use-Safe-Resolver ingesteld werd op
true.
--group-by groeperingsmodus
Regelt hoe het commando versions zijn uitvoer groepeert. De volgende
waarden kunnen gebruikt worden:
• archive om pakketten te groeperen volgens het archief waarin ze
voorkomen (“stable”, “unstable”, enz.). Indien een pakket in
verschillende archieven voorkomt, zal het in elk ervan weergegeven
worden.
• auto om versies volgens hun pakket te groeperen, tenzij er exact één
argument gebruikt werd dat geen zoekpatroon is.
• none om alle versies in een eenvoudige lijst weer te geven zonder
enige vorm van groepering.
• package om versies volgens hun pakket te groeperen.
• source-package om versies volgens hun broncodepakket te groeperen.
• source-version om versies volgens hun broncodepakket en de
broncodeversie te groeperen.
Dit komt overeen met de configuratieoptie
Aptitude::CmdLine::Versions-Group-By.
-h, --help
Geef een korte hulptekst weer. Identiek aan de actie help.
--log-file=bestand
Indien bestand geen lege tekenreeks is, zullen logberichten daarin
opgeschreven worden, behalve als bestand “-” is. In dat laatste geval
zullen logberichten naar standaarduitvoer geschreven worden. Indien deze
optie meerdere keren voorkomt, zal de laatste vermelding uitwerking
krijgen.
Dit heeft geen invloed op het loggen van de installaties die aptitude
uitvoert (/var/log/aptitude). De logberichten waarop deze configuratie
betrekking heeft, betreffen interne programmagebeurtenissen, fouten en
debugberichten. Zie de commandoregeloptie --log-level om meer controle te
verwerven over wat gelogd wordt.
Dit komt overeen met de configuratieopte Aptitude::Logging::File.
--log-level=niveau, --log-level=categorie:niveau
--log-level=niveau heeft als effect dat aptitude enkel berichten logt van
een niveau niveau of hoger. Het logniveau bijvoorbeeld instellen op error
zal ertoe leiden dat enkel berichten van de logniveaus error en fatal
weergegeven worden. Alle andere zullen verborgen worden. Geldige
logniveaus (in aflopende volgorde) zijn off, fatal, error, warn, info,
debug, en trace. Het standaard logniveau is warn.
--log-level=categorie:niveau heeft als effect dat berichten uit de
categorie categorie enkel gelogd worden als hun niveau van niveau of hoger
is.
--log-level mag meermaals voorkomen aan de commandoregel. Het is de meest
specifieke instelling die uitwerking heeft. Indien u dus
--log-level=aptitude.resolver:fatal en
--log-level=aptitude.resolver.hints.match:trace opgeeft, dan zullen
berichten uit aptitude.resolver.hints.parse enkel weergegeven worden als
hun niveau fatal is, maar zullen alle berichten uit
aptitude.resolver.hints.match weergegeven worden. Indien u het niveau voor
eenzelfde categorie twee of meer keren instelt, zal het de laatste
instelling zijn die uitwerking heeft.
Dit heeft geen invloed op het loggen van de installaties die aptitude
uitgevoerd heeft (/var/log/aptitude). De logberichten die ten gevolge van
deze instelling opgeschreven worden hebben betrekking op interne
programmagebeurtenissen, fouten en informatie gericht op debuggen. Zie de
commandoregeloptie --log-file om de plaats waar logberichten terecht komen
te wijzigen.
Dit komt overeen met de configuratiegroep Aptitude::Logging::Levels.
--log-resolver
Stel een aantal standaardlogniveaus in verband met de oplosser in om
loguitvoer te produceren, geschikt om door geautomatiseerd gereedschap
verwerkt te worden. Dit is het equivalent van de commandoregelopties
--log-level=aptitude.resolver.search:trace
--log-level=aptitude.resolver.search.tiers:info.
--no-new-installs
Voorkom dat safe-upgrade nieuwe pakketten installeert. Sta de
vereistenoplosser niet toe om nieuwe pakketten te installeren bij het
gebruik van de veilige oplosser (d.w.z. als de optie --safe-resolver
opgegeven werd of als Aptitude::Always-Use-Safe-Resolver ingesteld werd op
true). Deze optie heeft uitwerking ongeacht de waarde van
Aptitude::Safe-Resolver::No-New-Installs.
Dit imiteert het vroegere gedrag van apt-get upgrade.
--no-new-upgrades
Verbied bij het gebruik van de oplosser in veilige modus (d.w.z. als de
optie --safe-resolver opgegeven werd of als
Aptitude::Always-Use-Safe-Resolver ingesteld werd op true) dat de
vereistenoplosser opwaarderingen van pakketten installeert en dit ongeacht
de waarde van Aptitude::Safe-Resolver::No-New-Upgrades.
--no-show-resolver-actions
Geef de acties die door de “veilige” oplosser ondernomen worden, niet weer
en hef een eventuele configuratieoptie in dat verband of een eerder
opgegeven --show-resolver-actions op.
-O volgorde, --sort volgorde
Geef op in welke volgorde de uitvoer van de commando's search en versions
weergegeven moet worden. Indien u bijvoorbeeld “installsize” opgeeft als
volgorde, zullen pakketten weergegeven worden volgens hun grootte na
installatie (zie voor meer informatie de sectie “Aanpassen hoe pakketten
geordend worden” in de referentiehandleiding van aptitude).
Door een tilde-teken (~) te plaatsen voor de volgordeaanduiding, wordt de
volgorde gewijzigd van oplopend naar aflopend.
De standaardvolgorde is name,version.
-o sleutel=waarde
Stel een configuratiebestandsoptie rechtstreeks in. Gebruik bijvoorbeeld
-o Aptitude::Log=/tmp/my-log om de log van de acties van aptitude te laten
opschrijven in /tmp/my-log. Zie voor meer informatie over
configuratiebestandsopties de sectie “Referentiegids voor het
configuratiebestand” in de referentiehandleiding van aptitude.
-P, --prompt
Vraag altijd om bevestiging vooraleer pakketten te downloaden, te
installeren of te verwijderen, zelfs wanneer er geen andere acties dan die
waarom expliciet gevraagd werd, uitgevoerd zullen worden.
Dit komt overeen met de configuratieoptie
Aptitude::CmdLine::Always-Prompt.
--purge-unused
Indien Aptitude::Delete-Unused ingesteld staat op “true” (wat standaard
het geval is), dan zal aptitude niet enkel de pakketten die door geen
enkel geïnstalleerd pakket meer vereist worden, verwijderen maar ze ook
wissen, wat het wissen van hun configuratiebestanden en eventuele andere
belangrijke gegevens inhoudt. Zie voor meer informatie over welke
pakketten als “ongebruikt” beschouwd worden, de sectie “Het beheer van
automatisch geïnstalleerde pakketten” in de referentiehandleiding van
aptitude. Deze optie kan tot gegevensverlies leiden! Gebruik ze dus enkel
als u weet wat u doet!
Dit komt overeen met de configuratieoptie Aptitude::Purge-Unused.
-q[=n], --quiet[=n]
Onderdruk alle incrementele voortgangsindicatoren en maak de uitvoer
daardoor geschikt voor loggen. Dit kan meerdere keren opgegeven worden om
het programma minder breedsprakig te maken, maar in tegenstelling tot
apt-get, laat aptitude het gebruik van -y niet toe als -q meer dan één
keer opgegeven werd.
Het facultatieve =n kan gebruikt worden om rechtstreeks het niveau van
breedsprakigheid in te stellen (om bijvoorbeeld een instelling uit
/etc/apt/apt.conf te omzeilen). Het lokt bij het programma hetzelfde
gedrag uit als wanneer -q exact n maal zou opgegeven worden.
-R, --without-recommends
Behandel aanbevolen pakketten niet als vereisten bij het installeren van
nieuwe pakketten (dit heeft voorrang op instellingen uit /etc/apt/apt.conf
en ~/.aptitude/config). Omwille van aanbevelingen eerder geïnstalleerde
pakketten zullen niet verwijderd worden.
Dit komt overeen met het paar configuratieopties APT::Install-Recommends
en APT::AutoRemove::RecommendsImportant.
-r, --with-recommends
Behandel aanbevolen pakketten als vereisten bij het installeren van nieuwe
pakketten (dit heeft voorrang op instellingen uit /etc/apt/apt.conf en
~/.aptitude/config).
Dit komt overeen met de configuratieoptie APT::Install-Recommends
--remove-user-tag merkteken
Bij full-upgrade, safe-upgrade, forbid-version, hold, install, keep-all,
markauto, unmarkauto, purge, reinstall, remove, unhold en unmarkauto:
verwijder het gebruikerslabel (user tag) merkteken van alle pakketten die
door dit commando geïnstalleerd, verwijderd of opgewaardeerd werden alsof
het commando add-user-tag gebruikt werd.
--remove-user-tag-from merkteken,patroon
Bij full-upgrade, safe-upgrade, forbid-version, hold, install, keep-all,
markauto, unmarkauto, purge, reinstall, remove, unhold en unmarkauto:
verwijder het gebruikerslabel (user tag) merkteken van alle pakketten die
beantwoorden aan het patroon alsof het commando remove-user-tag gebruikt
werd. Het patroon is een zoekpatroon, zoals beschreven in de sectie
“Search Patterns” van de referentiehandleiding van aptitude.
Bijvoorbeeld, aptitude safe-upgrade --remove-user-tag-from
"niet-opgewaardeerd,?action(upgrade)" zal het merkteken niet-opgewaardeerd
verwijderen van alle pakketten die met het commando safe-upgrade
opgewaardeerd kunnen worden.
-s, --simulate
Geef in de commandoregelmodus weer welke acties normaal gezien uitgevoerd
zouden worden, zonder ze evenwel effectief uit te voeren. Dit vereist geen
systeembeheerdersrechten (de privileges van root). Open in de visuele
interface de cache steeds in alleen-lezen modus, ongeacht het feit of u
root bent of niet.
Dit komt overeen met de configuratieoptie Aptitude::Simulate.
--safe-resolver
Gebruik bij het tegenkomen van vereistenproblemen een “veilig” algoritme
om ze op te lossen. Deze oplosser probeert zoveel mogelijk van uw keuzes
te behouden. Hij zal nooit een pakket verwijderen en nooit een andere
versie van een pakket installeren dan zijn standaard kandidaatversie.
Hetzelfde algoritme wordt gebruikt bij safe-upgrade. Het is inderdaad zo
dat aptitude --safe-resolver full-upgrade het equivalent is van aptitude
safe-upgrade. Omdat safe-upgrade steeds de veilige oplosser gebruikt,
wordt het niet toegestaan om er de vlag --safe-resolver bij te gebruiken.
Deze optie is het equivalent van het instellen van de
configuratievariabele Aptitude::Always-Use-Safe-Resolver op true.
--schedule-only
Doet commando's die de toestand van pakketten wijzigen, die operaties
agenderen voor de toekomst zonder ze effectief uit te voeren. Geagendeerde
operaties kunt u effectief laten doorvoeren door het uitvoeren van de
opdracht aptitude install zonder argumenten. Dit is het equivalent van het
maken van de overeenkomstige selecties in de visuele modus om vervolgens
het programma op een normale manier af te sluiten.
Bijvoorbeeld, aptitude --schedule-only install evolution agendeert de
installatie van het programma evolution voor later.
--show-package-names wanneer
Regelt wanneer het commando versions pakketnamen weergeeft. De volgende
instellingen kunnen gebruikt worden:
• always: geef pakketnamen weer telkens wanneer aptitude versions
uitgevoerd wordt.
• auto: geef bij het uitvoeren van aptitude versions de pakketnamen weer
als de uitvoer niet volgens pakket gegroepeerd wordt en er ofwel meer
dan een argument opgegeven werd of een argument dat als een
zoekpatroon geldt.
• never: geef in de uitvoer van aptitude versions nooit pakketnamen
weer.
Deze optie komt overeen met het configuratie-item
Aptitude::CmdLine::Versions-Show-Package-Names.
--show-resolver-actions
Geef de acties weer die uitgevoerd worden door de “veilige” oplosser en
door safe-upgrade.
Bij het uitvoeren van het commando safe-upgrade of wanneer de optie
--safe-resolver gebruikt wordt, zal aptitude eerst een samenvatting
weergeven van de acties die de resolver uitgevoerd heeft en daarna pas de
voorafbeelding van de installatie. Dit is het equivalent van de
configuratieoptie Aptitude::Safe-Resolver::Show-Resolver-Actions.
--show-summary[=MODUS]
Wijzigt het gedrag van “aptitude why” zodat het elke uitvoer van een keten
van vereisten samenvat, eerder dan ze in de lange vorm weer te geven.
Indien deze optie gebruikt werd en MODUS niet “no-summary” is, zullen
ketens die vereisten van het type Suggests bevatten, niet weergegeven
worden: combineer--show-summary met -v om een samenvatting te zien van
alle redenen voor de installatie van het doelpakket.
MODUS kan één van de volgende zijn:
1. no-summary: geen samenvatting geven (het standaardgedrag als
--show-summary niet opgegeven is).
2. first-package: geef het eerste pakket uit elke keten weer. Dit is de
standaardwaarde van MODUS als niets gespecificeerd werd.
3. first-package-and-type: geef het eerste pakket uit elke keten weer,
samen met het niveau van de zwakste vereiste uit de keten.
4. all-packages: geef in het kort elke keten van vereisten weer die naar
het doelpakket leidt.
5. all-packages-with-dep-versions: geef in het kort elke keten van
vereisten weer die naar het doelpakket leidt, met inbegrip van de
doelversie van elke vereiste.
Deze optie komt overeen met het configuratie-item
Aptitude::CmdLine::Show-Summary. Als --show-summary aan de commandoregel
opgegeven werd, zal het voorrang hebben op
Aptitude::CmdLine::Show-Summary.
Voorbeeld 12. Gebruik van --show-summary
--show-summary gebruikt samen met -v om alle redenen voor het installeren
van een pakket weer te geven:
$ aptitude -v --show-summary why foomatic-db
Pakketten die afhangen van foomatic-db:
cupsys-driver-gutenprint
foomatic-db-engine
foomatic-db-gutenprint
foomatic-db-hpijs
foomatic-filters-ppds
foomatic-gui
kde
printconf
wine
$ aptitude -v --show-summary=first-package-and-type why foomatic-db
Pakketten die afhangen van foomatic-db:
[Vereist] cupsys-driver-gutenprint
[Vereist] foomatic-db-engine
[Vereist] foomatic-db-gutenprint
[Vereist] foomatic-db-hpijs
[Vereist] foomatic-filters-ppds
[Vereist] foomatic-gui
[Vereist] kde
[Vereist] printconf
[Vereist] wine
$ aptitude -v --show-summary=all-packages why foomatic-db
Pakketten die afhangen van foomatic-db:
cupsys-driver-gutenprint D: cups-driver-gutenprint D: cups R: foomatic-filters R: foomatic-db-engine D: foomatic-db
foomatic-filters-ppds D: foomatic-filters R: foomatic-db-engine D: foomatic-db
kde D: kdeadmin R: system-config-printer-kde D: system-config-printer R: hal-cups-utils D: cups R: foomatic-filters R: foomatic-db-engine D: foomatic-db
wine D: libwine-print D: cups-bsd R: cups R: foomatic-filters R: foomatic-db-engine D: foomatic-db
foomatic-db-engine D: foomatic-db
foomatic-db-gutenprint D: foomatic-db
foomatic-db-hpijs D: foomatic-db
foomatic-gui D: python-foomatic D: foomatic-db-engine D: foomatic-db
printconf D: foomatic-db
$ aptitude -v --show-summary=all-packages-with-dep-versions why foomatic-db
Pakketten die afhangen van foomatic-db:
cupsys-driver-gutenprint D: cups-driver-gutenprint (>= 5.0.2-4) D: cups (>= 1.3.0) R: foomatic-filters (>= 4.0) R: foomatic-db-engine (>= 4.0) D: foomatic-db (>= 20090301)
foomatic-filters-ppds D: foomatic-filters R: foomatic-db-engine (>= 4.0) D: foomatic-db (>= 20090301)
kde D: kdeadmin (>= 4:3.5.5) R: system-config-printer-kde (>= 4:4.2.2-1) D: system-config-printer (>= 1.0.0) R: hal-cups-utils D: cups R: foomatic-filters (>= 4.0) R: foomatic-db-engine (>= 4.0) D: foomatic-db (>= 20090301)
wine D: libwine-print (= 1.1.15-1) D: cups-bsd R: cups R: foomatic-filters (>= 4.0) R: foomatic-db-engine (>= 4.0) D: foomatic-db (>= 20090301)
foomatic-db-engine D: foomatic-db
foomatic-db-gutenprint D: foomatic-db
foomatic-db-hpijs D: foomatic-db
foomatic-gui D: python-foomatic (>= 0.7.9.2) D: foomatic-db-engine D: foomatic-db (>= 20090301)
printconf D: foomatic-db
--show-summary gebruikt om een keten op één regel weer te geven:
$ aptitude --show-summary=all-packages why aptitude-gtk libglib2.0-data
Pakketten die afhangen van libglib2.0-data:
aptitude-gtk D: libglib2.0-0 R: libglib2.0-data
-t release, --target-release release
Stelt de release in van waaruit pakketten geïnstalleerd moeten worden.
Bijvoorbeeld, “aptitude -t experimental ...” zal pakketten installeren uit
de distributie 'experimental' (experimenteel), tenzij u anders
specificeert.
Dit beïnvloedt wat de standaard kandidaatversie van een pakket is, volgens
de regels die beschreven worden in apt_preferences(5).
Dit komt overeen met het configuratie-item APT::Default-Release.
-V, --show-versions
Toon de versie van de pakketten die geïnstalleerd zullen worden.
Dit komt overeen met de configuratieoptie
Aptitude::CmdLine::Show-Versions.
-v, --verbose
Heeft als gevolg dat sommige commando's (bijvoorbeeld show) extra
informatie weergeven. Dit kan meerdere keren opgegeven worden om meer en
meer informatie te bekomen.
Dit komt overeen met de configuratieoptie Aptitude::CmdLine::Verbose.
--version
Geef de versie van aptitude weer en wat informatie over hoe het
gecompileerd werd.
--visual-preview
Bij het installeren of verwijderen van pakketten aan de commandoregel
wordt niet de gebruikelijke prompt weergegeven, maar wordt de visuele
interface opgestart met het scherm met de voorafbeelding.
-W, --show-why
Laat in de voorafbeelding die getoond wordt vooraleer pakketten
geïnstalleerd of verwijderd worden, zien welk handmatig geïnstalleerd
pakket welke automatisch geïnstalleerde pakketten vereist. Bijvoorbeeld:
$ aptitude --show-why install mediawiki
...
De volgende NIEUWE pakketten zullen geïnstalleerd worden:
libapache2-mod-php5{a} (for mediawiki) mediawiki php5{a} (for mediawiki)
php5-cli{a} (for mediawiki) php5-common{a} (for mediawiki)
php5-mysql{a} (for mediawiki)
In combinatie met -v of een niet lege waarde van
Aptitude::CmdLine::Verbose geeft dit de volledige keten van vereisten weer
die voor elk te installeren pakket leidt tot diens installatie.
Bijvoorbeeld:
$ aptitude -v --show-why install libdb4.2-dev
De volgende NIEUWE pakketten zullen geïnstalleerd worden:
libdb4.2{a} (libdb4.2-dev D: libdb4.2) libdb4.2-dev
De volgende pakketten zullen worden VERWIJDERD:
libdb4.4-dev{a} (libdb4.2-dev C: libdb-dev P<- libdb-dev)
Zoals hierboven getoond wordt, zal deze optie ook beschrijven waarom
pakketten verwijderd worden. In dit voorbeeld conflicteert libdb4.2-dev
met libdb-dev, waarin door libdb-dev voorzien wordt.
Dit argument komt overeen met de configuratieoptie
Aptitude::CmdLine::Show-Why en geeft dezelfde informatie weer als die
welke door aptitude why en aptitude why-not berekend wordt.
-w breedte, --width breedte
Geef aan welke schermbreedte gebruikt moet worden voor de uitvoer van de
commando's search en versions (in de commandoregelmodus).
Standaard en als de uitvoer rechtstreeks op de terminal te zien is, wordt
de terminalbreedte gebruikt. Als de uitvoer omgeleid wordt of door een
pijp gestuurd wordt, wordt een zeer grote "ongelimiteerde" lijnbreedte
gebruikt en wordt deze optie genegeerd.
Dit komt overeen met de configuratieoptie
Aptitude::CmdLine::Package-Display-Width
-y, --assume-yes
Neem aan dat de gebruiker “ja” zou antwoorden als er een ja/nee-vraag
gesteld zou worden. Meer bepaald onderdrukt dit de vraag die getoond wordt
bij het installeren, opwaarderen of verwijderen van pakketten. Vragen in
verband met “gevaarlijke”acties, zoals het verwijderen van essentiële
pakketten, zullen nog steeds weergegeven worden. Deze optie heeft voorrang
op -P.
Dit komt overeen met de configuratieoptie Aptitude::CmdLine::Assume-Yes.
-Z
Toon voor elk individueel pakket dat geïnstalleerd, opgewaardeerd of
verwijderd zal worden, hoeveel schijfruimte gebruikt of vrijgemaakt zal
worden.
Dit komt overeen met de configuratieoptie
Aptitude::CmdLine::Show-Size-Changes.
De volgende opties zijn van toepassing op de visuele modus van het
programma, maar zijn in de eerste plaats voor intern gebruik bedoeld.
Normaal gezien zult u ze zelf niet moeten gebruiken.
--autoclean-on-startup
Verwijdert bij het opstarten van het programma oude gedownloade bestanden
(het equivalent voor het opstarten van het programma en onmiddellijk
Acties → Verouderde bestanden wissen selecteren). U kunt deze optie niet
tegelijkertijd gebruiken met “--clean-on-startup”, “-i” of “-u”.
--clean-on-startup
Ruimt de pakketcache op bij het opstarten van het programma (het
equivalent voor het programma opstarten en onmiddellijk Acties →
Pakketcache opruimen selecteren). U kunt deze optie niet tegelijkertijd
gebruiken met “--autoclean-on-startup”, “-i” of “-u”.
-i
Geeft bij het opstarten van het programma een voorafbeelding van de
downloads (het equivalent voor het opstarten van het programma en
onmiddellijk op “g” drukken). U kunt deze optie niet tegelijkertijd
gebruiken met “--autoclean-on-startup”, “--clean-on-startup” of “-u”.
-S bestandsnaam
Haalt de uitgebreide statusinformatie op uit bestandsnaam in plaats van
uit het standaard statusbestand.
-u
Begint bij het opstarten van het programma onmiddellijk de pakketlijst bij
te werken. U kunt deze optie niet tegelijkertijd gebruiken met
“--autoclean-on-startup”, “--clean-on-startup” of “-i”.
Omgeving
HOME
Indien $HOME/.aptitude bestaat, zal aptitude zijn configuratiebestand
opslaan in $HOME/.aptitude/config. Anders zal het op zoek gaan naar de
thuismap van de huidige gebruiker via getpwuid(2) en zijn
configuratiebestand daar plaatsen.
PAGER
Indien deze omgevingsvariabele ingesteld werd, zal aptitude daarvan
gebruik maken om de logs met wijzigingen (changelogs) weer te geven
wanneer “aptitude changelog” uitgevoerd wordt. Indien hij niet ingesteld
is, zal teruggevallen worden op more, wat de standaard is.
TMP
Indien er geen waarde ingesteld is voor TMPDIR, zal aptitude zijn
tijdelijk bestanden plaatsen in TMP als die variabele ingesteld werd.
Anders zal het ze opslaan in /tmp.
TMPDIR
aptitude zal zijn tijdelijke bestanden plaatsen in de map die door deze
omgevingsvariabele aangeduid wordt. Indien er geen waarde voor TMPDIR
ingesteld werd, zal TMP gebruikt worden. Als ook TMP niet ingesteld is,
zal aptitude /tmp gebruiken.
Bestanden
/var/lib/aptitude/pkgstates
Het bestand waarin de toestand van pakketten en sommige pakketvlaggen
opgeslagen worden.
/etc/apt/apt.conf, /etc/apt/apt.conf.d/*, ~/.aptitude/config
De configuratiebestanden voor aptitude. ~/.aptitude/config heeft voorrang
op /etc/apt/apt.conf. Zie apt.conf(5) voor documentatie over de indeling
en de inhoud van deze bestanden.
Zie ook
apt-get(8), apt(8), /usr/share/doc/aptitude/html/taalcode/index.html van
het pakket aptitude-doc-taalcode
══════════════════════════════════════════════════════════════════════════
Name
aptitude-create-state-bundle — de huidige toestand van aptitude
samenbundelen
Samenvatting
aptitude-create-state-bundle [opties...] uitvoerbestand
Omschrijving
[Opmerking] Opmerking
Dit commando is hoofdzakelijk bedoeld voor intern gebruik en
voor het rapporteren van bugs in uitzonderlijke gevallen. In
normale omstandigheden is het niet bedoeld voor gewone
gebruikers.
aptitude-create-state-bundle maakt een gecomprimeerd archief aan waarin de
bestanden opgeslagen worden die nodig zijn om de huidige toestand van het
pakketarchief te repliceren. De volgende bestanden en mappen worden in de
bundel opgenomen:
• $HOME/.aptitude
• /var/lib/aptitude
• /var/lib/apt
• /var/cache/apt/*.bin
• /etc/apt
• /var/lib/dpkg/status
De uitvoer van dit programma kan gebruikt worden als een argument voor
aptitude-run-state-bundle(1).
Opties
--force-bzip2
Omzeil het volgens de automatische detectie te gebruiken
compressiealgoritme. Standaard gebruikt aptitude-create-state-bundle
bzip2(1) als het beschikbaar is en anders gzip(1). Met het opgeven van
deze optie wordt het gebruik van bzip2 afgedwongen, zelfs als blijkt dat
het niet beschikbaar is.
--force-gzip
Omzeil het volgens de automatisch detectie te gebruiken
compressiealgoritme. Standaard gebruikt aptitude-create-state-bundle
bzip2(1) als het beschikbaar is en anders gzip(1). Met het opgeven van
deze optie wordt het gebruik van gzip afgedwongen, zelfs als bzip2
beschikbaar is.
--help
Geef in het kort weer wat het gebruik van dit programma is en breek dan
af.
--print-inputs
Toon een lijst met bestanden en mappen die het programma zou verpakken
mocht het een bundel maken, in plaats van echt een bundel te maken.
Bestandsindeling
Het bundelbestand is gewoon een tar(1)-bestand dat met behulp van bzip2(1)
of gzip(1) gecomprimeerd werd en waarbij de bestandsbomen van de invoer
“.” als basis hebben.
Zie ook
aptitude-run-state-bundle(1), aptitude(8), apt(8)
══════════════════════════════════════════════════════════════════════════
Name
aptitude-run-state-bundle — pak een statusbundel van aptitude uit en
gebruik dit om er aptitude op uit te voeren.
Samenvatting
aptitude-run-state-bundle [opties...] invoerbestand [ programma
[argumenten...]]
Omschrijving
[Opmerking] Opmerking
Dit commando is hoofdzakelijk bedoeld voor intern gebruik en
voor het rapporteren van bugs in uitzonderlijke gevallen. In
normale omstandigheden is het niet bedoeld voor gewone
gebruikers.
aptitude-run-state-bundle pakt de opgegeven statusbundel van aptitude die
met aptitude-create-state-bundle(1) aangemaakt werd, uit in een tijdelijke
map, voert daarop programma uit met de opgegeven argumenten en verwijdert
nadien de tijdelijke map. Indien programma niet opgegeven wordt, wordt
teruggevallen op aptitude(8), wat de standaard is.
Opties
De volgende opties mogen op de commandoregel aan het invoerbestand
voorafgaan. Opties die na het invoerbestand staan worden geïnterpreteerd
als argumenten voor aptitude.
--append-args
Plaats de opties die de locatie van de statusbundel vermelden, aan het
eind van de commandoregel bij het uitvoeren van programma, in de plaats
van aan het begin (standaard worden opties aan het begin geplaatst).
--help
Toon een korte samenvatting van het gebruik.
--prepend-args
Plaats de opties die de locatie van de statusbundel vermelden, aan het
begin van de commandoregel bij het uitvoeren van programma, en hef
eventuele eerdere --append-args-instructies op (standaard worden opties
aan het begin geplaatst).
--no-clean
Verwijder de uitgepakte statusmap niet na het uitvoeren van aptitude. Het
kan zijn dat u dit bijvoorbeeld wilt gebruiken als u een probleem wilt
onderzoeken dat optreedt bij het wijzigen van het statusbestand van
aptitude. Als aptitude afsluit, zal de naam van de statusmap weergegeven
worden, zodat u er later naartoe kunt gaan.
Deze optie wordt automatisch geactiveerd door --statedir.
--really-clean
Verwijder de statusmap na het uitvoeren vanaptitude, zelfs al werd
--no-clean of --statedir opgegeven.
--statedir
Behandel het invoerbestand niet als statusbundel maar als een uitgepakte
statusbundel. U kunt dit bijvoorbeeld gebruiken om gebruik te maken van
een statusmap die aangemaakt werd bij een eerdere uitvoering van het
programma met de optie --no-clean.
--unpack
Pak het invoerbestand naar een tijdelijke map uit, maar voer het programma
aptitude niet echt uit.
Zie ook
aptitude-create-state-bundle(1), aptitude(8), apt(8)